Inhoudsopgave
Advertenties
te voorkomen.
De pomp mag geen vloeistoffen verpompen die warmer zijn dan 108 ° C.
De pomp mag niet worden gestart voordat aan al deze veiligheidsmaatregelen is voldaan.
3.1 INSTALLATIE
1. Het montageoppervlak moet vlak en waterpas zijn.
2. Zorg voor een vrije ruimte van minimaal 0,5 m rond de pomp.
3. Normaal gesproken zijn pomp en aandrijfeenheid samengebouwd op een basisplaat. Als je
een andere opstelling wenst, neem dan gerust contact op met PACKO.
4. Start en stop de motor korte tijd om de draairichting van de rotor te controleren.
5. Controleer voordat u buisleidingen aansluit de locatie van de zuig- en persaansluiting.
6. Zorg ervoor dat de buisleidingen correct en stevig aansluiten.
7. De zuigleiding moet zo kort mogelijk worden gehouden en een minimaal wrijvingsverlies
hebben.
8. Om de bedrijfsparameters te controleren, raden we aan om een overdrukventiel en
manometer te installeren in de persleiding.
9. Zuig- en persleiding moeten volledig worden ondersteund, zodat er geen uitzetting of
schokkrachten op de pomp inwerken, wat tot vervorming kan leiden.
10. Zorg voor voldoende ruimte rond de motor en pomp.
11. De uitlijning van de koppeling moet worden gecontroleerd en indien nodig bijgesteld.
3.2 AANSLUITING VAN DE MOTOR
De elektrische aansluitingen mogen alleen worden gemaakt als er geen elektrische voeding is
aangesloten en door gekwalificeerd personeel in overeenstemming met EN 60204 en de lokale
voorschriften. Er moet speciale aandacht worden besteed aan een optimale aarding van de motor; dit
moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de van toepassing zijnde regelgeving in het
desbetreffende land. Controleer op het naamplaatje van de motor of de motor kan werken met de
beschikbare spanning en frequentie.
De aansluitkabels en het beveiligingssysteem tegen overmatige stromen moeten worden gekozen
volgens de gegevens op het typeplaatje van de motor. De spanningsval tijdens het starten van de
motor mag niet meer dan 3% bedragen.
Draai de moeren van de connectorklemmen vast volgens de onderstaande koppelwaarden (Nm):
Klem
M4 M5 M6 M8
Staal
2
Koper
1
Installeer geen ringen of moeren tussen de kabelschoenen van de motorwikkelingen en de
kabelschoenen van de aansluitkabels.
10
3 INSTALLATIE
M10 M12 M16
3.2
5
10
20
2
3
6
12
35
65
20
50
Advertenties
Inhoudsopgave
