INGERSOLL-RAND - DIESELMOTOREN 4IRD5TE EN 6IRF8TE
Vul GEEN olie bij voordat het oliepeil zich ONDER het ADD-merkteken (=bijvullen) op de peilstok bevindt.
MOTORINRIJOLIE dient te worden gebruikt voor het bijvullen van olie die tijdens de inrijperiode is verbruikt.
3. Controleer vaker het oliepeil van de motor tijdens de inrijperiode. Indien tijdens deze periode olie moet worden
bijgevuld, verdient Ingersoll-Rand INRIJOLIE de voorkeur. Zie INRIJOLIE in het hoofdstuk "Brandstoffen,
smeermiddelen en koelvloeistof.
VUL NIET boven het geribbelde gedeelte (A) of de merkstreep "FULL", naargelang wat er op de peilstok staat.
Het oliepeil mag op elke hoogte in het geribbelde gedeelte staan.
1
Motor
oliedruk bij nominaal toerental bij vollast - 345 ± 103 kPa (3,45 ± 1,03 bar) (50 ± 15 psi)
Minimale oliedruk bij tpm - 105 kPa (1,05 bar) (15 psi)
Temperatuurbereik koelvloeistof - 82°-94°C (180°-202°F)
1
Bij normale bedrijfstemperatuur van 115°C (240 °F) in het oliecarter.
4. Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren moeten
langdurige periodes van stationair draaien of
aangehouden maximale belasting worden
vermeden. Leg de motor stil vóór periodes van
meer dan 5 minuten stationair draaien.
5. Ververs de motorolie en vervang het motoroliefilter
(A) voordat de eerste 100 bedrijfsuren zijn bereikt
(maximum). (Zie VERVERSEN MOTOROLIE EN
VERVANGEN FILTER in het hoofdstuk "Smering en
onderhoud/500 uren/12 maanden"). Vul het carter
met olie van de juiste viscositeit. (Zie
DIESELMOTOROLIE in het hoofdstuk
"Brandstoffen, smeermiddelen en koelvloeistof").
OPMERKING
A- Geribbelde gedeelte op peilstok
OPMERKING
Specificatie
42