Inhoudsopgave
Advertenties
2.2 ATEX VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Risico
Pomp
type
Vloeistof
Niet brandbare
vloeistof
Brandbare
vloeistof
Het vlampunt van een vloeistof is de laagste temperatuur waarbij voldoende damp ontstaat boven
een vloeistof zodat deze vermengd met lucht kan ontvlammen.
Houd er echter rekening mee dat de temperatuur van bepaalde plekken op de pomp (bijvoorbeeld de
mechanische afdichting of motor) warmer kan zijn dan de temperatuur van de gecirculeerde vloeistof.
Vandaar, zelfs als het vlampunt van de vloeistof hoger is dan de temperatuur waarbij de vloeistof
wordt verpompt, maar onder 135 ° C, dan moet ze toch als ontvlambaar worden beschouwd bij het
overwegen van het risico lekkage.
Houd er rekening mee dat wanneer een mechanische asafdichting droogdraait, de temperatuur van
de glijvlakken tot boven 400°C kan stijgen.
Pompen met gespoelde mechanische asafdichting:
Er moet een continue doorstroming van de spoelvloeistof gegarandeerd worden. Bij
wegvallen van de spoeling moet de motor onmiddellijk gestopt worden. Anders kan de
mechanische asafdichting droogdraaien en gevaarlijk hoge temperaturen veroorzaken.
Indien een quenchreservoir gebruikt wordt, dan moet het niveau van de spoelvloeistof in het
reservoir bewaakt worden met een ATEX goedgekeurde niveaubewaking. Als het niveau te
hoog of te laag wordt, moet de pomp worden gestopt. De temperatuur in het quenchreservoir
moet met een ATEX gekeurde temperatuurbewaking bewaakt worden. De temperatuur van de
spoelvloeistof in het quenchreservoir moet beneden de 60°C gehouden worden, indien nodig
een externe koeling voorzien om de spoelvloeistof beneden 60 °C te houden. Het is de
verantwoordelijkheid van de eindgebruiker om een geschikte spoelvloeistof voor de
mechanische dichtingen te kiezen. De mix van de spoelvloeistof en de verpompte vloeistof
mag geen gevaarlijke of explosieve gassen veroorzaken.
De pomp mag nooit draaien met gesloten klep.
Pompen met enkelvoudige dichting:
Het debiet moet gemonitord worden (bijvoorbeeld een ATEX gekeurde flowsensor aan de
inlaat van de pomp). Als geen stroming waargenomen wordt, moet de motor onmiddellijk
gestopt worden.
Lek van een brandbare vloeistof is een serieus veiligheidsrisico. De eindgebruiker moet de
gevolgen van het lek inschatten en de controlefrequentie van de mechanische asafdichting
hieraan aanpassen. Als lek waargenomen wordt, moet de pomp gestopt en de mechanische
asafdichting vervangen worden. De mechanische asafdichting moet in ieder geval om de 3000
bedrijfsuren preventief vervangen worden.
De basisplaat van de pomp moet worden geaard om ophoping van statische elektriciteit
9
Droogdraaien
mechanische
asafdichting
(oververhitte dichtingsvlakken zijn
een ontstekingsbron)
•
Gespoelde mechanische
dichting
•
of debietbewaking door de
gebruiker te installeren
Lek
(brandbare vloeistof kan in de omgeving
komen)
Geen gevaar
•
Gespoelde mechanische dichting
•
Of enkelvoudige dichting met
preventief onderhoud door de
gebruiker
Advertenties
Inhoudsopgave
