U kunt de gewenste opnamefunctie selecteren door de functiekeuzeknop te draaien.
Draai de functiekeuzeknop terwijl u de ontgrendelknop van de
functiekeuzeknopvergrendeling in het midden van de functiekeuzeknop ingedrukt houdt.
Beschikbare functies
(Automatisch. modus):
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen van elk onderwerp onder alle omstandigheden
met goede resultaten door de waarden in te stellen die door het product geschikt worden
geacht.
P (Autom. programma):
Hiermee kunt u opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde (F-getal)). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu.
A (Diafragmavoorkeuze):
Hiermee kunt u het diafragma instellen en opnemen wanneer u de achtergrond wazig wilt
maken, enz.
S (Sluitertijdvoorkeuze):
Hiermee kunt u snelbewegende onderwerpen, enz., opnemen door de sluitertijd handmatig
in te stellen.
M (Handm. belichting):
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met de gewenste belichting door de sluitertijd
en de diafragmawaarde in te stellen.
1/2/3 (Geheug.nr. oproep.):
Maakt het mogelijk een beeld op te nemen nadat veelgebruikte functies of numerieke
instellingen zijn opgeroepen die van tevoren werden geregistreerd.
(Film):
Hiermee kunt u de instelling voor het opnemen van bewegende beelden veranderen.
(Tele-zoom cont. AE):
Maakt ononderbroken opnemen mogelijk zo lang de ontspanknop volledig ingedrukt wordt
gehouden. Het middengebied van het beeld wordt bijgesneden en de camera neemt continu
beelden op met een maximum van 8 beelden per seconde. Het aantal scherpstelpunten
wordt ingesteld op maximaal 25 punten.
(Panorama d. beweg.):
Maakt het mogelijk om een panoramabeeld op te nemen door het beeld samen te stellen.