4. Plaats het tandwiel, de borgring (12) en de borgmoer (12-1)
achtereenvolgens op de assen en draai ze met de hand vast.
Om een goede afstelling van de rotoren te garanderen, moeten de
tandwielen samen met de rotoren worden geïnstalleerd. Schuif de
tandwielen op de assen en lijn de sleuf op het tandwiel uit met de
tandwielspie.
5. Nadat de tandwielen zijn geïnstalleerd, draait u aan de assen om te
controleren dat ze vrij kunnen draaien en dat de rotoren (38)
correct zijn afgesteld. (Rotorafstelling is vereist). Zie hoofdstuk 6.6
'Afstellen van de rotoren' voor uitleg.
6. Gebruik een haaksleutel om de borgmoer van het tandwiel op de
aandrijfas vast te draaien. U kunt de rotoren installeren om de
assen op hun plaats te houden terwijl u de moer vastdraait. Draai
de borgmoer (12) op de gedreven as vast volgens de voorgaande
stappen.
7. Smeer en installeer het achterste oliekeerringdeksel (11) op de
tandwielkast (1). Leg de papieren pakking (26) op het pakkingvlak
van de tandwielkast en monteer het achterste deksel, over het
uitstekende deel van de drijvende as, op de tandwielkast.
8. Plaats de dekselbouten en het oliekijkglas en vul de olie tot het
middelste bereik van het oliekijkglas in het oliereservoir. Zie de
volgende pagina 'Smering' in detail.
32
Fig. 46
Fig. 47
Fig. 48