Download Print deze pagina
Verberg thumbnails Zie ook voor CCI 100/200:

Advertenties

Gebruiksaanwijzing
(NL)
ISOBUS-Terminal CCI 100/200
ISOBUS-machinebesturing
CCI.Cam
Visuele machine-observering
CCI.Control
Documentatie en opdrachtbeheer
CCI.Tecu
Tractorgegevens
CCI.Command
GPS-spoorgeleiding en deelbreedteschakeling
CCI.GPS
GPS-instellingen en tractorgeometrie
CCI.Courier
Uitwisseling van opdrachtgegevens tussen boerderij-pc en
terminal

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor CC-ISOBUS CCI 100/200

  • Pagina 1 Gebruiksaanwijzing (NL) ISOBUS-Terminal CCI 100/200 ISOBUS-machinebesturing CCI.Cam Visuele machine-observering CCI.Control Documentatie en opdrachtbeheer CCI.Tecu Tractorgegevens CCI.Command GPS-spoorgeleiding en deelbreedteschakeling CCI.GPS GPS-instellingen en tractorgeometrie CCI.Courier Uitwisseling van opdrachtgegevens tussen boerderij-pc en terminal...
  • Pagina 2 ISOBUS-terminal CCI 100/200 ISOBUS-machinebesturing Gebruiksaanwijzing Referentie: Firmware v5...
  • Pagina 3 Inleiding ..............................3 Over de ISOBUS Terminal CCI 100/200 ................... 3 Veiligheid ..............................4 Markering van de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing ..............4 Doelmatig gebruik ..........................5 Veiligheidsaanwijzingen voor de exploitant/operator ................ 5 Veiligheidsaanwijzingen voor de installatie van elektrische apparaten ..........6 Veiligheidsaanwijzing stoptoets ......................
  • Pagina 4 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Inleiding Pos : 1 /CC-Isobus/Ei nlei tung @ 9\mod_1287407057879_6.doc @ 148605 @ @ 1 1 Inleiding De voor u liggende gebruiksaanwijzing vormt een inleiding op de bediening en configuratie van de ISOBUS-terminals CCI 100/200. Alleen met kennis van deze gebruiksaanwijzing kunnen bedieningsfouten van de terminal worden vermeden en kan een storingvrije werking worden gegarandeerd.
  • Pagina 5 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Veiligheid Pos : 3 /CC-Isobus/Si cherheit @ 9\mod_1287407080770_6.doc @ 148700 @ @ 1 2 Veiligheid Deze handleiding bevat de basisaanwijzingen, die u bij de installatie, de configuratie, het gebruik en het onderhoud moet opvolgen. Daarom moet u deze handleiding beslist voor de configuratie en het gebruik lezen.
  • Pagina 6 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Veiligheid 2.2 Doelmatig gebruik De terminal is uitsluitend bestemd voor gebruik op daartoe vrijgegeven ISOBUS- compatibele machines en apparaten in de landbouw. Elke vorm van installatie of gebruik van de terminal die daarbuiten gaat, valt niet onder de verantwoording van de fabrikant.
  • Pagina 7 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Veiligheid 2.4 Veiligheidsaanwijzingen voor de installatie van elektrische apparaten Hedendaagse landbouwwerktuigen zijn voorzien van elektronische componenten en onderdelen waarvan het functioneren door elektromagnetische velden van andere apparaten kan worden beïnvloed. Zulke invloeden kunnen personen in gevaar brengen als de volgende veiligheidsaanwijzingen niet worden opgevolgd.
  • Pagina 8 In geen geval onderbreekt de stoptoets de tractorfuncties, d.w.z. de aftakas, noch de hydrauliek zijn bij de functionaliteit inbegrepen. Meer informatie hierover kunt u vinden in de gebruikshandleiding van uw machine. Pos : 4 /CC-Isobus/** ** Sei tenumbruch *** * @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @ @ 1...
  • Pagina 9 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Opbouw en werking Pos : 5 /CC-Isobus/Aufbau @ 9\mod_1287407034989_6.doc @ 148549 @ @ 1 3 Opbouw en werking 3.1 Overzicht 1 Vooraanzicht met 4 Lijst met interfaces bedieningselementen 5 Typebordje 2 Bevestigingsbeugel(s) 6 Softkey-wisselschakelaar 3 USB-aansluiting (onder de klep) 3.2 Typeplaatje...
  • Pagina 10 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Opbouw en werking 3.3 Bedieningselementen Op de terminal staan u de volgende bedieningselementen ter beschikking: 1 Stoptoets 7 Bevestigingstoets 2 Daglichtsensor 8 I-toets 3 Touchscreen 9 Schakeltoets 4 ESC-toets 10 Home-toets 5 Scrollwiel 11 AAN/UIT 6 Functietoetsen...
  • Pagina 11 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Opbouw en werking 3.3.1 Stoptoets Bij indrukken van de als slagschakelaar uitgevoerde stoptoets van de terminal wordt een stopcommando (ISO-stop) op de ISOBUS gezonden. Dit commando kan door een aangesloten ISOBUS machine worden uitgelezen om in een gevaarlijke situatie eventueel de betreffende automatische maatregelen in te leiden.
  • Pagina 12 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Opbouw en werking 3.3.4 Functietoetsen Rechts en links naast het scherm zitten aan elke zijde zes functietoetsen (F1-F12). Door het indrukken van een functietoets wordt de functie uitgevoerd die direct naast de functietoets wordt weergegeven. 3.3.5 Softkey-wisselschakelaar De softkey-wisselschakelaar is een toets die zich aan de achterzijde bevindt.
  • Pagina 13 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Opbouw en werking 3.3.9 Home-toets Door het indrukken van de Home-toets gaat u direct naar het hoofdmenu. De app die actief zijn op het moment van overschakelen blijven op de achtergrond actief. Opmerking Bij het verspringen uit een actieve machinefunctie kunnen bij enige machines lopende functies automatisch uitschakelen.
  • Pagina 14 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Opbouw en werking 3.4 Interfaces Het aansluitingenpaneel vindt u aan de achterzijde van de terminal. Bovendien vindt u aan de achterzijde onder een klepje (hardwaregeneratie 1) of een ronde deksel (hardwaregeneratie 2 en 3) de USB-aansluiting van de terminal. Een gedetailleerde beschrijving van de USB-aansluitingen vindt u in hoofdstuk 5.4.
  • Pagina 15 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Ingebruikname Pos : 7 /CC-Isobus/Installation @ 9\mod_1287407065114_6.doc @ 148633 @ @ 1 4 Ingebruikname 4.1 Terminal monteren De bevestigingsbeugel(s) van de terminal in de tractorcabine hoort(horen) bij de leveromvang van het apparaat. Om de terminal in de cabine in te bouwen gaat u als volgt te werk: Monteer de bevestiging van het apparaat (Afb.
  • Pagina 16 Sluit daarvoor de aansluitingen "CAN1-IN" en "CAN1OUT" op de terminal aan met kabel type A met de In-cab-bus van de tractor. Pos : 8 /CC-Isobus/** ** Sei tenumbruch *** * @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @ @ 1...
  • Pagina 17 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening Pos : 9 /CC-Isobus/Bedienung @ 9\mod_1287407049442_6.doc @ 148577 @ @ 1 5 Bediening 5.1 Terminal inschakelen Opmerking Voordat u de terminal de eerste maal inschakelt, moet u controleren of de aansluitingen van het apparaat correct aangebracht en stevig aangesloten zijn.
