REGELEN VAN DE ROTOR
6.6
De afregeling van de rotor is van cruciaal belang voor de werking van de pomp en moet nauwkeurig
worden gehandhaafd om een maximale pompefficiëntie te bieden en contact tussen rotoren tijdens
de werking te voorkomen. Als het pomprendement lager is dan verwacht, of als de rotoren tijdens de
werking in contact komen (binnen het toegelaten drukverschil), controleer dan de afregeling van de
rotor en pas deze aan indien onjuist. Controleer ook de afregeling van de rotor na elke demontage
van de tandwielkast wanneer de tandwielen worden verwijderd en / of vervangen.
Controleer de afregeling van de rotor als volgt:
1. Monteer elke rotor op zijn normale locatie op de drijvende en de gedreven as. Monteer elke
rotorbout en draai deze handvast aan.
2. Draai de assen 30 graden en meet de speling
zoals aangegeven door de pijlen in Figuur 32.
Draai
de
assen
tegenovergestelde richting en meet de speling
zoals afgebeeld.
3. De rotoren zijn correct afgeregeld wanneer de
gemeten speling op beide locaties gelijk is. Als de
speling ongelijk is, past u de afregeling als volgt
aan.
4. De afregeling van de rotor wordt bepaald door de
relatieve
locatie
tandwielen
Tandwielafstandhouders (16) worden gebruikt
om de locatie en de afregeling aan te passen.
Verplaats bij het aanpassen van de afregeling
slechts één van de twee tandwielen.
5. Buig het lipje van de borgring (12) op de
aandrijfas weg, draai de borgmoer los en
verwijder het tandwiel. Plaats een NIEUW
tandwielafstandsstuk op de aandrijfas, plaats het
tandwiel, de borgmoer en de borgring en draai
deze vast volgens de 'Tandwielkastconstructie'
(hoofdstuk 6.7). Pas ten slotte de afregeling van
de rotor aan om correct te zijn.
6. Als de afregeling van de rotoren correct is, meet u de
relatieve positie van het tandwiel op de drijvende as en
deze op de gedreven as met behulp van een
dieptemicrometer zoals aangegeven in Afbeelding 33.
Pas de opening aan met een afstandshouder en
vulplaatje(s) volgens de onderstaande gevallen.
*
Als het tandwiel op de gedreven as meer naar voor
komt dan het tandwiel op de drijvende as, zoals
weergegeven in figuur 34, voeg dan een 6 mm
afstandshouder en vulplaatje(s) toe op de gedreven
27
60
graden
van
de
twee
(14)
op
de
naar
de
helicoïdale
assen.
Fig. 32
Fig. 33