Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
20
21
22
23
24
25
46
47
48
26
28
43
44
45
3
32
33
34
35
36
37
8.3.5.
Instellen
Om de veiligheidsafslagklep in te stellen dienen de onderstaande stappen doorlopen te worden, zie
figuur 4.
"A" Volledig uitdraaien: herpositioneren door 8 slagen in te draaien (inbussleutel 4 mm).
•
Ongeveer 20 mm indraaien met meegeleverde sleutel. Zorg ervoor dat de veiligheidsafslagklep
•
gesloten is. In- en uitlaatafsluiter sluiten, uitlaatgedeelte na de gasdrukregelaar drukloos maken
met behulp van de inregelkraan. Inregelkraan sluiten. Inlaatafsluiter langzaam openen. "A"
ongeveer 8 slagen indraaien. Controleer de veiligheidsafslagklep op afdichtende werking, door
aflezing op de uitlaatdruk manometer. Bedien "D" net zolang tot er een stabiele uitlaatdruk
ontstaat, trek "E" rustig en rechtstandig uit tot deze vergrendelt. Controleer de werking van de
minimum drukbeveiliging als deze aanwezig is:
Open de inregelkraan iets en draai "A" langzaam uit. De veiligheidsafslagklep hoort in werking
•
te treden bij een uitlaatdruk die ongeveer overeenkomt met de minimum waarde vermeld op het
identificatielabel. Draai "A" 4 slagen in, bedien "D", en trek vervolgens "E" rustig en rechtstandig
uit tot deze vergrendelt. Open de inregelkraan iets en draai "A" in tot de gewenste maximum
beveiligingswaarde van de veiligheidsafslagklep, sluit hierna de inregelkraan. Schroef "B"
langzaam uit met de meegeleverde sleutel totdat de veiligheidsafslagklep in werking treedt.
Open de inregelkraan iets, draai "A" vier slagen terug, sluit de inregelkraan, bedien "D" en trek
vervolgens "E" rustig en rechtstandig uit tot deze vergrendelt. Open de inregelkraan iets.
Figuur 20
DDD3001MHNL/11-2021/rev.A6
RS350S PN10
1
2
3
4
7
8
9
11
40
41
42
14
15
16
17
18
37