Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
9.5.
Uitwendige lek controle regelaar
Zorg ervoor dat alle aansluitingen (afsluiters), in het uitlaatgedeelte, dicht zijn. Verhoog de druk in
uitlaatzijde van de gehele regelaar op druk (naar de hoogst mogelijke waarde). Bevochtig alle
scheidingsvlakken met lekvloeistof, om een eventuele lekkage op te sporen (membraanbak
aansluitingen, koppelingen, regelaar etc.). Controleer op bellen, maak na 1 minuut wachten de
regelaar droog.
In het algemeen is lekkage bij O-ringen en afdichtranden van membranen is bijna altijd te wijten aan:
Vuil in de groeven en op de afdichtelementen; schoonmaken.
•
Beschadigingen (ruwheden, krassen, gietinsluitsels); groeven met polijstpapiertje schuren
•
Beschadiging van het element zelf; vervangen.
•
De afdichting tussen verschillende onderdelen kan ook nog lek veroorzaken t.g.v. de
•
oppervlaktelaag tussen de onderdelen; Laklaag verwijderen met schuurpapier korrel 100
(met schuurblokje) en naschuren met korrel 220 (met schuurblokje).
Ook kan lekkage veroorzaakt zijn door een defect afdichtingelement of het niet juist
•
aanbrengen van vet.
Bij het oplossen van een lekkage altijd de hierboven gegeven volgorde aanhouden.
9.6.
Controle maximum drukbeveiliging veiligheidsafslagklep
Het niet rechtstandig aantrekken van de veiligheidsafslagklep as kan resulteren in
een kromme as, welke de functie nadelig zal beïnvloeden.
9.6.1.
Algemeen:
Het voorzien van de veiligheidsafslagklep van een testdruk kan op twee manieren worden verkregen.
Ten eerste door de druk in het uitlaatgedeelte d.m.v. de stuurdrukregelaar afstelling op de gewenste
afslagwaarde te brengen. Ten tweede door het voorzien van een testdrukgenerator op de
meetleiding
c.q.
beïnvloedingsleiding
testdrukgenerator kan dient een inrichting te zijn waarmee de druk langzaam opgevoerd kan worden
en d.m.v. een manometer afgelezen worden. Voorbeelden van een testdrukgenerator zijn:
precisieregelaar met veer; balg; PLEXOR
van de eerste methode uit gaan.
9.6.2.
Procedure:
Zorg ervoor dat alle aansluitingen (afsluiters) in het uitlaatgedeelte, dicht zijn. Verwijder
beschermkap van de veiligheidsklepafsluiter, draai met de bijgeleverde stemvork de maximale
schroef instelling helemaal in (pos. 33 van figuur 24). Reset de veiligheidsafslagklep, d.m.v. het
rustig rechtstandig aantrekken van de knop (pos. 37 van figuur 24) naar de onderste positie totdat
deze vergrendeld. (Indien het resetten onbeheerst en met kracht plaats vindt, kan de as beschadigd
worden door de kogels, hetgeen de werking nadelig beïnvloed.) Bied de gewenste afslagwaarde
(druk) aan door de stuurdrukregelaar in te stellen op de gewenste aanspreekwaarde van de
veiligheidsafslagklep d.m.v. uitlaadruk stelschroef (zie pos. 38 van figuur 18). Draai met de sleutel
(te bestellen bij Wigersma & Sikkema) de schroefinstelling langzaam terug tot veiligheid valt. Draai
de uitlaatdruk stelschroef van de stuurdrukregelaar geheel uit en open de inregelkraan. Test de
veiligheidsafslagklep 3 maal op reproduceerbaarheid d.w.z. onderstaande handelingen driemaal
herhalen.
Sluit de inregelkraan, reset de veiligheidsafslagklep en draai de stuurdrukregelaar langzaam naar
de afslagwaarde, noteer de waarde waarop de veiligheidsafslagklep aangesproken wordt.
Verminder dan de druk in het uitlaatgedeelte door het openen van de inregelkraan.
Indien de minimum drukbeveiliging niet aanwezig is, kan na de test op reproduceerbaarheid de
veiligheidsafslagklep worden gereset en de beschermkap geplaatst.
Bij het wel aanwezig zijn van de minimum drukbeveiliging, volg de procedure 9.7.
aansluiting
®
testapparaat. In de hieronder beschreven procedure zal
DDD3001MHNL/11-2021/rev.A6
van
de
veiligheidsafslagklep.
RS350S PN10
Deze
47