Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
7.
Onderhoud
Voordat er onderhoud aan de gasdrukregelaar mag plaatsvinden, dienen de onderstaande punten
zorgvuldig nageleefd te worden:
• Onderhoud mag alleen plaatsvinden door een geautoriseerde medewerker.
• Onderhoud mag alleen plaatsvinden aan een drukloze gasdrukregelaar.
• Tijdens de onderhoudswerkzaamheden kan het in de gasdrukregelaar aanwezige gas
vrijkomen. Het gas kan brandbaar of anderszins gevaarlijk zijn.
• Er dienen maatregelen genomen te worden die het vrijkomen van een gevaarlijk gas
detecteren.
• Indien het gasdrukregelstation op sterkte wordt beproefd met ingebouwde regelaar,
dient deze aan zowel de in- als de uitlaatzijde te worden afgesloten met steekflenzen.
Tevens dienen de meet- en retourleidingen los genomen te worden.
7.1.
Algemeen
Aanbevolen wordt preventief onderhoud met een interval van 10 jaar uit te voeren,
zoals beschreven staat in de volgende hoofdstukken.
De gasdrukregelaar is uitgevoerd met zelfsmerende lagers die niet gesmeerd mogen
worden.
Om onderhoud aan de gasdrukregelaar uit te voeren, is het volgende gereedschap nodig:
Steeksleutels met sleutelwijdte 12, 13, 17,19, 22, 24, 27 en 30.
•
binnenzeskant sleutels 4, 5, 6 en 10 mm.
•
Seegerringtang.
•
Montagevet geschikt voor NBR rubber.
•
O-ring demontageset.
•
Sleutel voor het afstellen van de aanspreekdruk van de veiligheidsafslagklep.
•
Tijdens het monteren van de diverse onderdelen dienen de onderstaand vermelde
aandraaimomenten gehanteerd te worden (tenzij anders vermeld). Om koudlas te voorkomen moet
(ook na hergebruik) bij montage een geschikt montagevet, zoals Molykote D Paste worden
aangebracht op de schroefdraad.
RVS A4/70
Bout M5 = 4 Nm.
•
Bout M6 = 6 Nm.
•
Bout M8 = 15 Nm.
•
Bout M10 = 30 Nm.
•
DDD3001MHNL/11-2021/rev.A6
RS350S PN10
19