Instellen van het netwerk
Het toestel en de CO-kabels gebruiken IP-adressen voor unieke aanduidingen van het toestel en de
doelapparaten. Het toestel ondersteunt zowel het Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP)
als statische IP-adressering. Om verwarring te voorkomen kunt u het beste werken met IP-adressen
die voor elk toestel worden gereserveerd en die statisch blijven terwijl het toestel is aangesloten op
het netwerk. Raadpleeg, voor aanvullende informatie over het instellen van het toestel met behulp
van de VCS, en voor informatie over hoe het toestel de TCP/IP gebruikt, de VCS installatie- en
gebruikershandleiding.
Vereiste onderdelen
Zorg voordat u het toestel gaat installeren dat u alle vereiste onderdelen in huis heeft. De volgende
onderdelen worden bij het toestel meegeleverd:
•
Elektriciteitssnoer
•
Eén seriële kabel
•
Beugels voor rekmontage
•
Documentatie-cd
•
Cd met virtuele console-software
•
Beknopte installatiegids
•
1-U opvulpaneel
•
16 afsluitweerstanden
Naast de voorwerpen die bij het toestel worden geleverd, dient u zelf nog over een CO-kabel
(virtuele media, KVM of USB) en een Cat5 patchkabel te beschikken voor elk aangesloten
doelapparaat of toestel. Ook heeft u een kruiskopschroevendraaier nodig voor de rek-montage van
het toestel.
Veiligheidsmaatregelen
Houd u aan de volgende richtlijnen om de apparatuur veilig te bedienen.
Hoofdstuk 2: Installatie
9