Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
11.6.
Uitlaatvolume RS350S AF
Het minimale uitlaatvolume is van belang bij installaties waar de regelaar kort voor een verbruiker is
geplaatst. De afleveringsregelaar (AF) sluit ongeveer tweemaal sneller dan de distributieregelaar
(zie technische specificaties). Het minimale uitlaatvolume is het inregelvolume plus het volume van
de installatie (bij een afleveringsregelaar b.v. tot aan een gasregelblok afsluiter).
Bij aflevering waarbij met een uitlaatdruk lager dan 400 mbar, dient er op overdimensionering
gecontroleerd te worden.
Bij distributie en aflevering met een verdringingsmeter in de uitlaat, is het minimale uitlaatvolume het
volume tot aan de verdringingsmeter. Bij een uitlaatdruk lager dan 400 mbar dient er op
overdimensionering gecontroleerd te worden.
11.6.1
Controle op overdimensionering
Kies het type regelaar uit de range op basis van de benodigde capaciteit, vermeerderd met een
marge van ongeveer 10%, en de minimale inlaatdruk (zie paragraaf 11). Kies altijd een zo klein
mogelijke regelaar.
Overdimens
Als de overdimensionering groter is dan 8, dan moet de regelaar een minimaal uitlaatvolume volgens
onderstaande grafiek hebben.
Om ongewenste drukopbouw in het uitlaatvolume te voorkomen, door het aanspreken van een
afsluiter in het uitlaatvolume, kan als algemene richtlijn aangehouden worden dat de sluittijd van een
afsluiter in het uitlaatvolume langer/trager dient te zijn dan de sluittijd van de regelaar.
Q
max.
regelaar
ionering
=
Q
max.
DDD3001MHNL/11-2021/rev.A6
bij
max.
Pu
afname
RS350S PN10
56