CCI.Control – Verklarende woordenlijst
GSM
ISO-XML
ISOBUS
Contextmenu
Klant
Looptijd
Maatregel
Machine
Machine-interface
PDF
Planttype
Plantensoort
Product
Procesgegevens
Aansluiting
Seriële aansluiting
Stamgegevens
Stand-alone-modus
Deelkavel
102
Global System for Mobile Communication
Standaard voor volledig digitale mobiele telefonienetten, die hoofdzakelijk wordt
gebruikt voor telefonie en korte mededelingen zoals sms.
Op XML gebaseerd ISOBUS-specifiek formaat voor opdrachtbestanden.
ISO11783
Internationale standaard voor gegevensoverdracht tussen in de landbouw
gebruikte machines en apparaten.
Grafische gebruiksinterface
Maakt het bewerken, kopiëren, wissen of toevoegen van gegevens mogelijk.
De bezitter of pachter van het bedrijf waarop een opdracht wordt uitgevoerd.
De tijd waarin een opdracht bewerkt wordt.
Plantenteelt-gerelateerde maatregel
de bezigheid die op het veld wordt uitgeoefend, zoals bijv. bodembewerking of
bemesten.
Aanhanger- of aanbouwapparaat. Met een machine waarmee een opdracht kan
worden uitgevoerd.
Communicatiekanaal van terminal naar apparaat.
Portable Document Format
Bestandsformaat voor documenten
Aard of soort van een plant, bijv. maïs of gerst
Speciale soort of teelt van een planttype.
Een product wordt in het kader van een maatregel op het veld uitgebracht of
afgereden, bijv. mest- of plantenbestrijdingsmiddel of oogst.
Parameters, die een apparaat tijdens het werk CCI.Control ter beschikking kan
stellen (werktoestand, verbruik etc.). Deze worden dan voor een latere evaluatie
in het opdrachtbestand overgenomen.
Onderdeel van de terminal bestemd voor de communicatie met andere
apparaten.
De terminal heeft twee seriële aansluitingen, RS232-1 en RS232-2. Via deze
aansluiting kan externe uitbreidingsapparatuur, zoals bijvoorbeeld GPS-
ontvangers, modems of printers worden aangesloten.
Stamgegevens zijn vaste gegevenssets, die zich niet tijdens de werkzaamheden
wijzigen (bijv. Bestuurders, Bedrijven, etc.).
Gebruik van CCI.Control zonder opdrachtbestand.
Met oogstkaarten en andere methoden van locatieanalyse zoals bodem- of
reliëfkaarten, luchtfoto's of multispectrale opnamen kunnen op grond van de
eigen ervaringen, zones binnen een slag worden gedefinieerd, wanneer deze
over ongeveer vier tot vijf jaar aanmerkelijk verschillen. Wanneer deze zones
voldoende groot zijn en bijvoorbeeld bij wintertarwe een verschil in
oogstpotentieel van ca. 1,5 t/ha hebben, is het zinvol de maatregelen in het
kader van de plantenteelt in deze zones aan te passen aan het oogstpotentieel.
Dergelijke zones worden dan als deelkavels aangeduid.