Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Navigatievoorkeuren Configureren; Instelling Voor Afstand Kustlijn (Autobegeleiding) - Garmin GPSMAP 400 Series Gebruikshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 400 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

De kaartplotter configureren

De navigatievoorkeuren configureren

Als u de navigatievoorkeuren wilt wijzigen, selecteert u
Voorkeuren
>
navigatie
in het startscherm.
routelabels: hiermee bepaalt u voor opgeslagen routes of koerswijzigingen in de 
route worden genummerd (Wijziging 1, Wijziging 2, enz.), worden aangegeven 
met een waypointnaam en of de beschrijvingen worden verborgen.
Koerswijziging: hiermee bepaalt u hoe ver of hoe lang voor een koerswijziging 
in een route u overgaat op het volgende deel.
Snelheidsbronnen: hiermee bepaalt u de sensor die wordt gebruikt voor de 
waarden bij Wind en Brandstofverbruik. Selecteer wind of brandstofverbruik 
als u wilt schakelen tussen water (van een watersnelheidsensor) en GPS (van de 
berekende GPS-snelheid).
autobegeleiding: hier stelt u de parameters voor automatische begeleiding in:
• veilige diepte: hier stelt u de minimale diepte in (de diepte onder de 
kaartdatum) voor het berekenen van de route voor de automatische 
begeleiding. Wanneer u automatische begeleiding gebruikt, is een veilige 
diepte van minder dan één meter niet toegestaan.
• veilige hoogte: hier stelt u de minimale hoogte in (de hoogte boven de 
kaartdatum) van bruggen waar uw boot nog veilig onderdoor kan varen.
• afstand kustlijn: stel de veilige afstand tussen uw boot en de kust in: 
dichtstbijzijnd, Nabij, Normaal, ver of verst.
50

Instelling voor Afstand kustlijn (Autobegeleiding)

De instelling Afstand kustlijn geeft aan hoe dicht op de kust u de 
Configureer
>
autobegeleidingslijn wilt plaatsen. De autobegeleidingslijn wordt mogelijk 
aangepast als u deze instelling tijdens het navigeren wijzigt.
De beschikbare waarden voor de instelling Afstand kustlijn (dichtstbijzijnd, 
Nabij, Normaal, ver of verst) zijn relatief, niet absoluut. Om ervoor de zorgen 
dat de autobegeleidingslijn op een geschikte afstand tot de kust wordt geplaatst, 
kunt u de plaatsing van de autobegeleidingslijn aan de hand van een of meer 
bekende bestemmingen waarvoor navigatie door nauw vaarwater is vereist, 
beoordelen.
U stelt de afstand tot de kust als volgt in:
1. Meer uw boot af of ga voor anker.
2. Selecteer in het startscherm
Autobegeleiding
3. Selecteer in het startscherm
4. Selecteer een waypoint voor een bestemming waar u eerder naartoe bent
genavigeerd.
5. Selecteer
6. Bekijk de plaatsing van de autobegeleidingslijn. Bepaal of de lijn veilig om
bekende obstakels heen gaat en of de route met koerswijzigingen een
efficiënte route is.
7. Voer een actie uit:
Configureer
>
Voorkeuren
>
Afstand kustlijn
> normaal.
Waarheen?
> Waypoints.
navigeer naar
Begeleid
naar.
>
GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding
>
navigatie
>

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave