Het apparaat herkent en evalueert automatisch de opnameomstandigheden en de
toepasselijke instellingen worden automatisch gemaakt.
Het apparaat kan meerdere beelden opnemen en een samengesteld beeld maken, enz., met
gebruikmaking van meer opname-instellingen dan in de intelligente automatische functie om
beelden met een hogere kwaliteit op te nemen.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand
2. MENU →
Als [Modusdraaiknopsch.] is ingesteld op [Aan], kunt u de gewenste instellingen
selecteren nadat u de stand van de functiekeuzeknop hebt veranderd.
3. Richt de camera op het onderwerp.
Als de camera een scène herkent, wordt het pictogram van de scèneherkenning
afgebeeld op het scherm. Indien van toepassing worden tevens de toepasselijke
opnamefunctie voor de herkende scène en het aantal keer dat de sluiter wordt
ontspannen afgebeeld.
4. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Hint
Ononderbroken beelden opnemen in de functie [Superieur
automat.]
(Eigen instellingen) → [Superieur automat.] → [Continue opname] →
MENU →
gewenste instelling.
De opslagmethode veranderen voor ononderbroken beelden
die zijn opgenomen in de functie [Superieur automat.]
U kunt selecteren of alle ononderbroken beelden worden opgeslagen of slechts een enkel
beeld dat automatisch wordt geselecteerd als het beste beeld.
(Eigen instellingen) → [Superieur automat.] → [Beeld extractie] →
MENU →
gewenste instellingen.
Opmerking
(Camera- instellingen) → [Automatisch. modus] → [Superieur automat.].
(Automatisch. modus).