Accessoires gebruiken
Gegevensopslag
De Forerunner maakt gebruik van slimme
opslag. Hiermee worden belangrijke punten
opgeslagen waarop u van richting bent
veranderd of waarop uw snelheid of hartslag
is gewijzigd.
Wanneer een vermogensmeter van een
ander bedrijf
(pagina
wordt gekoppeld, neemt de Forerunner
iedere seconde punten op. Dit vergt meer
van het beschikbare geheugen van de
Forerunner, maar er ontstaat ook een bijzonder
nauwkeurige opname van uw rit.
Een lijst met compatibele vermogensmeters
van derden vindt u op www.garmin.com.
Vermogensmeter
Vermogen kalibreren
Raadpleeg de documentatie van de fabrikant
voor instructies over het kalibreren van uw
vermogensmeter.
U kunt uw vermogensmeter pas kalibreren
als deze op de juiste wijze is geïnstalleerd en
bezig is met het opnemen van gegevens. De
fietsmodus moet actief zijn.
40
40) aan het toestel
1. Druk op
mode
en selecteer
Fietsinstellingen
ANT+power.
2. Selecteer
Ja
in het veld Vermogensmeter
aanwezig?
3. Selecteer kalibreer.
4. Zorg dat uw vermogensmeter actief blijft
door te blijven trappen tot het bericht wordt
weergegeven.
Vermogenszones
De fietsmodus moet actief zijn.
1. Druk op
mode
en selecteer
Fietsinstellingen
Vermogenszones.
Op basis FTP
2. Selecteer
U kunt zeven aangepaste vermogenszones
invoeren, waarbij 1 de laagste zone is en 7 de
hoogste. Als u uw FTP-waarde (functional
threshold power) kent, kunt u deze opgeven.
Dan berekent het toestel automatisch uw
vermogenszones. U kunt de vermogenszones
ook handmatig invoeren.
Forerunner 310XT – Gebruikershandleiding
Instellingen
> fietsnaam >
Instellingen
> fietsnaam >
of Aangepast.
>
>