Nederlands
12. Installatievolgorde en -procedure
Gasaansluiting
LET OP: ZORG DAT HET APPARAAT GEÏSOLEERD IS
n
n
VAN HET STROOMNET
Dit fornuis kan met een voor apparaten goedgekeurde
flexibele aansluiting worden geïnstalleerd. De toevoerleiding
mag niet kleiner zijn dan R 1/2 (1/2" BSP). Er wordt verbinding
gemaakt met de vrouwelijke schroefdraadverbinding R 1/2 (1/2"
BSP) in het toevoerblok dat zich net onder het niveau van de
kookplaat bevindt, aan de linkerachterzijde van het fornuis.
De meegeleverde gasbajonetsluiting moet worden
gemonteerd in het gearceerde gebied dat is aangegeven
op (Afb.12.1) en (Afb.12.2). Houd er rekening mee dat het
mogelijk moet zijn om het fornuis voldoende naar voren te
trekken. Zorg ervoor dat de flexibele slang niet klem komt te
zitten tussen de afdekking van elektrische onderdelen en de
achterwand. Zorg ervoor dat de slang binnen het gearceerde
gebied is geleid, weg van de afgeschermde ventilatie.
De flexibele slang moet in overeenstemming zijn met de
geldende normen.
BELANGRIJK: de gaskraan aan de wand mag niet
n
n
meer dan 45 mm uitsteken uit de muur, zodat er
geen contact mogelijk is met de achterkant van het
fornuis Afb.12.2.
FLEXIBELE SLANG
De flexibele slang moet aangepast zijn aan het type gas
dat wordt gebruikt. LPG-slangen zijn voorzien van een rode
streep, een rode band of een rood label. Bij twijfel raadpleegt
u uw leverancier.
Voor een niet verticaal apparaat dat middels een slang kan
worden verbonden. Het aansluitpunt op het stroomnet moet
toegankelijk blijven nadat het apparaat is geïnstalleerd.
OPMERKING : Gebruik zeepwater op nieuwe
gasverbindingen om te controleren dat er geen gaslekken
zijn.
Controleer op gasdichtheid nadat de gastoevoer is
aangesloten.
Druk testen
Het drukproefpunt bevindt zich aan de rechterachterkant van
de kookplaat.
Zet de wokbranderkop, branderkap en ring op hun plaats
op de kookplaat. Steek de brander aan door de betreffende
bedieningsknop in te drukken, en draai deze linksom naar
de ONTSTEKING positie, totdat het gas aangestoken wordt,
daarna doordraaien naar positie VOLLEDIG OPEN.
Voor aardgas dient de druk 20 mbar te zijn (waterpeilglas
203,2 mm).
In Nederland dient de druk 25 mbar te zijn.
Doe kraan dicht, koppel de drukmeter los en herbevestig
terugslagschroef proefpunt.
28