Macintosh OS X (10.1 en hoger)
1.
Installeer het printerstuurprogramma vanaf de Cd-rom met printerinstallatieprogramma
en hulpprogramma's.
2.
Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. In versie 10.3 of later van Macintosh OS X
heeft dit hulpprogramma de naam Printer Setup (Printerinstelling). Open de map
Utilities in de map Applications op de vaste schijf van de Macintosh om de
hulpprogramma's weer te geven.
3.
Klik op de knop Voeg toe.
4.
Selecteer USB in de bovenste vervolgkeuzelijst.
5.
Selecteer de printer in het printervenster.
6.
Controleer dat de printer is ingesteld op Automatische selectie.
7.
Klik op de knop Voeg toe.
De printer wordt in Afdrukbeheer/Printerinstelling weergegeven in de lijst met
beschikbare printers.
Meer informatie hierover kunt u vinden in de tabel van
Base-documenten
aan het einde van deze sectie.
Het netwerkadres configureren
TCP/IP- en IP-adressen
Als uw computer is aangesloten op een groot netwerk, vraagt u de netwerkbeheerder om de
juiste TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens.
Als u uw eigen, kleine, lokale netwerk maakt of de printer direct via Ethernet aansluit op de
computer, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres (Internet
Protocol-adres) van de printer.
Pc's en printers gebruiken overwegend TCP/IP-protocols voor communicatie over een
Ethernet-netwerk. Bij gebruik van TCP/IP-protocols moeten elke printer en computer een
uniek IP-adres hebben. Het is hierbij belangrijk dat gelijksoortige adressen worden gebruikt
die elk uniek zijn; alleen het laatste cijfer van elk adres hoeft anders te zijn. De printer kan
bijvoorbeeld het adres 192.168.1.2 hebben en de computer het adres 192.168.1.3. Een ander
apparaat in het netwerk kan het adres 192.168.1.4 hebben.
Macintosh-computers gebruiken over het algemeen het EtherTalk-protocol voor communicatie
met een netwerkprinter. In tegenstelling tot TCP/IP hoeven printers of computers met
EtherTalk geen IP-adressen te hebben.
Veel netwerken maken gebruik van een server met DHCP (Dynamic Host Configuration
Protocol). Een DHCP-server programmeert automatisch een IP-adres in elke pc en printer op
het netwerk die is geconfigureerd om DHCP te gebruiken. In de meeste kabel- en DSL-routers
is een DHCP-server ingebouwd. Als u een kabel- of DSL-router gebruikt, raadpleeg dan de
documentatie die bij uw router is geleverd voor informatie over IP-adressering.
Meer informatie kunt u vinden in de tabel van
het einde van deze sectie.
Verbindingen en internetprotocol (TCP/IP)
infoSMART Knowledge
infoSMART Knowledge Base-documenten
Phaser® 5500-laserprinter
3-5
aan