HOOFDSTUK
2
Het toestel heeft aansluitingen nodig naar een computer waarop VCS draait. Gebruik de VCS om
de doelaparaten weer te geven en aan te sturen (één tegelijk) die zijn aangesloten op het toestel. De
analoge poort heeft de VCS niet nodig om te kunnen functioneren. De analoge poort gebruikt de
OSCAR for IBM graphical user interface (GUI). Zie Hoofdstuk 3, "Basisbediening", vanaf
pagina 21, of de VCS installatie- en gebruikershandleiding voor meer informatie.
Het toestel verzendt KVM informatie tussen operators en doelapparaten die zijn aangesloten op het
toestel via een netwerk, hetzij met behulp van een ethernet of van een lokale verbinding.
Het toestel maakt gebruik van TCP/IP voor de communicatie via Ethernet. Hoewel een 10BASE-T
Ethernet kan worden gebruikt, zal het gebruk van een speciaal geschikt, geswitched 100BASE-T
netwerk of een 1000BASE-T netwerk zorgen voor betere prestaties.
Installatie-overzicht
Voer de volgende stappen uit om het toestel te installeren en instellingen te maken:
1.
Pak het toestel uit en controleer of alle componenten aanwezig zijn en in een goede staat
verkeren. Zie "Vereiste onderdelen" op pagina 9.
2.
Maak alle aansluitingen voor de hardware: tussen de voeding, het toestel, de doelapparaten en
het Ethernet. Zie "Veiligheidsmaatregelen" op pagina 9.
3.
Schakel het toestel in en controleer of alle aansluitingen functioneren. Zie "Ethernet-
aansluitingen controleren" op pagina 15.
4.
Voer de volgende stappen uit om het toestel te configureren:
•
U kunt het menu op de console-interface gebruiken om het toestel te configureren.
Zie Hoofdstuk 4, "Bewerkingen computerterminal", vanaf pagina 45.
•
U kunt de VCS gebruiken om het toestel te configureren. Zie de VCS installatie- en
gebruikershandleiding voor nadere instructies.
5.
Voer de vereiste aanpassingen van de muis-instellingen uit. Zie "Muisinstellingen wijzigen" op
pagina 17.
Installatie
7