  • Pagina 18 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.2.2 Numerieke waarden invoeren Als in een bedieningspaneel een parameter wordt geselecteerd, die van een numerieke waarde is voorzien, verschijnt de invoerdialoog voor numerieke waarden. Voor de dialoog bestaan drie verschillende weergavevormen: Numeriek blok Scrollwiel...
  • Pagina 19 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening U kunt met de volgende knoppen tussen de verschillende weergavevormen van de invoerdialoog voor numerieke waarden kiezen. Omschakelen naar instelling met scrollwiel. Omschakelen naar instelling met schuifregelaar. Omschakelen naar instelling met numeriek blok. Om een numerieke waarde in te voeren gaat u als volgt te werk: Selecteer op het bedieningspaneel de parameter waarvan de waarde moet worden gewijzigd.
  • Pagina 20 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.2.3 Boleaanse waarden invoeren Een boleaanse waarde is een waarde waarbij alleen tussen waar/onwaar, aan/uit, ja/nee, etc. geselecteerd kan worden. Als in een bedieningspaneel een parameter wordt geselecteerd die van een dergelijke boleaanse waarde is voorzien, verschijnt de bijbehorende invoerdialoog.
  • Pagina 21 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.2.4 Waarden uit een lijst selecteren Voor bepaalde parameters zijn er lijsten met vooraf ingestelde waarden, bijvoorbeeld bij de taalinstelling. Als zo'n parameter op een bedieningspaneel gekozen wordt, verschijnt de invoerdialoog voor het selecteren van de lijsten.
  • Pagina 22 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3 Terminal instellen 5.3.1 Hoofdmenu Open het hoofdmenu: In het Hoofdmenu worden alle actieve apps weergegeven. Dit zijn de op de terminal vrijgeschakelde apps , zoals bijv. CCI.TECU en CCI.Cam, en de bedrijfsafbeeldingen van de aangesloten apparaten.
  • Pagina 23 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.2 Instellingen De instellingen zijn in 4 tabbladen onderverdeeld: Gebruikersinstellingen, Landinstellingen, Systeeminstellingen en Info en diagnose. Deze zijn als volgt georganiseerd: Gebruikersinstellingen: Biedt instelmogelijkheden voor de displayverlichting, het geluid, apps omschakelen, de indeling van de vrije toetsen en knoppenselectie met scrollwiel.
  • Pagina 24 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.3 Gebruikersinstellingen Op het tabblad Gebruikersinstellingen kunt u de terminal aanpassen aan uw persoonlijke wensen. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Naar displayverlichting gaan Druk op het touchscreen op de knop "Displayverlichting".  Het sjabloon Displayverlichting wordt geopend.
  • Pagina 25 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.3.1 Apps omschakelen Om de apps te bepalen waartussen met de schakeltoets kan worden omgeschakeld gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop met de gewenste app of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 26 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.3.4 Displayverlichting Om naar de instellingen van de automatische modus te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Displayverlichting" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 27 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.3.4.1 Dagverlichting invoeren Om de bij dagbedrijf gewenste displayhelderheid in te voeren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Dagverlichting" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 28 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.3.4.3 Verlichtingsmodus kiezen Om een verlichtingsmodus te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Verlichtingsmodus" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 29 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.3.5 Geluid Om naar de instellingen voor het geluid te gaan gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Geluid" of draai aan het scrollwiel tot de knop wit is gemarkeerd, en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 30 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.3.5.1 Signaalgever activeren/deactiveren Bij actieve signaalgever krijgt u een akoestische melding bij het indrukken van een knop op het touchscreen of één van de functietoetsen. Om de signaalgever te activeren/deactiveren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Signaalgever actief"...
  • Pagina 31 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.4 Landinstellingen Op het tabblad Landinstellingen kunnen alle land- en taalspecifieke instellingen van de terminal worden uitgevoerd. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Taal kiezen Toetsenbord kiezen Naar eenheden gaan Druk op het touchscreen op de knop "Eenheden".
  • Pagina 32 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.4.1 Taal kiezen Om de taal te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Taal" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 33 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.4.3 Eenheden kiezen Om het eenhedensysteem te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Eenheden" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 34 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5 Systeeminstellingen Op het tabblad Systeeminstellingen kunt u de terminal aanpassen aan uw persoonlijke wensen. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Naar Datum en tijd gaan Druk op het touchscreen op de knop "Datum en tijd".
  • Pagina 35 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.1 Touchscreen-kalibratie Om het touchscreen te kalibreren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Touchscreenkalibratie" of draai aan het scrollwiel tot de knop wit is gemarkeerd, en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 36 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.3 Datum en tijd Om naar de instellingen voor datum en tijd te gaan gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Datum en tijd" of draai aan het scrollwiel tot de knop wit is gemarkeerd, en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 37 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.3.1 Datum invoeren Om de datum in te voeren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knoppen "Dag", "Maand" en "Jaar" of draai aan het scrollwiel, tot de gewenste knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 38 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.3.4 Tijdformaat kiezen Om het formaat waarin de tijd wordt weergegeven te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Tijdformaat" of draai aan het scrollwiel tot de knop wit is gemarkeerd, en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 39 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.3.7 Zomer-/wintertijd activeren/deactiveren Om de zomer-/wintertijd te activeren/deactiveren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Zomer-/wintertijd" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 40 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.4 Appbeheer Om naar de wendakkeropname te gaan gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Displayverlichting" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 41 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.4.1 Apps activeren/deactiveren Om de afzonderlijke apps te activeren/deactiveren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop met de naam van de te activeren/deactiveren app of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 42 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5 Interfaces Opmerking De interface-instellingen "Beheer", GSM-instellingen en WLAN-instellingen zijn alleen beschikbaar als de app ConnectionManager is geactiveerd. De interface-instellingen "farmpilot" zijn alleen beschikbaar als de App ConnectionManager is geactiveerd. De interface-instellingen "WLAN" is alleen beschikbaar op de CCI200.
  • Pagina 43 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: Naar beheer gaan Naar de GSM-instellingen gaan Naar WLAN-instellingen gaan Naar de farmpilot-instellingen wisselen...
  • Pagina 44 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.1 Beheer Om naar beheer te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Beheer" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 45 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.1.1 Verbinding kiezen Om een verbinding te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Verbinding" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 46 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.2 GSM-instellingen Om naar de GSM-instellingen te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "GSM-instellingen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 47 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.2.1 Voorinstelling kiezen Om een voorinstelling voor de GSM-instellingen te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Voorinstellingen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 48 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.3 WLAN-instellingen Om naar de WLAN-instellingen te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "WLAN-instellingen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 49 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.3.1 DHCP activeren/deactiveren Om DHCP te activeren/deactiveren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "DHCP" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 50 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.3.3 WLAN-netwerken Om naar de WLAN-netwerken te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "WLAN netwerken" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 51 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.3.3.1 Nieuw WLAN-netwerk maken Om een nieuw WLAN-netwerk te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "WLAN-netwerk maken" (F10). → Het volgende bedieningspaneel verschijnt: Selecteer op het bedieningspaneel alle parameters één voor één. Druk hiertoe op het touchscreen op de parameter of draai aan het scrollwiel, tot de parameter wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 52 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.3.3.2 WLAN-netwerk opslaan Opmerking Nog niet opgeslagen WLAN-netwerken worden in de netwerklijst gemarkeerd met een "+" voor de naam. Om een WLAN-netwerk op te slaan dat door de terminal is herkend en in de netwerklijst wordt vermeld, gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met WLAN-netwerken het netwerk dat moet worden opgeslagen.
  • Pagina 53 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.3.3.3 WLAN-netwerk bewerken Om een opgeslagen WLAN-netwerk te bewerken gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met WLAN-netwerken het netwerk waarvan de gegevens gewijzigd moeten worden. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de netwerknaam of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 54 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.3.3.4 WLAN-netwerk wissen Om een WLAN-netwerk te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met WLAN-netwerken het netwerk dat moet worden gewist. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het netwerk of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 55 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.3.4 CAN Om naar de CAN-instellingen te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "CAN" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 56 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.5.5.4 Primaire terminal activeren/deactiveren Om de terminal als primaire terminal te activeren/deactiveren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Primaire terminal" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 57 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6 Info en diagnose Op het tabblad Info en diagnose kunt u het functioneren en de status van de software- en hardware-componenten van de terminal testen. Voor geïnstalleerde apps vindt u hier de versie-informatie. Fundamentele informatie over de op de ISOBUS aangesloten apparaten kan worden geraadpleegd.
  • Pagina 58 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.1 Foutgeheugen weergeven Om het foutgeheugen te laten weergeven gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Foutgeheugen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 59 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.2 Terminalinformatie Om naar de Terminalinformatie te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Terminal" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 60 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.2.1 Software-informatie weergeven Om de software-informatie te laten weergeven gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Software" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 61 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.3 Netwerkdeelnemer Om naar de netwerkdeelnemer-informatie te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Netwerkdeelnemer" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 62 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.3.1 Details weergeven Om gedetailleerde informatie over een netwerkdeelnemer te krijgen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop met de netwerkdeelnemer of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 63 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.3.5 Huidige Object Pool wissen Om de huidige Object Pool te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met netwerkdeelnemers de machine met de Object Pool die moet worden gewist. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de machine of draai aan het scrollwiel, tot het apparaat wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 64 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.4 Geheugeninformatie Om naar de geheugeninformatie te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Geheugen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 65 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.4.1 Werkgeheugen weergeven Om het werkgeheugen te laten weergeven gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Werkgeheugen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 66 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.5 Zelftest Om naar de zelftest te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Zelftest" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 67 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening Naar CAN-Trace gaan Internetverbinding testen 5.3.6.5.1 Informatie interfaces weergeven Om informatie over de afzonderlijke aansluitingen te laten weergeven gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Aansluitingen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 68 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.5.3 Touch testen Is in deze versie niet beschikbaar. 5.3.6.5.4 Functietoetsen testen Om de functietoetsen te testen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Functietoetsen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 69 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.5.7 Daglichtsensor weergeven Om informatie over de daglichtsensor te laten weergeven gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Daglichtsensor" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 70 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.5.10 Internetverbinding testen Opmerking De test van de internetverbinding is alleen beschikbaar als de App ConnectionManager is geactiveerd. Om de internetverbinding te testen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Internetverbinding" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 71 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.5.11 CAN-Trace Om naar CAN-trace te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "CAN-trace" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 72 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Bediening 5.3.6.5.11.1 Duur CAN-Trace invoeren Om de waarde voor de duur van CAN-Trace in te voeren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Duur" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 73 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – 5.4 Schermafbeeldingen maken De terminal biedt u de mogelijkheid een schermafbeelding van het op de display weergegeven bedieningspaneel te maken. Deze functie kan worden gebruikt om een bepaald gedrag van een app aan een servicemedewerker te verklaren als dit lastig met woorden te beschrijven valt.
  • Pagina 74 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – 5.5 ISOBUS extra bedieningseenheden (AUX-Control) 5.5.1 Algemeen Veel functies van een ISOBUS-machine kunnen vaak beter via een joystick, een klikbalk of een andere extra bedieningseenheid (AUX) worden bediend. U moet eenmalig de gewenste machinefuncties aan de op de bedieningseenheid beschikbare bedieningselementen toewijzen.
  • Pagina 75 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – 5.5.3 Toewijzing verwijderen Om de toewijzing van een machinefunctie aan een bedieningselement te verwijderen gaat u als volgt te werk: Voer stappen 1 tot en met 3 uit hoofdstuk 5.5.2 uit. → Het keuzemenu "Beschikbare AUX-invoermogelijkheden" verschijnt.
  • Pagina 76 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – 5.5.5 Controle van de toewijzing Om tenslotte de complete indeling van de extra bedieningseenheid te controleren gaat u als volgt te werk: Open het hoofdmenu. Selecteer de knop "Implement0". → De weergave van de extra bedieningseenheid met de toegewezen machinefuncties wordt geopend.
  • Pagina 77 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Probleemoplossing 6 Probleemoplossing 6.1 Storing aan de terminal Het volgende overzicht geeft de mogelijke storingen weer op de terminal en hoe deze op te lossen: Storing Mogelijke oorzaak Oplossing • • Terminal kan niet worden Terminal niet correct...
  • Pagina 78 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Probleemoplossing 6.2 Storingsmeldingen In het volgende overzicht vindt u foutmeldingen van de terminal, de mogelijke oorzaken en oplossingen: Storing Mogelijke oorzaak Oplossing   Het programma kan geen USB-stick is niet geplaatst USB-stick plaatsen passend updatebestand vinden.
  • Pagina 79 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Probleemoplossing 6.3 Service Opmerking Bij bestelling van vervangingsonderdelen of klantenservice voor het apparaat dient u het serienummer van de terminal op te geven. Om het serienummer weer te geven gaat u als volgt te werk: Druk op de Home-toets om naar het hoofdmenu te gaan.
  • Pagina 80 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Technische gegevens Pos : 13 /CC-Is obus /Tec hnisc he Daten @ 8\mod_1274446461913_6.doc @ 121475 @ 12222 @ 1 7 Technische gegevens 7.1 Mechanische waarden Afmetingen (bxhxd) [mm] 250 x 240 x 75 Type behuizing Dubbelwandige PC-ABS-kunststofbehuizing...
  • Pagina 81 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Technische gegevens 7.3 Interfaces hardwaregeneratie 1 (versie 1.x) RS232-1 & CCI 100 M8x1; 4pol.-stekker 1. Voedingsspanning RS232-2 CCI 200 2. TxD (verzenden) 3. Massa 4. RxD (ontvangen) SIGNAAL CCI 100 M12x1; 5-polige bus 1. Voedingsspanning CCI 200 2.
  • Pagina 82 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Technische gegevens CCI 100 M8x1, 4pool-bus 1. Voedingsspanning CCI 200 2. vrij 3. Massa 4. LIN-bus CCI 100 USB-host 2.0 1. Voedingsspanning 2. Data – CCI 200 3. Data + 4. Massa Bluetooth CCI 200 Bluetooth spec. V2.0...
  • Pagina 83 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Technische gegevens 7.4 Interfaces hardwaregeneratie 2 (versie 2.x) CAN1-IN CCI 100 M12x1; 8pol.-stekker 1. Voedingsspanning CCI 200 2. Noodstop-ingang 3. Inschakelsignaal voor 4. Noodstop-voeding 5. CAN Low 6. GND 7. CAN High 8. Scherm ontkoppeld van...
  • Pagina 84 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Technische gegevens 2x RS232 CCI 100 Async. max.115 1. Voedingsspanning en signaal Kbps/ CCI 200 2. Massa Signaalconnector 3. ISO11786 ISO 11786 "aftakastoerental" M12x1; 4. ISO11786 "hijswerkpositie" 12-polige bus 5. ISO11786 "Wheel Speed" 6. Rijrichting 7. ISO11786 "Ground Speed"...
  • Pagina 85 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Menustructuur Pos : 15 /CC-Is obus /Menüstruktur @ 8\mod_1274875511036_6.doc @ 121659 @ 1 @ 1 8 Menustructuur Pos : 16 /CC-Is obus /*** * Seitenumbruc h * *** @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @ @ 1...
  • Pagina 86 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Verklarende woordenlijst Pos : 20 /CC-Is obus /*** * Seitenumbruc h * *** @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @ @ 1 Pos : 21 /CC-Is obus /Gl oss ar @ 8\mod_1274961991767_6.doc @ 121689 @ 1 @ 1 9 Verklarende woordenlijst Van “Acknowledge”...
  • Pagina 87 ISOBUS-terminal CCI 100/200 – Verklarende woordenlijst Extra Ook: AUX-Control. ISOBUS extra bedieningseenheid zijn bijv. joysticks of bedieningseenheid klikbalken. Met een extra bedieningseenheid kunnen veelgebruikte machinefuncties comfortabel en efficiënt worden bediend. === Ende der Liste für T extmar ke Inhalt ===...
  • Pagina 88 10 Knoppen en pictogrammen Invoer of selectie bevestigen Sjabloon of invoerdialoog verlaten Scrollwiel Schuifregelaar Numeriek blok Hoofdmenu Displayverlichting Geluid/volume/luidspreker Apps omschakelen i-toets Dagverlichting Nachtverlichting Verlichtingsmodus Verlichtingslimiet/daglichtsensor Signaalgever/Touchscreen testen Taal Toetsenbord Eenheden Getallenformaat Datum Appbeheer Aansluitingen testen Servicemenu Tijd Datumformaat Tijdformaat GPS-actualisering Tijdzone AM/PM...
  • Pagina 89 Hardware-informatie Intern geheugen USB-stick Spanningsvoorziening weergeven Scrollwiel testen Functietoetsen testen Displayhelderheid testen Stoptoets testen CAN-Trace invoeren Interfacebeheer GSM-instellingen WLAN-instellingen LAN-instellingen Lijst van WLAN-netwerken actualiseren...
  • Pagina 90 11 Index Aansluitingen Gebruikersinstellingen ........23 overzicht ............13 apps omschakelen ......... 24 ACK-toets ............11 display instellen ..........25 Appbeheer ............39 geluid instellen ..........28 apps activeren/deactiveren ......40 indeling vrije toets ........... 24 AUX Control ............73 knoppenselectie met scrollwiel .......
  • Pagina 91 i-toets ..............11 met ISOBUS/spanningsvoorziening verbinden ............ 15 i-toets toewijzen ..........24 Terminal inschakelen ......... 16 Terminal instellen ..........21 Knoppen en pictogrammen ........ 87 Terminalinformatie ..........58 hardware ............59 software ............59 Landinstellingen ..........30 eenheden kiezen ..........32 Touchscreen ............
  • Pagina 93 CCI.Cam Visuele machine-observering Gebruiksaanwijzing Referentie: CCI.Cam v5...
  • Pagina 94 Inleiding ..............................3 Over deze inleiding ..........................3 Referentie ............................3 Over CCI.Cam ........................... 3 Veiligheid ..............................4 Markering van de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing ..............4 Ingebruikname ............................5 Terminal monteren ..........................5 Terminal aansluiten ........................... 5 Met een camera verbinden ........................ 5 Met meerdere camera’s verbinden ....................
  • Pagina 95 Uitgebreide functies, zoals cyclische verandering van camera’s en de flexibele configuratie van de camera-aansluitingen verlichten de dagelijkse werkzaamheden. Met de screenshot-functie kunnen afbeeldingen worden gemaakt en op een USB-stick worden opgeslagen. Pos : 3 /CC-Isobus/Si cherheit @ 8\mod_1273562473695_6.doc @ 120017 @ 122222...
  • Pagina 96 Opmerking Bij het symbool "Opmerking" vindt u toepassingstips en andere nuttige informatie. Pos : 4 /CC-Isobus/** ** Sei tenumbruch *** * @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @...
  • Pagina 97 CCI.Cam – Ingebruikname Pos : 5 /CC-Isobus/Aufbau @ 8\mod_1273585112215_6.doc @ 120207 @ 12223333333332 Pos : 7 /CC-Isobus/Installation @ 8\mod_1273570481145_6.doc @ 120033 @ 1223333 3 Ingebruikname 3.1 Terminal monteren De informatie over de inbouw van de terminal staat beschreven in het hoofdstuk 5.1 Terminal monteren van de gebruiksaanwijzing ISOBUS-terminal CCI...
  • Pagina 98 CCI.Cam – Ingebruikname 3.4 Met meerdere camera’s verbinden Meerdere camera's kunnen via een Multiplexer (maximaal acht camera's) of een Miniplexer (maximaal twee camera's) aangesloten worden. 3.4.1 Met één Multiplexer Via één Multiplexer kunnen maximaal acht camera's op de terminal aangesloten worden.
  • Pagina 99 CCI.Cam – Ingebruikname 3.4.2 Met één Miniplexer Via één Miniplexer kunnen twee camera's op de terminal aangesloten worden. Aansluiting Miniplexer De aansluiting van de Miniplexer op de terminal vindt net zo plaats als bij een camera via de aansluiting "Video" (vgl. hoofdstuk 3.3). 3.5 Software installeren CCI.Cam behoort bij de leveromvang van de CCI ISOBUS-terminal.
  • Pagina 100 CCI.Cam – Bediening 4 Bediening 4.1 Programmastart CCI.Cam wordt automatisch geactiveerd bij het inschakelen van de terminal. Om naar het hoofdaanzicht van CCI.Cam te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk in het hoofdmenu van de terminal op het touchscreen op de knop "Cam" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 101 CCI.Cam – Bediening 4.2 Hoofdaanzicht (één camera) Dit is het hoofdaanzicht als er maar één camera op de terminal is aangesloten. In het hoofdaanzicht wordt het beeld van deze camera weergegeven. De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: Volledige beeldmodus selecteren Beeld spiegelen Screenshot maken Overschakelen naar de instellingen...
  • Pagina 102 CCI.Cam – Bediening 4.2.1 Volledige beeldmodus selecteren Om de volledige beeldmodus te selecteren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Volledige beeldmodus" (F8), druk direct op de weergave van de camerabeelden of op het scrollwiel. →...
  • Pagina 103 CCI.Cam – Bediening 4.3 Hoofdaanzicht (meerdere camera’s) Dit is het hoofdaanzicht als er meerdere camera’s op de terminal zijn aangesloten. In het hoofdaanzicht worden de beelden van de geselecteerde camera weergegeven. De volgende bedieningsmogelijkheden zijn beschikbaar: Volledige beeldmodus selecteren (vgl. hoofdstuk 4.2.1) Beeld spiegelen (vgl.
  • Pagina 104 CCI.Cam – Bediening 4.3.1 Automatische modus activeren/deactiveren Als u de weergave van het camerabeeld niet handmatig wilt wisselen kunt u de automatische modus activeren. De weergave schakelt dan automatisch met een regelmatig interval om tussen de camerabeelden. Om de automatische camerawisseling in of uit te schakelen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Automatische camerawisseling inschakelen"...
  • Pagina 105 CCI.Cam – Bediening Andere camera’s weergeven 4.3.3 Opmerking De functietoetsen 3, 4 en 5 (F3, F4, F5) kunnen in CCI.Cam altijd aan twee camera's toegewezen worden. Bij de toewijzing van camera's aan functietoetsen zijn daarom naast de functietoetsen 1, 2, 3, 4 en 5 de functietoetsen 3 (2), 4 (2) en 5 (2) beschikbaar (vgl.
  • Pagina 106 CCI.Cam – Bediening 4.4 Instellingen Met de knop “Instellingen” (F12) in het hoofdscherm gaat u naar het submenu Instellingen. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Naar indeling van de functietoetsen gaan Naar de instellingen voor automatische modus gaan Tijdinterval invoeren Videominiplexer activeren/deactiveren MiniView activeren/deactiveren Alle instellingen resetten Opmerking...
  • Pagina 107 CCI.Cam – Bediening 4.4.1 Indeling Dit submenu maakt de flexibele toewijzing van camera’s aan functietoetsen mogelijk, ongeacht de configuratie van de aansluitingen van de multiplexer. Zo is het mogelijk de twee belangrijkste camera’s toe te kennen aan de sneltoetsen "Functietoets 1" en "Functietoets 2", die altijd afgebeeld worden, zonder de aansluitingen op de multiplexer te hoeven veranderen.
  • Pagina 108 CCI.Cam – Bediening 4.4.1.1 Functietoetsen indelen Om een camera aan een functietoets toe te kennen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op een van de knoppen "Camera 1-8" of draai aan het scrollwiel, tot de gewenste knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 109 CCI.Cam – Bediening 4.4.2 Automatische modus In automatische modus wordt in het hoofdaanzicht automatisch tussen de beelden van meerdere camera's overgeschakeld. Om naar de instellingen van de automatische modus te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Automatische modus" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 110 CCI.Cam – Bediening 4.4.2.1 Camerabeelden voor automatische modus activeren/deactiveren Om de afzonderlijke camerabeelden voor de automatische modus te activeren/deactiveren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Camera 1-8" of draai aan het scrollwiel, tot de gewenste knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 111 CCI.Cam – Bediening 4.4.3 Tijdinterval invoeren Om het tijdinterval voor de automatische camerawisseling op te geven gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "tijdsinterval" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 112 CCI.Cam – Bediening Opmerking In de Miniview wordt het camerabeeld weergegeven dat in CCI.Cam het laatst is weergegeven. De automatische camerawisseling is in de Miniview niet beschikbaar. Opmerking Via de instelling Miniview legt u alleen vast of CCI.Cam de camerabeelden voor andere toepassingen beschikbaar moet maken.
  • Pagina 113 CCI.Cam – Probleemoplossing 5 Probleemoplossing 5.1 Storing aan de terminal Het volgende overzicht geeft de mogelijke storingen weer op de terminal en hoe deze op te lossen: Storing Mogelijke oorzaak Oplossing • • Terminal niet correct Terminal wil niet inschakelen ISOBUS-aansluiting aangesloten testen...
  • Pagina 114 CCI.Cam – Probleemoplossing Opmerking Op de terminal kunnen, afhankelijk van de machine, nog meer foutmeldingen worden weergeven. Een gedetailleerde beschrijving van deze mogelijke storingsmeldingen en het verhelpen van storingen vindt u in de gebruiksaanwijzing van de machine. Opmerking Als de machine niet kan worden bediend, controleer dan of de "stoptoets" is ingedrukt.
  • Pagina 115 CCI.Cam – Menustructuur 6 Menustructuur Pos : 17 /CC-Is obus /Garanti e @ 8\mod_1274791954660_6.doc @ 121539 @ 1...
  • Pagina 116 CCI.Cam – Verklarende woordenlijst 7 Verklarende woordenlijst Booleaanse waarde Een waarde waarbij alleen tussen waar/onwaar, aan/uit, ja/nee, etc. geselecteerd kan worden. Competence Center ISOBUS e.V. CCI.Cam Visuele machine-observering ISOBUS ISO 11783 Internationale standaard voor gegevensoverdracht tussen in de landbouw gebruikte machines en apparaten. Miniplexer Apparaat voor het omschakelen van videosignalen, waarmee het mogelijk is twee camera’s op één video-ingang te gebruiken (net als bij een multiplexer,...
  • Pagina 117 8 Knoppen en pictogrammen CCI.Cam Volledige beeldmodus Screenshot Beeld spiegelen Automatische modus Instellingen inschakelen/uitschakelen Andere camera’s weergeven Camerabeeld weergeven Tijdinterval Indeling van de functietoetsen Instellingen automatische modus Resetten Uit een lijst selecteren Videominiplexer MiniView...
  • Pagina 118 9 Index Aansluiting camera ..........5 Knoppen en pictogrammen ........ 25 Aansluiting multiplexer .......... 6 AansluitingMiniplexer ..........7 Menustructuur ............ 23 Alle instellingen resetten ........20 Miniplexer activeren/deactiveren ....... 19 Andere camera’s weergeven ......13 Automatische modus .......... 17 Probleemoplossing ..........21 Programmastart ...........
  • Pagina 119 CCI.Control Documentatie en opdrachtbeheer Gebruiksaanwijzing Referentie: CCI.Control v4...
  • Pagina 120 Inleiding ..............................3 Over deze inleiding ..........................3 Referentie ............................3 Over CCI.Control ..........................3 Veiligheid ..............................7 Markering van de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing ..............7 Ingebruikname ............................8 Terminal aansluiten ........................... 8 Software installeren ......................... 10 Bedrijfsmodi ............................. 11 Bediening ..............................
  • Pagina 121 CCI.Control – Inleiding Pos : 1 /CC-Isobus/Ei nlei tung @ 8\mod_1273561492335_6.doc @ 119978 @ 1 1 Inleiding 1.1 Over deze inleiding Deze gebruiksaanwijzing maakt u vertrouwd met de bediening en configuratie van de app CCI.Control. Deze app is op uw ISOBUS-terminal CCI 100/200 geïnstalleerd en werkt slechts op deze terminal.
  • Pagina 122 CCI.Control – Inleiding 1.3.2 Deelkavelspecifieke bewerking Als er een GPS-ontvanger is aangesloten kan de deelkavelspecifieke bewerking geautomatiseerd plaatsvinden. Op de pc geplande opdrachten met applicatiekaarten kunnen zo worden afgewerkt en met positie-informatie worden gedocumenteerd. 1.3.3 Stand-alone-modus In het eenvoudigste geval kan CCI.Control zonder opdrachtbestand en zonder ISOBUS-machine worden gebruikt.
  • Pagina 123 CCI.Control – Inleiding 1.3.5 Bedrijf met veldbewerkingsregister Dit is de aanbevolen bedrijfsmodus. CCI.Control voert de uitwisseling van opdracht- en procesgegevens uit tussen boerderijcomputer, terminal en machine. Voor de uitwisseling van data wordt het voor de ISOBUS gedefinieerde ISO-XML-formaat gebruikt. Dit kan vanuit het veldbewerkingsregister aan de betreffende softwarefirma's beschikbaar worden gesteld of door hen worden verwerkt.
