De eenheden configureren
Als u de eenheden wilt wijzigen, selecteer dan in het startscherm
Configureer > Voorkeuren
> Eenheden.
Systeemeenheden: een algemene instelling die tegelijkertijd verschillende
eenheden definieert: Statuut (m/u, vt, ºf), Metrisch (k/u, m, ºC), Nautisch
(kt, vt, ºf) of aangepast. Selecteer gebruiker als u de eenheden voor diepte,
temperatuur, afstand, snelheid, hoogte, volume en druk afzonderlijk wilt
instellen.
OpMErKiNg: om diepte en temperatuur te kunnen weergeven, moet u NMEA-
dieptegegevens van een echolood ontvangen.
voorl.koers: hiermee stelt u de referentiepunten in voor het berekenen van de
koers.
• auto magnetisch: hiermee wordt de magnetische afwijking voor uw positie
automatisch ingesteld.
• waar: hiermee stelt u het werkelijke noorden als koersreferentie in.
• grid: hiermee stelt u het noorden van het grid als koersreferentie in (000º).
• gebruiker magnetisch: hier kunt u zelf de magnetische afwijking instellen.
positieformaat: hiermee wijzigt u het coördinatensysteem waarmee bepaalde
locaties worden weergegeven. Wijzig het positieformaat alleen wanneer u een
kaart gebruikt met een afwijkende indeling.
GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding
Kaartdatum: hiermee wijzigt u het coördinatensysteem waarop de kaart is
gebaseerd. Wijzig de kaartdatum alleen wanneer u een kaart met een afwijkende
kaartdatum gebruikt.
Tijd: hiermee stelt u de tijdopties in.
• Tijd formaat: hiermee kiest u 12-uurs-, 24-uurs- of UTC-tijdweergave.
• Tijdzone: hiermee stelt u de tijdzone in waarvan u de tijd wilt weergeven.
Als voor de tijdzone auto wordt geselecteerd, is de optie voor zomertijd niet
beschikbaar omdat deze dan ook op auto wordt ingesteld.
• Zomertijd: selecteer Uit, aan of auto voor zomertijd. Bij de instelling
Automatisch laat u de zomer- en wintertijd automatisch ingaan, afhankelijk
van de tijd van het jaar.
• baro. ref. tijd: hier geeft u de referentietijd op (van 30 minuten tot 24 uur)
die wordt gebruikt voor het berekenen van de trend voor de barometerdruk.
De trend wordt weergegeven op de windmeter als de grondwind is
geselecteerd (pagina 36) of op de kruisgegevensbalk (pagina 9).
De taal van het systeem wijzigen
Als u de systeemtaal wilt wijzigen, dient u in het startscherm
Voorkeuren
> Taal. Selecteer de taal.
De kaartplotter configureren
Configureer
>
49