4
Kopiëren en scannen
Kopiëren
●
Scannen
●
Kopiëren
Om documenten te kopiëren
1.
Zorg ervoor dat er papier in de hoofdlade is geplaatst. Raadpleeg Plaats papier voor meer informatie.
2.
Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met de
bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Zie Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor meer
informatie.
3.
Raak Kopiëren aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
4.
Schuif naar boven of naar beneden om het aantal kopieën aan te geven.
TIP: Om van deze instellingen de standaardinstellingen voor toekomstige opdrachten te maken, drukt
u op het scherm van het bedieningspaneel van de printer op Kopiëren , vervolgens op
( Kopieerinstellingen ), en ten slotten op Huidige instellingen opslaan.
5.
Raak Zwart of Kleur aan om te beginnen met kopiëren.
Kopieerinstellingen
U kunt kopieertaken aanpassen met de verschillende beschikbare instellingen op het bedieningspaneel van
de printer.
Druk in het menu Kopiëren op
Dubbelzijdig
●
Kopie identiteitskaart
●
Kwaliteit
●
Lichter/donkerder
●
Formaat wijzigen
●
Sorteren
●
Margeverschuiving
●
Verbeteringen
●
Huidige instellingen opslaan
●
Instellingen terugzetten
●
34
Hoofdstuk 4 Kopiëren en scannen
( Kopieerinstellingen ) en wijzig de gewenste instellingen.
NLWW