Hint
Als u een lens die is uitgerust met een afstandscodeerder gebruikt in de functie [ADI-flits],
kan het apparaat nauwkeurig scherpstellen aan de hand van de nauwkeurigere
afstandsinformatie.
Opmerking
Als de afstand tussen het onderwerp en de flitser niet constant is (zoals bij opnemen met
een externe, draadloze flitser (los verkrijgbaar) of bij opnemen met een externe flitser die
met een kabel is verbonden met de camera, of bij gebruik van een dubbelflitser voor
macro-opnamen), of als een externe flitser (los verkrijgbaar) is ingesteld op overslaan,
wordt [Flitsregeling] automatisch ingesteld op [Voorflits DDL]. Het kan ook automatisch
worden ingesteld op [Voorflits DDL], afhankelijk van andere opnameomstandigheden.
Stel in de volgende situaties [Flitsregeling] in op [Voorflits DDL] omdat het apparaat geen
goede flitsinformatie kan verkrijgen met behulp van [ADI-flits].
Als aan het flitsapparaat HVL-F36AM een breed paneel is bevestigd.
Als wordt opgenomen met gebruikmaking van een flitsdiffusor
Als een filter wordt gebruikt dat de belichtingsfactor beïnvloedt (zoals een ND-filter)
Als een close-uplens wordt gebruikt
ADI-flits kan worden gebruikt in combinatie met een lens met afstandscodeerder. Om te
controleren of uw lens is uitgerust met een afstandscodeerder, raadpleegt u de
hoofdspecificaties in de gebruiksaanwijzing van uw lens.
[Flitsregeling] kan niet worden ingesteld in de functie [Panorama d. beweg.], of wanneer
[Nachtscène] of [Schemeropn. hand] is geselecteerd in [Scènekeuze].
[55] Hoe te gebruiken
Lichtniveau
Als u [Flitsregeling] instelt op [Handm.flits], kunt u de hoeveelheid flitslicht handmatig
instellen.
1. MENU →
MENU-onderdelen
1/1 (standaardwaarde) / 1/2 / 1/4 / 1/8 / 1/16
[56] Hoe te gebruiken
selecteren
De opnamefuncties gebruiken
(Camera- instellingen) → [Lichtniveau] → gewenste instelling.
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken
Een schermweergavefunctie