3.
Licht de nieteenheid op en verwijder deze uit het apparaat.
4.
Indien aanwezig dient u nu eerst de lege nietcassette te verwijderen.
5.
Plaats een nieuwe nietcassette.
6.
Plaats de nieteenheid in de afwerkeenheid.
Phaser® 5500-laserprinter
2-31
Eenvoudige afdruktaken
5500-244
5500-245