Automatisch koppelen met een iPod/
iPhone instellen
Door dit item in te stellen op ON, zal het toestel automatisch een
koppeling doorvoeren wanneer er een iPod/iPhone aangesloten wordt
op dit toestel via de USB-poort.
Instelitem: USB PAIR
Instelmogelijkheden:
OFF / ON (standaardinstelling)
OFF:
De functie voor automatisch koppelen uitschakelen.
ON:
Koppel automatisch wanneer er een iPod/iPhone via de
USB-poort aangesloten wordt op dit toestel.
Opmerking
• Automatische USB-koppeling kan niet uitgevoerd worden als een
van de apparaten eerder al werd gekoppeld. Zorg ervoor dat de
naam van beide apparaten gewist is van elk apparaat.
Het BLUETOOTH-toestel instellen
Selecteer een van de 5 aangesloten apparaten die BLUETOOTH
ondersteunen die u eerder al hebt geregistreerd.
Instelitem: PAIRED DEV
1
Draai aan de draaiknop om het BLUETOOTH-apparaat te
selecteren dat u wilt gebruiken (u wilt de verbinding
veranderen) en druk vervolgens op ENTER.
2
Draai aan de draaiknop om "CONNECT" te selecteren om
het geselecteerde toestel aan te sluiten.
Het aangesloten toestel wordt gemarkeerd met "l". Selecteer
"DISCONNECT" om dit toestel los te koppelen. Selecteer "CLEAR"
als u het toestel uit de lijst met toestellen wilt wissen.
Opmerkingen
• Als de verbinding met succes gewijzigd is, wordt "CONNECTED"
gedurende 2 seconden weergegeven en licht de -indicator op, waarna
het scherm terugkeert naar het SETUP-scherm.
• Als er een mobiele telefoon met succes verbonden wordt met dit toestel,
licht de c-indicator op om de batterijcapaciteit van de aangesloten
mobiele telefoon weer te geven. De j-indicator licht op wanneer de
batterijcapaciteit met de helft gedaald is en knippert wanneer de
batterij bijna leeg is.
• Indicator i (signaalsterkte):
De indicator geeft de huidige signaalsterkte van de mobiele telefoon
weer. De indicator knippert wanneer het signaal van de aangesloten
mobiele telefoon te zwak is.
• Afhankelijk van de verbonden mobiele telefoon worden de indicatoren
c (batterijcapaciteit) en i (signaalsterkte) mogelijk niet
weergegeven.
• U kunt in totaal 5 apparaten registreren. Als u een zesde apparaat
registreert, wordt het eerst geregistreerde apparaat automatisch
verwijderd.
De zichtbaarheidsmodus instellen
U kunt instellen of dit toestel al dan niet kan worden herkend door een
apparaat dat BLUETOOTH ondersteunt. Zet dit standaard op VISIBLE
M ON.
Instelitem: VISIBLE M
Instelmogelijkheden:
VISI M OFF / VISI M ON (standaardinstelling)
VISI M OFF:
Deactiveert herkenning van dit toestel door een apparaat dat
BLUETOOTH ondersteunt.
VISI M ON:
Activeert herkenning van dit toestel door een apparaat dat
BLUETOOTH ondersteunt.
De BLUETOOTH-geluidskwaliteit instellen
Wijzig deze instellingen om de kwaliteit van de uitgaande of ontvangen
oproepen te verbeteren.
Instelitem: CALL SOUND
Andere instelitems: SOURCE VOL / TYPE SET
Het volume regelen (SOURCE VOL)
U kunt het volumeniveau van het telefoongesprek, de beltoon en de
microfooningang versterken of verzwakken zodat dit aan uw eigen
voorkeuren voldoet.
Instelmogelijkheden:
PHONE TALK:
−5 dB ~ +5 dB
RING TONE:
−5 dB ~ +5 dB
MIC GAIN:
−5 dB ~ +5 dB
Automatische geluidsinstelling (TYPE SET)
Afhankelijk van de belomgeving kiest u de onderstaande instelling die
de beste geluidskwaliteit biedt.
Instelmogelijkheden:
TYPE1 (standaardinstelling) / TYPE2 / TYPE3 / TYPE4 / TYPE5
TYPE1:
Standaardmodus (aanbevolen)
TYPE2:
Versterkt de ruisonderdrukking
TYPE3:
Versterkt de echo-onderdrukking
TYPE4:
Versterkt zowel ruisonderdrukking als echo-onderdrukking
TYPE5:
Verzwakt zowel ruisonderdrukking als echo-onderdrukking
Opmerking
• De onderstaande functies zijn ontworpen ter verbetering van de
geluidskwaliteit van de uitgaande oproep.
Ruisonderdrukking: deze functie kan het lawaai van de weg
onderdrukken, maar een overmatige verbetering kan de
geluidskwaliteit van de oproep aantasten.
Echo-onderdrukking: deze functie kan echo's onderdrukken, maar een
overmatige verbetering kan de geluidskwaliteit van de oproep
aantasten.
29
-NL