Storing
Diagnose
Zuigventiel: Tijdens de persslag,
stroomt de doseervloeistof terug
in de zuigleiding.
Persventiel: Tijdens de zuigslag,
stroomt de doseervloeistof terug
in de doseerkop.
De pomp neemt minder in.
Doseercapaciteit hangt sterk af
van de druk.
Wanneer de tegendruk te laag is,
neemt de doseercapaciteit aanzien-
lijk toe. Wanneer de slagfrequentie
toeneemt, neemt de doseercapaciteit
excessief toe.
Foutdetectie: Wanneer de pomp
stopt, monteer dan het ontgassings-
Doseercapaciteit
ventiel (E) blok, start de pomp.
te gering.
Controleer of de doseercapaciteit
toeneemt.
Open het ontgassingsventiel (E)
weer wanneer de pomp stopt.
De ontgassingsventielen (M, E) wer-
ken niet langer.
Het ontgassingsventiel (M) loost
geen olie. Sluit kort de zuigzijde af
totdat het overdrukventiel reageert.
Pas de doseercapaciteit aan tot ca.
50 %. De zuigerflens brengt de olie
en de lucht over naar de tank via het
overdrukventiel. Nieuwe olie wordt
uit de tank geextraheerd en opgeno-
men via de zuigergaten.
Manometer in persleiding.
Manometer in persleiding.
Pomp doseert
Zware overdosering.
te veel.
Overdosering bij hoge doseercapaci-
teitinstellingen en doorstromingen.
36
Oorzaak
Zuig/persventielen vuil of lek.
De zuigerlipafdichting is versleten
(vaak na een lange periode van bedrijf
of wanneer de olie vuil is).
Te veel speling tussen zuiger en schuif-
ventiel, of de slagfrequentie van de
pomp is te laag (te veel slip).
De O-ringen van het
ontgassingsventiel (E) zijn defect.
Het ontgassingsventiel (M) loost te
veel olie.
Lucht heeft zich opgehoopt in de zui-
gerflens. De lucht kan niet
worden verwijderd.
Tegendruk is ernstig toegenomen.
Overdrukventiel is te laag ingesteld.
Tegendruk is sterk gedaald.
Inlaatdruk van de zuigleiding hoger dan
de tegendruk van de persleiding.
Te grote dynamiek in de zuigleiding.
Oplossing
Reinig of vervang ventielen.
Vervang gegroefde ring.
Vervang de zuiger en zuiger schuif-
ventielen. Gebruik een andere
hydraulische olie met een hogere
visositeit (voornamelijk voor fre-
quentie-omvormer bedrijf en
hogere tegendrukken).
Vervang O-ringen.
Pas op! Wanneer de O-ringen
onjuist zijn geïnstalleerd, of wan-
neer het ontgassingsventiel (E)
wordt afgesteld tijdens bedrijf, kan
dit leiden tot beschadiging van de
O-ringen.
Corrigeer de instelling en
vervang indien nodig het ontgas-
singsventiel (M).
Controleer de instelling op het ont-
gassingsventiel (M), vervang ontgas-
singsventielen (M, E) indien nodig.
Stel het nulpunt opnieuw in
(DMH 281-288).
Pas de instelling van het overdruk-
ventiel aan.
Stel het nulpunt opnieuw in
(DMH 281-288).
Installeer een veerklep.
Installeer een pulsdemper aan
de zuigzijde.