Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Echolood Instellen - Garmin GPSMAP 400 Series Gebruikshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 400 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Echolood gebruiken

Het echolood instellen

In het scherm Echoloodinstelling kunt u de instellingen voor alle 
echoloodschermen definiëren en instellen.
Selecteer in het startscherm Echolood > Echoloodinstelling.
Schuifsnelheid: hiermee past u de snelheid aan waarmee het echolood van rechts 
naar links schuift (Ultrascroll
, Snel, Middelmaat, of Langzaam). Als u een 
transducer met snelheidsmeting gebruikt, selecteert u automatisch, zodat de 
schuifsnelheid automatisch wordt aangepast aan de watersnelheid van uw boot.
Oppervlak ruis: hiermee kunt u de opgevangen echoloodsignalen nabij het 
wateroppervlak weergeven of verbergen. Als u de oppervlakteruis verbergt, 
wordt de weergave overzichtelijker.
dieptelijn: als u snel een bepaalde diepte wilt zien (Toon of verberg). Als u de 
diepte van de referentielijn wilt zien, selecteert u Toon en vervolgens drukt u op 
de pijl omhoog of omlaag van de tuimelschakelaar.
a-Scope: hiermee geeft u rechts op het scherm een verticaal flitserscherm weer.
gegevensbalken: hiermee kunt u de diepte, watertemperatuur, watersnelheid (als 
de transducer hiervoor geschikt is), accuspanning, kruissnelheid, navigatie en de 
kompaslijn verbergen of weergeven (pagina 9).
OpMErKiNg: als u de watertemperatuur of watersnelheid wilt weergeven, 
dient de aangesloten transducer geschikt te zijn voor het meten van de 
temperatuur, de watersnelheid of allebei. Selecteer auto om de waarden weer te 
geven.
60
presentatie: hiermee kunt u de weergave van vissymbolen, de wittelijn en het 
kleurenschema voor het echolood aanpassen.
• vissymbolen: hiermee stelt u in hoe het echolood zwevende doelen 
interpreteert.
  ◦ Selecteer 
 om zwevende doelen weer te geven als symbolen met 
echoloodgegevens op de achtergrond. 
  ◦ Selecteer 
 om zwevende doelen weer te geven als symbolen met 
echoloodgegevens op de achtergrond en diepte-informatie over de 
doelen.
  ◦ Selecteer 
 om zwevende doelen weer te geven als symbolen.
  ◦ Selecteer 
 om zwevende doelen weer te geven als symbolen met 
diepte-informatie over de doelen.
• wittelijn: hiermee worden de sterkste van de bodem opgevangen signalen 
gemarkeerd om de hardheid of zachtheid aan te geven. 
  ◦ Uit (standaardinstelling): wittelijn wordt uitgeschakeld.
  ◦ Hoog: de meest gevoelige instelling. Vrijwel alle sterke retoursignalen 
worden wit gemarkeerd weergegeven.
GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave