Bediening
7. De kraagmoer (A15) volledig losschroe-
ven.
8. Het drukstuk (A35) tezamen met de
membraanschotel (A5) en membraan
(A4) van de aandrij fstang (A7) verwij de-
ren.
9. De sluitring (A37) op de contramoer (10)
leggen.
10. De membraanschotel (A5) met mem-
braan (A4) en drukstuk (A35) omge-
keerd op de aandrij fstang (A7) plaatsen.
U moet ervoor zorgen dat de afdich-
tingslip van het menbraan (A4) volledig
tussen het drukstuk (A 35) en de mem-
braanschotel (A5) geplaatst wordt (over-
eenkomstigbeeld 5).
11. De kraagmoer (A15) tegen het drukstuk
(A35) schroeven. Let op het aandraaimo-
ment.
12. De aandrij fstang (A7) met geschikt af-
dichtings- en smeermiddel insmeren.
13. De veren (A10) op dusdanige wij ze in
het onderste deksel (A2) aanbrengen,
dat deze door de verdiepingenen in het
deksel gecentreerd worden.
14. De aandrij fstang (A7) met membraan-
schotel (A5) en membraan (A4) uit het
onderste deksel (A2) trekken.
15. Het bovenste deksel (A1) terugplaatsen.
16. Het onderste en bovenste deksel (A1,
A2) met schroeven (A20) en moeren
(A21) vastschroeven. Let op het aan-
draaimoment.
28
A4
Membraan
A5
Membraanschotel A35
A7
Aandrij fstang
beeld 5: Plaatsing van de onderdelen met
sluitring bij de draairichting FE
17. Type 3271: De ontluchtingsstoppen
(A16) van bovenaf in de onderste stel-
drukaansluiting (S) schroeven.
Type 3277: Ontluchtingsstoppen (A16)
verwij deren.
De aandrij fveren die nu van onder tegen
de membraanschotel drukken, laten de
aandrij fstand ingaand werken. De stel-
druk gaat over de bovenste aansluiting
(S) in de bovenste membraankamer, zo-
dat met een stij gende steldruk de aan-
drij fstang tegen de veerkracht ingaat.
18. Een nieuw typeplaatje met gewij zigd pic-
togram en nieuwe Varianten-ID op de
aandrij ving bevestigen.
A35
A15
A4
A5
A37
A7
A15
Kraagmoer
Drukstuk
A37
Sluitring
EB 8310-4 NL