Niet onderdompelen in vloeistof. (Behalve waterbestendige sondes
- op modellen SR2 en SR3).
Het hoofdtoestel is niet waterdicht en mag niet worden
ondergedompeld. Voor gebruik onder water, waar besmetting
of kruisbesmetting kan optreden, moet extra barrière
voorzorgsmaatregelen worden genomen.
Gooi de batterijen in geen geval in vuur, omdat ze anders kunnen
exploderen.
Wanneer dit product wordt aangesloten op een ander elektrisch
apparaat, is het belangrijk dat het systeem volledig voldoet aan
IEC 60601-1 :2005.
Dit product bevat gevoelige elektronica, bijgevolg kunnen de
sterke radiofrequentievelden mogelijk voor storingen zorgen, bijv.
mobiele telefoons. Dit wordt aangegeven door ongewone geluiden
van de luidspreker. We bevelen aan de bron van interferentie te
identifi ceren en elimineren.
Dopplers zijn screeninghulpmiddelen voor de zorgverlener en
mogen niet gebruikt worden in de plaats van normale vasculaire
of foetale monitoring. Indien er twijfel bestaat over de vasculariteit
of het welzijn van de foetus na het gebruik van het toestel, moet
onmiddellijk verder onderzoek uitgevoerd worden met behulp van
alternatieve technieken.
Stel de Doppler niet bloot aan overmatige hitte, inclusief langdurige
blootstelling aan het zonlicht.
Sluit de hoofdtelefoon uitsluitend aan op de hoofdtelefoonstekker.
Deze uitrusting mag niet gewijzigd worden.
*Opmerking:
1.2
Op de patiënt toegepaste onderdelen
Zoals gedefi nieerd in IEC 60601-1:2005, zijn de op de patiënt toegepaste
onderdelen van de Digitale handbediende Doppler de ultrasound sondes, PPG-
sensors en manchetten.
6
Geldt niet voor IOP8 Intraoperatieve Sonde. Raadpleeg
Intraoperatieve sonde IFU voor meer informatie over de
reinigings/sterilisatieprocessen.