  • Pagina 124 CCI.Control – Inleiding 1.3.6 Voorbeelden Voorbeeld 1: Bij de oogst is een oogstmonitoring gemaakt. Hieruit wordt op de PC een bemestingsplan uitgewerkt. Het veldbewerkingsregister maakt rekening houdend met de functies van de machine van het bemestingsadvies en positiegegevens een opdracht. Deze wordt opgeslagen op een USB-stick en aan de bestuurder doorgegeven, die de gegevens dan weer in de CCI.Control importeert.
  • Pagina 125 Opmerking Bij het symbool "Opmerking" vindt u toepassingstips en andere nuttige informatie. Pos : 4 /CC-Isobus/** ** Sei tenumbruch *** * @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @...
  • Pagina 126 CCI.Control – Ingebruikname Pos : 5 /CC-Isobus/Aufbau @ 8\mod_1273585112215_6.doc @ 120207 @ 12223333333332 Pos : 7 /CC-Isobus/Installation @ 8\mod_1273570481145_6.doc @ 120033 @ 1223333 3 Ingebruikname 3.1 Terminal aansluiten 3.1.1 Mit een GPS-ontvanger verbinden Voor de deelkavelspecifieke verwerking van opdrachten is het gebruik van een GPS-ontvanger vereist.
  • Pagina 127 CCI.Control – Ingebruikname 3.1.2 Met een GSM-modem verbinden Als alternatief voor de import en export van opdrachtgegevens per USB-stick biedt CCI.Control de mogelijkheid voor gebruik van een mobiele interface met online datatransfer. Opmerking Voor de dataoverdracht per online datatransfer moeten de apps CCI.Courier of CCI.farmpilot zijn vrijgeschakeld.
  • Pagina 128 CCI.Control – Ingebruikname 3.2 Software installeren CCI.Control behoort bij de leveromvang van de CCI ISOBUS-terminal. Een installatie is niet mogelijk en ook niet nodig. Om de in de fabriek geïnstalleerde software te kunnen gebruiken moet een licentie worden aangeschaft: Als optie bij de koop De software is in de fabriek vrijgeschakeld en van de terminal meteen worden gebruikt.
  • Pagina 129 12. Print eventueel het opdrachtrapport. 13. Exporteer de opdrachtgegevens naar de USB-stick of via Online Transfer (vgl. hoofdstuk 4.6). 14. Importeer de verzamelde gegevens in het veldbewerkingsregister en evalueer deze. Pos : 9 /CC-Isobus/Bedienung @ 8\mod_1273573299873_6.doc @ 120150 @ 122333323323333442222...
  • Pagina 130 CCI.Control – Bediening 4 Bediening 4.1 Algemene aanwijzingen 4.1.1 Invoerfouten De lengte van de invoervelden voor tekst is beperkt tot 32 tekens. Slechts het e-mailadres mag 64 tekens hebben. Numerieke invoervelden zijn beperkt tot 10 (bijvoorbeeld de postcode) of 20 cijfers (bijvoorbeeld telefoonnummers).
  • Pagina 131 CCI.Control – Bediening Selecteer in het keuzemenu de gewenste informatie. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met deze informatie of draai aan het scrollwiel tot de knop wit gemarkeerd is. → De selectie verschijnt vervolgens in het keuzevenster. Bevestig uw keuze met “OK”...
  • Pagina 132 CCI.Control – Bediening 4.1.3 Filter resetten Om een filterinstelling te resetten gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop “Reset filter” (F3). Opmerking Het filter wordt zonder bevestigingsvraag gereset. 4.1.4 Sorteren Om een lijst met opgeslagen gegevens van A-Z of van Z-A te sorteren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop “A-Z”...
  • Pagina 133 CCI.Control – Bediening 4.2 Programmastart De CCI.Control wordt automatisch gestart bij het inschakelen van de terminal. Via het startscherm heeft u direct toegang tot alle functies. Om naar het startscherm van CCI.Control te gaan gaat u als volgt te werk: Druk in het hoofdmenu van de terminal op het touchscreen op de knop "Control"...
  • Pagina 134 CCI.Control – Bediening CCI.Control is onderverdeeld in 5 delen: 4.2.1 Opdrachten Opdrachtafwikkeling (hoofdstuk 4.4). 4.2.2 Databank Invoeren en wijzigen van stamgegevens. Als u uw opdrachten met een veldbewerkingsregister plant en aanstuurt, worden de stamgegevens samen met de opdrachtgegevens geïmporteerd. In de regel hoeven de stamgegevens dan dus niet met de hand te worden ingevoerd en kunnen bij export van de opdrachtgegevens in het veldbewerkingsregister worden teruggezet.
  • Pagina 135 CCI.Control – Bediening 4.3 Databank De stamgegevens worden via het menu-item Datenbank geopend. In de databank zijn alle opdrachtoverkoepelende gegevens en informatie samengevat:  Klanten  Modi  Velden  Bestuurder  Apparaten  Producten  Maatregelen  Technieken  Planttypen ...
  • Pagina 136 CCI.Control – Bediening 4.3.1 Klanten Onder het menu-item Klanten vindt u een lijst met de opgeslagen klanten. Opmerking Een klant is in de regel de eigenaar of pachter van het bedrijf, waarop een opdracht wordt uitgevoerd. Er kan in een opdracht, een bedrijf en een veld worden verwezen naar de klant. De gegevens voor een klant bevatten ...
  • Pagina 137 CCI.Control – Bediening U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Klant aanmaken Klanten bewerken/weergeven Klant kopiëren Klant wissen 4.3.1.1 Nieuwe klant aanmaken Om een nieuwe klant aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). →...
  • Pagina 138 CCI.Control – Bediening 4.3.1.2 Klanten bewerken/weergeven Om een opgeslagen klant te bewerken/weer te geven gaat u als volgt te werk: Selecteer in het klantenmenu de klant waarvan de gegevens moeten worden gewijzigd/weergegeven. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de klant of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 139 CCI.Control – Bediening 4.3.1.3 Klant kopiëren Om een klant te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in het klantenmenu de klant die u wilt kopiëren. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de klantnaam of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 140 CCI.Control – Bediening 4.3.1.4 Klant wissen Om een klant te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in het klantenmenu de klant die u wilt wissen. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de klantnaam of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 141 CCI.Control – Bediening 4.3.2 Modi Onder het menu-item Bedrijven vindt u een lijst met de opgeslagen bedrijven. Opmerking Het bedrijf is de boerderij van een klant. Tot een bedrijf behoren alle velden die in bezit zijn van de klant. Een klant kan meerdere bedrijven bezitten. Er kan in een opdracht en een veld worden verwezen naar een bedrijf.
  • Pagina 142 CCI.Control – Bediening U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Bedrijf aanmaken Bedrijf bewerken/weergeven Bedrijf kopiëren Bedrijf wissen 4.3.2.1 Nieuw bedrijf aanmaken Om een nieuw bedrijf aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). →...
  • Pagina 143 CCI.Control – Bediening 4.3.2.2 Bedrijf bewerken/weergeven Om een opgeslagen bedrijf te bewerken/weer te geven gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met modi de modus waarvan de gegevens moeten worden gewijzigd/weergegeven. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het bedrijf of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 144 CCI.Control – Bediening 4.3.2.3 Bedrijf kopiëren Om een bedrijf te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met bedrijven het bedrijf dat u wilt kopiëren. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het bedrijf of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 145 CCI.Control – Bediening 4.3.2.4 Bedrijf wissen Om een bedrijf te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met bedrijven het bedrijf dat u wilt wissen. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het bedrijf of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 146 CCI.Control – Bediening 4.3.3 Velden Onder het menu-item Velden vindt u een lijst met de opgeslagen velden. Opmerking Een veld is een oppervlak, dat kan worden toegewezen aan een opdracht. De gegevens over een veld bestaan uit  aanduiding van het veld; ...
  • Pagina 147 CCI.Control – Bediening U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Veldgrens in de Shape-indeling importeren Veld aanmaken Veld bewerken/weergeven Veld kopiëren Veld wissen Kaartenvoorbeeld openen...
  • Pagina 148 CCI.Control – Bediening 4.3.3.1 Veldgrens in de Shape-indeling importeren Het is mogelijk een veldgrens in de shape-indeling van USB-stick of via een online verbinding te importeren. Bij online import ontvangt CCI.Courier de Shape-data en stelt deze aan CCI.Control automatisch via de Inbox van de terminal beschikbaar. Bij importeren van USB-stick leest CCI.Control de Shape-data direct van het aangesloten opslagmedium.
  • Pagina 149 CCI.Control – Bediening 4.3.3.2 Nieuw veld aanmaken Om een nieuw veld aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). → Het volgende bedieningspaneel verschijnt: Selecteer op het bedieningspaneel alle parameters één voor één. Druk hiertoe op het touchscreen op de parameter of draai aan het scrollwiel tot de parameter wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 150 CCI.Control – Bediening 4.3.3.3 Veld bewerken/weergeven Om een opgeslagen veld te bewerken/weer te geven gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met velden het veld waarvan de gegevens moeten worden gewijzigd. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het veld of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 151 CCI.Control – Bediening 4.3.3.4 Veld kopiëren Om een veld te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met velden het veld dat gekopieerd moet worden. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het veld of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 152 CCI.Control – Bediening 4.3.3.5 Veld wissen Om een veld te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met velden het veld dat gewist moet worden. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het veld of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 153 CCI.Control – Bediening 4.3.3.6 Kaartenvoorbeeld openen Om het kaartenvoorbeeld te openen, gaat u als volgt te werk: Ga naar het bedieningspaneel van het veld (vgl. 4.3.3.3). Druk op het touchscreen op de knop “Kaartenvoorbeeld” (F3). → Het Kaartenvoorbeeld opent zich. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Kaartweergave vergroten Druk op het touchscreen op de knop “Inzoomen”...
  • Pagina 154 CCI.Control – Bediening 4.3.4 Bestuurder Onder het menu-item Bestuurders vindt u een lijst met de opgeslagen bestuurders. Opmerking Een bestuurder voert de geplande opdracht uit en bedient de machine. De gegevens over een bestuurder bestaan uit  Naam,  Voornaam, ...
  • Pagina 155 CCI.Control – Bediening 4.3.4.1 Nieuwe bestuurder aanmaken Om een nieuwe bestuurder aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). → Het volgende bedieningspaneel verschijnt: Selecteer op het bedieningspaneel alle parameters één voor één. Druk hiertoe op het touchscreen op de parameter of draai aan het scrollwiel tot de parameter wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 156 CCI.Control – Bediening 4.3.4.2 Bestuurder bewerken/weergeven Om een opgeslagen bestuurder te bewerken/weer te geven gaat u als volgt te werk: Selecteer in het bestuurdersmenu de bestuurder waarvan de gegevens moeten worden gewijzigd/weergegeven. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de bestuurder of draai aan het scrollwiel, tot het veld wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 157 CCI.Control – Bediening 4.3.4.3 Bestuurder kopiëren Om een bestuurder te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in de bestuurdersmenu de bestuurder die u wilt kopiëren. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de bestuurder of draai aan het scrollwiel, tot de knop gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 158 CCI.Control – Bediening 4.3.4.4 Bestuurder wissen Om een bestuurder te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de bestuurdersmenu de bestuurder die u wilt wissen. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de bestuurder of draai aan het scrollwiel, tot het veld wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 159 CCI.Control – Bediening 4.3.5 Machine Onder het menu-item Apparaten vindt u een lijst met de opgeslagen apparaten. In de lijst staan de machines die door het veldbewerkingsregister in het transferbestand zijn overgedragen en de ISOBUS-machines, die sinds de laatste import op de terminal zijn aangesloten. Met een apparaat kan een opdracht worden bewerkt.
  • Pagina 160 CCI.Control – Bediening 4.3.5.1 Machine bewerken/weergeven Opmerking Een machine kan alleen worden bewerkt als de data niet uit het veldbewerkingsregister zijn geïmporteerd. Om een opgeslagen machine te bewerken/weer te geven, gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met machines de machine waarvan de gegevens moeten worden gewijzigd/weergegeven.
  • Pagina 161 CCI.Control – Bediening 4.3.5.2 Apparaat wissen Om een apparaat te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met machines de machine die u wilt wissen. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de machine of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 162 CCI.Control – Bediening 4.3.6 Producten Onder het menu-item Producten vindt u een lijst met de opgeslagen producten. Opmerking Een product wordt in het kader van een maatregel op het veld uitgebracht of afgereden, bijv. mest- of plantenbestrijdingsmiddel of oogst. De enige informatie over een product is de ...
  • Pagina 163 CCI.Control – Bediening 4.3.6.1 Nieuw product aanmaken Om een nieuw product aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). → Het volgende bedieningspaneel verschijnt: Selecteer op het bedieningspaneel alle parameters één voor één. Druk hiertoe op het touchscreen op de parameter of draai aan het scrollwiel tot de parameter wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 164 CCI.Control – Bediening 4.3.6.2 Product bewerken/weergeven Om een opgeslagen product te bewerken/weer te geven gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met producten het product waarvan de gegevens moeten worden gewijzigd/weergegeven. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het product of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 165 CCI.Control – Bediening 4.3.6.3 Product kopiëren Om een product te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met producten het product dat gekopieerd moet worden. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het product of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 166 CCI.Control – Bediening 4.3.6.4 Product wissen Om een product te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met producten het product dat gewist moet worden. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het product of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 167 CCI.Control – Bediening 4.3.7 Maatregelen Onder het menu-item Maatregelen vindt u een lijst met de opgeslagen maatregelen. Bij de planning van een opdracht met een veldbewerkingsregister kan een maatregel worden toegewezen aan een opdracht. Bij een maatregel kan ook een techniek horen, zoals bijv.
  • Pagina 168 CCI.Control – Bediening 4.3.7.1 Maatregel aanmaken Om een nieuwe maatregel aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). → Het volgende bedieningspaneel verschijnt: Selecteer op het bedieningspaneel alle parameters één voor één. Druk hiertoe op het touchscreen op de parameter of draai aan het scrollwiel tot de parameter wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 169 CCI.Control – Bediening 4.3.7.2 Maatregel bewerken/weergeven Om een opgeslagen maatregel te bewerken/weer te geven, gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met maatregelen de maatregel waarvan de gegevens moeten worden gewijzigd/weergegeven. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de maatregel of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 170 CCI.Control – Bediening 4.3.7.3 Maatregel kopiëren Om een maatregel te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met maatregelen de maatregel die u wilt kopiëren. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de maatregel of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 171 CCI.Control – Bediening 4.3.7.4 Maatregel wissen Om een maatregel te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met maatregelen de maatregel die u wilt wissen. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de maatregel of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 172 CCI.Control – Bediening 4.3.8 Technieken Onder het menu-item Technieken vindt u een lijst met de opgeslagen technieken. De techniek hoort bij de maatregel die bij de planning van een opdracht met het veldbewerkingsregister aan een opdracht kan worden toegewezen. Bij de maatregel "Bodembewerking"...
