AMATRON 3 de apparaatbediening worden getoond
en op de andere AMATRON 3 de GPS-functies.
"Setup" > "Instellingen" > "Parallelle werking"
kiezen.
Mogelijke instellingen:
: met de AMATRON 3 kan de apparaatbediening
worden benaderd en de GPS-functies staan ter
beschikking.
: met de AMATRON 3 kan alleen de
apparaatbediening worden benaderd. De Task
Controller wordt van de BUS afgemeld.
: op de AMATRON 3 staan alleen de GPS-
functies ter beschikking. De UT wordt van de BUS
afgemeld
7.9
Aux-N-invoerapparaat gebruiken
7.9.1 AUX-N bezetting bepalen
Met de AUX-N-bezetting kunnen bepaalde functies
van de AMATRON 3 en het apparaat aan de toetsen
van een extern invoerapparaat worden toegekend.
De functies van de AMATRON 3 kunnen echter
alleen aan een extern invoerapparaat worden
toegekend, wanneer de AMATRON 3 het ISOBUS-
UT-nummer 1 heeft, zie pagina 24. Een dergelijke
extern invoerapparaat is bijvoorbeeld de AmaPilot
Wanneer een toets van de AmaPilot
van het apparaat wordt toegekend, dan kan de
functie met de toegekende toets worden geactiveerd.
VOORWAARDEN
De AMATRON 3 staat in ISOBUS-modus, zie
pagina 15
"Setup" > "AUX-N-bezetting" kiezen.
Een lijst met beschikbare functies wordt getoond.
MG5560-NL-II | E.1 | 22.04.2020
+
.
+
aan een functie
7 | AMATRON 3 instellen
Aux-N-invoerapparaat gebruiken
CMS-T-00004673-A.1
CMS-T-001913-B.1
31