Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Voorinstellen; Werkwijze; Nastellen - Wigersma & Sikkema RS350S Installatie-, Gebruikers- En Onderhoudshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor RS350S:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
6.1.

Voorinstellen

De voorinstelling van de stuurdrukregelaar (zie schematisch figuur 5) bestaat uit het in het nulpunt
stellen van de stuurdrukregelaar (door middel van item D).
Deze handelingen kunnen ook uitgevoerd worden als de stuurdrukregelaar gescheiden is van de
regelaar.
6.1.1.

Werkwijze:

Verwijder de verzegelkappen (A) en (B). Draai de instelling van de uitlaatdruk (C) er geheel uit. Draai
de bouten (C) los, verwijder de membraanbehuizing. Let op: verwijder het membraan voorzichtig (de
afdichtrand kan enigszins plakken). Nu is in het midden een pen (D) duidelijk zichtbaar, deze pen is
vergroot getekend. Draai met binnenzeskantsleutel 6 mm (E) toestroom (F) uit tot deze blokkeert.
Draai toestroom (F) 2¼ omwenteling in. Draai met de hand de borgmoer enigszins vast. Bedien pen
(D) met de vinger. In het midden van de slag zijn duidelijk twee "tikken" (krachtovergangen) voelbaar
(situatie 1). Draai toestroom (F) nu heel langzaam uit terwijl pen (D) met de vinger tussen de twee
"tikken" wordt bewogen. Tijdens het draaien (binnen ½ slag) zullen deze "tikken" dichter bij elkaar
gaan liggen.
Draai door tot de twee "tikken" één "tik" is geworden (situatie 2). De stuurdrukregelaar is nu
vooringesteld op het nulpunt. Zet de borgmoer, met de hand, nogmaals vast.
Monteer het membraan, monteer de membraanbehuizing en zet de bouten (C) vast (15 Nm) en
plaats de instelling van de uitlaatdruk (C).
Regelaars met een Pd groter dan 400 mbar kunnen zonder nastellen in bedrijf genomen worden.
Controleer de werking zoals aangegeven in paragraaf 6.3.
Als Pd kleiner is dan 400 mbar, behoort de stuurdrukregelaar nagesteld te worden voor optimale
prestaties.
6.2.

Nastellen

Sluit de uitlaatafsluiter. Neem de gasdrukregelaar vervolgens in bedrijf (zie hoofdstuk 5). In
tegenstelling tot andere gasdrukregelaars kent de stuurdrukregelaar van de RS350S
gasdrukregelaar slechts één instelling waarbij de regeling optimaal is. Deze instelling ligt binnen een
gebied van ongeveer een kwartslag ten opzichte van het nulpunt. Wordt tijdens het nastellen in dit
gebied geen goede regeling verkregen, dan wijst dat op een mogelijk probleem elders in de
gasdrukregelaar (zie paragraaf 6.3.).
6.2.1.
Werkwijze
Open de inregelkraan zodanig (b.v. ongeveer 1/8 slag) zodat de gasdrukregelaar weinig levert. Stel
de uitlaatdruk ongeveer af op de gewenste waarde Pd. Beoordeel de druk op de wijzermanometer:
als de druk periodiek varieert met een periodetijd van 0,1 tot 0,5 s (frequentie 2 tot 10 Hz) dan dient
de stand van de inregelkraan iets gewijzigd te worden totdat de periodetijd groter is dan 0,5 s. Bij
een regelaar met een uitlaatdruk van lager dan 50 mbar, welke structureel blijft pendelen c.q.
zaagtanden), kan het nodig zijn om de gasdrukregelaar iets te dempen door een 5 mm sleutel voor
binnen zeskant tijdelijk in de ademopening van de stuurdrukregelaar te steken.
Draai instelorgaan (F) een kwartslag in (borgmoer dient vast te blijven), de uitlaatdruk wordt geregeld
volgens curve 1 in figuur 6. Draai instelorgaan (F) zeer langzaam uit (maximaal een halve slag): de
amplitude (top-top waarde) neemt af, de frequentie neemt af volgens curve 2 in figuur 6, draai door
tot de regeling stabiel wordt volgens curve 3 in figuur 6. Let op: de laatste afstel verdraaiing dient
altijd in de uit-richting plaats te vinden. Plaats na afstellen de verzegelkap (B).
Stel de uitlaatdruk af op de gewenste waarde (met bijvoorbeeld een digitale manometer):
Pd > 50 mbar: instellen op gewenste waarde + 2,5% (AC2,5)
Pd < 50 mbar: instellen op gewenste waarde + 5% (AC5)
De regelaar zal bij 50% belasting de uitlaatdruk regelen met een waarde overeenkomstig met de
gewenste waarde.
DDD3001MHNL/11-2021/rev.A6
RS350S PN10
16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave