28 Installatie- en gebruikershandleiding Global Console Manager
4.
Herhaal stap 1 tot 3 voor alle doelapparaten in het switch-systeem.
5.
Klik op OK in het scherm Namen om de wijzigingen op te slaan, of klik op X of druk op
Escape om af te sluiten zonder de wijzigingen op te slaan.
Als er geen naam is toegewezen aan een CO-kabel, dan wordt het eID gebruikt als de
standaardnaam. Druk, om doelapparaten alfabetisch op naam in een lijst te plaatsen, op Alt+N of
klik op Naam in het hoofdscherm.
Apparaattypen toewijzen
Het GCM2 of GCM4 toestel detecteert aangesloten trapsgewijze toestellen automatisch, maar u
moet het aantal poorten op het trapsgewijze toestel wel aangeven in het scherm Apparaten. IBM
Console Switches en andere toestellen van een ouder model worden vermeld in de categorie Type
bij het trapsgewijze toestel. Als u een configureerbaar toestel uit de lijst selecteert, dan kunt u
beschikken over de knop Wijzigen, zodat het juiste aantal poorten kunt toewijzen aan het toestel.
Voer de volgende stappen uit om toegang tot het scherm Apparaten te krijgen:
1.
Druk op Print Screen om de OSCAR-interface op te roepen. Het hoofdscherm wordt
weergegeven.
2.
Klik op Instell. > Apparaten. Het scherm Apparaten wordt weergegeven.
Afbeelding 3.5: scherm Apparaten
Als het toestel een trapsgewijs opgesteld toestel detecteert, verandert de nummering van de poorten
voor de doelapparaten die onder het toestel vallen.
Bijvoorbeeld: als het toestel is aangesloten op ARI-poort 6, dan wordt de poort van het toestel
aangeduid met 06 en de doelapparaten die onder het toestel vallen, worden achtereenvolgens
aangeduid als 06-01, 06-02 enzovoort.
Voer de volgende stappen uit om een apparaat type toe te wijzen:
1.
Selecteer het poortnummer in het scherm Apparaten.
2.
Klik op Wijzigen. Het scherm App. Wijzigen wordt weergegeven.