Inhoudsopgave
Advertenties
Monteren
3.5 Motor monteren
3.5.2
Standaardmotor aan korte lantaarn met klemverbinding aanbouwen (K4, K5TC)
LET OP
Stifttap 564 mag niet aansluiten, wanneer de binnenzeskantschroef 561 wordt aangedraaid
LET OP
Wanneer de flensverbinding met de motor tot stand wordt gebracht, mag de motoras niet
axiaal worden vastgezet
Rondom de klemring moet de motoras beslist vetvrij worden gehouden.
Bij remmotoren dienen de remmen te worden ontlucht, wanneer de flensverbinding wordt
gemaakt.
LET OP
Wanneer de motor op de aandrijfas van de transmissiegroep wordt geschoven, kan het
lager aan de beluchtingskant van de motor worden vastgezet
Bij de aanbouw van de motor in verticale bouwrichting vanaf maat 100 verhindert het
gewicht van de rotoras dat het lager zich vastzet.
Bij de aanbouw van de motor in horizontale bouwpositie en tot motorformaat 90 in verticale
positie werkstappen 6 tot 8 in acht nemen.
Opmerking
De verbinding tussen de assen is onbuigzaam en zonder axiale compensatie. Om die reden
raden we aan om motoren te gebruiken met vaste lagers aan de aandrijfzijde, om een
optimale levensduur te bereiken.
22
Transmissie in ATEX-uitvoering
Door stoten kunnen vonken ontstaan.
Stifttap 564, binnenzeskantschroef 561 en schroeven 505 met Loctite 243 borgen.
BA 2019
Bedieningshandleiding, 04/2014
Advertenties
Inhoudsopgave
