8.
In het printerstuurprogramma doet u het volgende:
a.
Selecteer Eigenschappen en selecteer het tabblad Papier/kwaliteit.
b.
Selecteer de papiersoort en het aangepaste formaat of selecteer de gebruikte lade als
de papierbron.
9.
Klik op de knop OK om af te drukken.
Opmerking
Als u het aangepaste papierformaat uit de lade verwijdert en papier met een normaal
formaat plaatst, niet vergeten om het nieuwe formaat in te stellen op het voorpaneel
(of, voor een formaat dat automatisch gedetecteerd kan worden, Automatisch
selecteren gebruiken).
Nadat aangepast papier uit de lade is verwijderd
Instellingen van het voorpaneel selecteren
1.
Printerinstellingen
Selecteer
2.
Selecteer
Instellingen papierverwerking
3.
Selecteer het menu Instellingen voor deze lade en druk op de knop OK.
4.
Papierformaat wijzigen
Selecteer
5.
Selecteer een papiersoort en druk op de knop OK.
Selecteer een papierformaat in de lijst en druk op de knop OK.
■
■
Voor formaten die in de lade gedetecteerd worden, moet hier de optie voor
automatische detectie worden gekozen. Op het voorpaneel kunt u controleren of deze
optie wel of niet is geselecteerd. Het juiste formaat dient te worden weergegeven op de
regel "OK" van het menu Instellingen.
6.
Druk op de knop Terug en druk dan nogmaals op de knop OK.
op het voorpaneel en druk op de knop OK.
en druk op de knop OK.
en druk op de knop OK.
Phaser® 5500-laserprinter
2-65
Aangepast papierformaat