Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montagevoorschriften - Wigersma & Sikkema RS350S Installatie-, Gebruikers- En Onderhoudshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor RS350S:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
4.

Montagevoorschriften

Voordat de gasdrukregelaar gemonteerd wordt, moeten de onderstaande punten zorgvuldig
nageleefd worden:
• Controleer de gasdrukregelaar op beschadigingen door transport of opslag.
• Controleer of de geleverde gasdrukregelaar geschikt is voor de toepassing.
Let hierbij vooral op medium en druk- en temperatuurbereik (zie paragraaf 1.1).
• De stromingsrichting van het gas wordt aangeduid door de pijl op het huis.
• Voorkom tijdens de montage overmatige spanningen in de gasdrukregelaar
• Voorkom tijdens de montage impulsbelastingen (schokken b.v. door hamer).
• Ademopeningen aangeduid met "p atmospheric breather" dienen horizontaal
geplaatst te worden en voorkom het indringen van vuil en vocht.
• Verwijder direct na montage de hijsogen en vervang deze door de bijgeleverde
moeren, zodat deze hijsogen niet gebruikt kunnen worden voor het hijsen van het
gehele station.
• De gasdrukregelaar is ontworpen om toegepast te worden in gasdrukregelstations die
ontworpen zijn volgens de NEN 1059:2010.
De gasdrukregelaar is duurzaam behandeld tegen corrosie en behoeft geen verdere
oppervlaktebehandeling. Eventuele beschadigingen moeten zorgvuldig hersteld worden. De
stuurdrukregelaar kan zowel links als rechts van de gasdrukregelaar gemonteerd worden. Dit dient
bij het bestellen van de gasdrukregelaar opgegeven te worden. Eventuele andere posities zijn in
overleg met Wigersma & Sikkema leverbaar.
• Het verplaatsen van de stuurdrukregelaar door niet vakbekwaam personeel kan de
werking van de regelaar nadelig beïnvloeden.
• Door het verplaatsen van de stuurdrukregelaar kan het voorkomen dat de
stuurdrukregelaar opnieuw ingesteld moet worden.
• Men dient alert te zijn dat de bij elkaar behorende stuurdrukregelaar en regelaar niet
verwisseld worden met een andere set. (te controleren aan de hand van de
registratienummers welke ook op het testrapport vermeld zijn).
• Zowel de koppelingen en de restricties van de regelaar alsmede van de
stuurdrukregelaar maken deel uit van het ontwerp en mogen daarom niet verwijderd,
verplaatst of uitgewisseld worden.
De gasdrukregelaar moet aangesloten worden zoals aangegeven in onderstaande figuur 2.
De diameters van de leidingen moeten overeenkomen met de aanduidingen op de labels van de
gasdrukregelaar. De meetleiding van de stuurdrukregelaar mag niet langer dan 4 meter zijn.
De leidingen dienen zo geplaatst te worden dat eventueel condensaat niet in de gasdrukregelaar
kan stromen. Obstakels in de uitvoerleiding, gepositioneerd nabij de regelaar, kunnen het gedrag
van de regelaar beïnvloeden. Zie NEN 1059 voor voorschriften meetpunten.
Figuur 2
DDD3001MHNL/11-2021/rev.A6
RS350S PN10
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave