46
Installatie- en gebruikershandleiding Global Console Manager
Afbeelding 4.1: menu Network Configuration
3.
Tik 1 en druk op Enter om de netwerksnelheid in te stellen. Stel uw verbinding handmatig in en
ga niet uit van een goede werking van de automatische uitwisselfunctie. Door op Enter te
drukken, gaat u terug naar het menu Network Configuration.
4.
Tik 2 en druk op Enter om aan te geven of u een statisch adres of een Dynamic Host
Configuration Protocol (DHCP) adres gebruikt. Een statisch IP-adres kan worden gebruikt om
een door de gebruiker gedefinieerd IP-adres, netmasker en standaard gateway voor het toestel
te verkrijgen. Gebruik een statisch IP-adres om de configuratie te vergemakkelijken. DHCP is
een protocol dat de configuratie van computers met TCP/IP automatiseert. Als DHCP is
geselecteerd, worden de instellingen IP-adres, netmasker en standaard gateway (IP Address,
Netmask, Default Gateway) automatisch toegewezen aan het toestel zonder dat de gebruiker ze
kan wijzigen. Als u gebruik maakt van de optie DHCP, configureer dan het DHCP
doelapparaat om een IP-adres aan het toestel toe te kennen en sla stap 5 over.
5.
Selecteer de overige opties uit het menu Network Configuration om de configuratie van het
toestel te voltooien met een IP-adres, netmasker, standaard gateway en een ping-reactie.
6.
Tik 0 (nul) en druk op Enter om terug te keren naar het hoofdmenu van de console. Het toestel
zal vervolgens opnieuw opstarten.
Andere opties in het console-hoofdmenu
Naast de optie voor netwerkconfiguratie heeft het console-hoofdmenu van het toestel de volgende
menu-opties: Security Configuration (veiligheidsconfiguratie), Firmware Management
(firmwarebeheer), Enable Debug Messages (foutopsporingsberichten activeren), Restore Factory
Defaults (fabrieksinstellingen herstellen), Reset Appliance (apparaat resetten) en Exit (afsluiten).
Deze worden behandeld in het volgende onderdeel.