4.
Sluit het andere uiteinde van de CAT 5-kabel aan op een van de ARI-poorten op de achterkant
van het hoofdapparaat.
Het switch-systeem zal de twee toestellen automatisch combineren. Alle doelapparaten die zijn
aangesloten op het trapsgewijze toestel worden opgenomen in de lijst met doelapparaten van
het hoofdapparaat in de OSCAR interface. Maar, als u een toestel van een ouder model
trapsgewijs opstelt, dan zal de lijst met toestellen in de OSCAR-interface zowel het
poortnummer van het primaire toestel als van het secundaire of tertiaire toestel vermelden. Zie
"Toestellen van een ouder model toevoegen" voor meer informatie.
5.
Herhaal stap 3 tot 4 voor alle volgende trapsgewijze toestellen die u wilt aansluiten.
VCS configureren
Zie de VCS installatie- en gebruikershandleiding op de software-cd.
Muisinstellingen wijzigen
Voordat een computer die is aangesloten op het toestel kan worden gebruikt voor
afstandsbediening door een externe gebruiker, dient u de snelheid van de doelmuis in te stellen en
de versnelling uit te schakelen.
Als u last hebt van een trage muis-reactie tijdens een externe video-sessie, schakel dan de
versnelling van de muis uit in het besturingssysteem van het doelapparaat en stel de snelheid van de
muis in op 50%.
Toestellen van een ouder model toevoegen
U kunt toestellen van een ouder model integreren in een bestaande configuratie. In een trapsgewijs
systeem heeft iedere ARI-poort plaats voor maximaal 16 doelapparaten. Als toestellen van een
ouder model trapsgewijs worden opgesteld onder aansturing van een GCM2 of GCM4 toestel, dan
moet de GCM2 of GCM4 zich helemaal bovenin bevinden. Raadpleeg de volgende lijst voor de
gegevens van oudere modellen die compatibel zijn met de toestelconfiguratie.
Toestellen van een ouder model zijn o.a.:
•
IBM NetBAY
•
IBM NetBAY 2x8 consoleswitch
•
IBM NetBAY ACT externe consolemanager
•
IBM NetBAY ACT lokale consolemanager
•
IBM 1x8 consoleswitch
•
IBM 2x16 consoleswitch
TM
1x4 consoleswitch
Hoofdstuk 2: Installatie
17