U kunt maximaal 3 veelgebruikte functies of apparaatinstellingen registreren in het apparaat.
U kunt de instellingen eenvoudig oproepen met de functiekeuzeknop.
1. Stel het apparaat in op de instelling die u wilt registreren.
2. MENU →
Items die kunnen worden geregistreerd
Opnamefunctie
Diafragma (F-getal)
Sluitertijd
Camera- instellingen
Geregistreerde instellingen oproepen
Selecteer het geheugennummer uit "1" of "2" of "3" op de functiekeuzeknop.
Geregistreerde instellingen veranderen
Verander de instelling naar de gewenste instelling en registreer deze instelling onder
hetzelfde functienummer.
Opmerking
Programmaverschuiving kan niet worden geregistreerd.
[127] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
Instell. functiemenu
U kunt de functies toewijzen die moet worden opgeroepen wanneer u op de Fn (Functie)-
knop drukt.
1. MENU →
de gewenste locatie.
De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het
instelitemselectiescherm.
[128] Hoe te gebruiken
(Camera- instellingen) → [Geheugen] → gewenst nummer.
De opnamefuncties gebruiken
(Eigen instellingen) → [Instell. functiemenu] → wijs een functie toe aan
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
De opnamefuncties aanpassen