4.
Verwijder de dop van de reservetank.
1. Dop van reservetank
5.
Draai het aftapkraantje aan de onderkant van de
radiator open en laat de koelvloeistof in een
opvangbak lopen. Als er geen koelvloeistof meer
naar buiten komt, draait u het aftapkraantje dicht.
6.
Open de ontluchtschroef boven op de waterpomp
(Fig. 46).
1
1. Ontluchtschroef
7.
Verwijder de aftapplug voor de koelvloeistof uit
de motor en laat de koelvloeistof in een
opvangbak lopen. Als er geen koelvloeistof meer
naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug.
8.
Vul de radiator langzaam met een oplossing die
half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-
antivries bestaat. Plaats de radiatordop terug
9.
Vul de reservetank langzaam totdat het peil de
KOUD-streep bereikt. NIET TE VOL VULLEN.
Plaats de dop van de reservetank terug.
10. Start de motor en laat deze draaien tot hij warm
is. Draai de ontluchtschroef van de waterpomp
vast als er water uitkomt.
1
Figuur 45
Figuur 46
11. Zet de motor af. Controleer nogmaals het peil en
vul indien nodig bij.
Riemen afstellen (Fig. 47-48)
De conditie en de spanning van alle riemen moeten na
de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en
vervolgens om de 200 bedrijfsuren. Haal de laadbak
op (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging
op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te
houden.
Riem van de wisselstroomdynamo
(Fig. 47)
1.
Controleer de spanning door de riem midden
tussen de poelies van de krukas en de
wisselstroomdynamo in te drukken met een
kracht van ongeveer 10 kg. Een nieuwe riem moet
een speling van 7-12 mm hebben. Een gebruikte
riem moet een speling van 10-14 mm hebben. Als
de speling niet correct is, gaat u verder met de
volgende stap. Indien de speling correct is, gaat u
verder met uw werkzaamheden.
2.
Om de riemspanning af te stellen, gaat u als volgt
te werk:
Draai de montagebouten van de wisselstroom-
dynamo los. Draai met een staaf de wissel-
stroomdynamo totdat de riem de correcte
spanning heeft; zet de montagebouten daarna
vast.
1
1. Wisselstroomdynamo
44
Figuur 47