Procedure
1. Trek de koppelingshelft 556 op het motoraseinde, zie Monteer de ingaande of uitgaande
2. Respecteer de afstandsmaat z12.
3. Borg de koppelingshelft 556 met de stifttap 564 tegen axiale verschuiving.
4. Werk bij motoren, die met een halve inlegspie zijn uitgebalanceerd (kenmerk "H"), het
5. Leg het elastische onderdeel 557 in de koppelingshelft 555.
6. Bevochtig de stifttap 564 en schroeven 505 met lijm (middelzwaar, bijv. Loctite 243).
7. Trek de stifttap 564 met aanhaalmoment T
8. Bevestig de motor met de schroeven 505 met het voorgeschreven aanhaalmoment.
U hebt de standaardmotor aan de koppelingslantaarn met elastische koppeling
aangebouwd.
Tabel 3- 2
Koppelingslantaarn K2
IEC B5
80
Koppelingsgrootte
19
z12 [mm]
15
z [mm]
54
Stifttap 564
M5
T
SW [Nm]
2.
A
SW [mm]
2,5
Tabel 3- 3
Koppelingslantaarn K2TC
NEMA TC
Koppelingsgrootte
z12 [mm]
z [mm]
Stifttap 564
T
SW [Nm]
A
SW [mm]
BA 2019
Bedieningshandleiding, 04/2014
elementen (Pagina 17).
bovenstaande zichtbare inlegspiedeel weg.
Neem hoofdstuk Aanhaalmoment voor bevestigingsbout (Pagina 17) in acht.
90
100
112
19
24
24
26
30
30
65
76
76
-1
-1
-1
-1
M5
M5
M5
2
2
2.
2,5
2,5
2,5
56C
143TC /
145TC
19
19
27,5
28
66,5
67
-1
-1
M5
M5
2
2
2,5
2,5
SW en bekwijdte SW aan.
A
132
160
180
28
38
42
45
66
59
97,5
132
132
-1,5
1,5
-1,5
M8
M8
M8
10
10
10
4
4
4
182TC /
213TC /
184TC
215TC
24
28
36,5
45,5
82,5
98
-1
-1
M5
M8
2
10
2,5
4
200
225
250
42
48
55
60
90
75
133
170,5
166
-1,5
-1,5
M8
M8
M10
10
10
17
4
4
5
254TC /
284TC /
256TC
286TC
38
42
50
60,5
116
133,5
-1,5
-1,5
M8
M8
10
10
4
4
Monteren
3.5 Motor monteren
280
315
75
90
51
33
171
172,5
-1,5
-2
-2
M10
M12
17
40
5
6
324TC /
364TC /
326TC
365TC
48
55
71
78
151,5
169
-1,5
-1,5
M8
M10
10
17
4
5
21