Als u via een hub op een of meer computers aansluit, sluit u de computer op de hub aan met
één kabel en sluit u de printer op de hub aan met de tweede kabel. U kunt hierbij alle poorten
van de hub gebruiken, behalve de uplink-poort.
Ethernet wordt doorgaans gebruikt voor de protocollen TCP/IP en EtherTalk. Als u via TCP/
IP wilt afdrukken, hebben alle computers en printers een uniek IP-adres nodig. Zie "Het
netwerkadres configureren" op pagina 3-5 voor meer informatie.
Zelfstandige netwerkverbinding (kabel of DSL)
Informatie over het instellen van een kabel- of DSL-verbinding voor uw printer kunt u vinden
in de tabel van
infoSMART Knowledge Base-documenten
Aansluiten via USB
Voor een USB-verbinding hebt u een standaard A/B USB-kabel nodig. Deze kabel wordt niet
bij de printer geleverd en moet apart worden aangeschaft. Controleer dat u de juiste USB-kabel
voor uw verbinding gebruikt.
Windows 98 of hoger en Windows 2000 of hoger
1.
Sluit de USB-kabel aan op de printer en zet de printer AAN.
2.
Sluit de USB-kabel op de pc aan en volg de instructies van de wizard Nieuwe hardware
om de USB-poort te maken.
3.
Volg de instructies van de wizard Printer toevoegen om het printerstuurprogramma te
installeren vanaf de Cd-rom met printerinstallatieprogramma en hulpprogramma's.
Meer informatie hierover kunt u vinden in de tabel van
documenten
aan het einde van deze sectie.
Macintosh OS 9.x
Een printer die via een USB-kabel is aangesloten, wordt niet weergegeven in de Kiezer.
1.
Installeer het printerstuurprogramma vanaf de Cd-rom met printerinstallatieprogramma
en hulpprogramma's.
2.
Gebruik Desktop Printer Utility om een USB-printer te maken op het bureaublad. Dit
hulpprogramma bevindt zich in de map PhaserTools, die tijdens de installatie van de
software wordt gemaakt.
Meer informatie hierover kunt u vinden in de tabel van
documenten
aan het einde van deze sectie.
Verbindingen en internetprotocol (TCP/IP)
infoSMART Knowledge Base-
infoSMART Knowledge Base-
Phaser® 5500-laserprinter
3-4
aan het einde van deze sectie.