  • Pagina 173 CCI.Control – Bediening 4.3.8.1 Nieuwe Techniek maken Om een nieuwe techniek te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). → Het volgende bedieningspaneel verschijnt: Selecteer op het bedieningspaneel alle parameters één voor één. Druk hiertoe op het touchscreen op de parameter of draai aan het scrollwiel tot de parameter wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 174 CCI.Control – Bediening 4.3.8.2 Techniek bewerken/weergeven Om een opgeslagen techniek te bewerken/weer te geven gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met technieken de techniek waarvan de gegevens moeten worden gewijzigd/weergegeven. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de techniek of draai aan het scrollwiel tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 175 CCI.Control – Bediening 4.3.8.3 Techniek kopiëren Om een techniek te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst de techniek die u wilt kopiëren. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de techniek of draai aan het scrollwiel tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 176 CCI.Control – Bediening 4.3.8.4 Techniek wissen Om een techniek te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met technieken de techniek die u wilt wissen. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van de techniek of draai aan het scrollwiel tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 177 CCI.Control – Bediening 4.3.9 Planttypen Onder het menu-item Planttypen vindt u een lijst met de opgeslagen planttypen. Opmerking Onder planttype verstaat men het type of species van de plant, zoals maïs of gerst. De enige informatie over een planttype is de ...
  • Pagina 178 CCI.Control – Bediening 4.3.9.1 Nieuw planttype aanmaken Om een nieuw planttype aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). → Het volgende bedieningspaneel verschijnt: Selecteer op het bedieningspaneel alle parameters één voor één. Druk hiertoe op het touchscreen op de parameter of draai aan het scrollwiel tot de parameter wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 179 CCI.Control – Bediening 4.3.9.2 Planttype bewerken/weergeven Om een opgeslagen planttype te bewerken/weer te geven, gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met planttypen het planttype waarvan de gegevens moeten worden gewijzigd/weergegeven. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het planttype of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 180 CCI.Control – Bediening 4.3.9.3 Planttype kopiëren Om een planttype te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met planttypen het planttype dat u wilt kopiëren. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het planttype of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 181 CCI.Control – Bediening 4.3.9.4 Planttype wissen Om een planttype te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met planttypen het planttype dat u wilt wissen. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de naam van het planttype of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 182 CCI.Control – Bediening 4.3.9.5 Plantensoorten Onder het menu-item Plantensoorten vindt u een lijst met de opgeslagen plantensoorten. Opmerking Onder “plantensoort” wordt verstaan een speciale soort of geteeld planttype. De enige informatie over een plantensoort is de  Naam. Opmerking Onder dit menu-item kunt u geen instellingen uitvoeren. De gegevens over plantensoorten kunnen alleen worden geïmporteerd.
  • Pagina 183 CCI.Control – Bediening 4.4 Opdrachtgegevens In de opdrachtgegevens zijn alle opdrachtspecifieke gegevens en informatie samengevat:  Aanduiding van de opdracht;  Klant,  Stad,  Bedrijf,  Veld,  Planttype,  Plantensoort,  Bestuurder,  Maatregel,  Techniek,  Product en ...
  • Pagina 184 CCI.Control – Bediening 4.4.2 Opdrachten De opdrachtenlijst wordt via het menu-item Opdrachten geopend. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Opdrachtenlijst sorteren Opdracht aanmaken Opdracht weergeven Opdracht bewerken Opdracht kopiëren Opdracht wissen Applicatiekaart in de Shape-indeling importeren...
  • Pagina 185 CCI.Control – Bediening 4.4.2.1 Opdrachtenlijst sorteren De opdrachtenlijst kan niet alleen van A-Z of van Z-A (vgl. hoofdstuk 4.1.4) worden gesorteerd, maar ook op afstand van het aan de opdracht toegewezen veld. Om een lijst met opgeslagen opdrachten te sorteren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Z-A"...
  • Pagina 186 CCI.Control – Bediening 4.4.2.2 Nieuwe opdracht aanmaken Om een nieuwe opdracht aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). → Het volgende bedieningspaneel verschijnt: Selecteer op het bedieningspaneel alle parameters één voor één. Druk hiertoe op het touchscreen op de betreffende parameter of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 187 CCI.Control – Bediening 4.4.2.3 Opdracht weergeven Om een opdracht weer te geven gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop met de opdracht of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 188 CCI.Control – Bediening 4.4.2.5 Opdracht kopiëren Om een opgeslagen opdracht te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met opdrachten de opdracht die moet worden gekopieerd. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de opdracht of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 189 CCI.Control – Bediening 4.4.2.6 Opdracht wissen Om een opdracht te wissen gaat u als volgt te werk: Selecteer in de lijst met opdrachten de opdracht die u wilt wissen. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de opdracht of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 190 CCI.Control – Bediening 4.4.2.7 Applicatiekaart in de Shape-indeling importeren Het is mogelijk een applicatiekaart in de shape-indeling van USB-stick of via een online verbinding te importeren. Bij online import ontvangt CCI.Courier de Shape-data en stelt deze aan CCI.Control automatisch via de Inbox van de terminal beschikbaar. Bij importeren van USB-stick leest CCI.Control de Shape-data direct van het aangesloten opslagmedium.
  • Pagina 191 CCI.Control – Bediening Selecteer de applicatiekaart die geïmporteerd moet worden. Druk hiervoor op het touchscreen op de knop met de applicatiekaart of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op de knop “OK” (F6). Selecteer de kolom met de gegevens van de applicatiekaart.
  • Pagina 192 CCI.Control – Bediening Selecteer de maateenheid. Druk hiervoor op het touchscreen op de knop met de maateenheid of draai aan het scrollwiel tot de knop wit is gemarkeerd. → Het volgende keuzemenu verschijnt: Selecteer de eenheid. Druk hiervoor op het touchscreen op de knop met de eenheid of draai aan het scrollwiel tot de knop wit is gemarkeerd.
  • Pagina 193 CCI.Control – Bediening 4.4.2.7.2 Online importeren Om een applicatiekaart online te importeren gaat u als volgt te werk: Sla de Shape-data op de FTP-server op of verzend ze als bijlage bij een e- mail aan CCI.Courier. Druk op het touchscreen op de knop "applicatiekaart in Shape-indeling importeren"...
  • Pagina 194 CCI.Control – Bediening 4.4.3 Detailweergave Druk in de opdrachtenlijst op de opdracht. Druk in het contextmenu op de knop "Weergeven". U komt in de detailweergave van de opdracht. De detailweergave van een opdracht is onderverdeeld in 6 tabbladen: Actieve opdracht, Tellers, Kaart, Commentaren, Opdracht bewerken en Bericht. Deze zijn als volgt georganiseerd: Actieve opdracht: Weergave van de start- en stoptijd en de...
  • Pagina 195 CCI.Control – Bediening 4.4.3.1 Actieve opdracht Op dit tabblad worden de opdrachttijden weergegeven en de opdrachtspecifieke gegevens en informatie weergegeven. Timer: Geeft de tijd aan, waarop de opdracht is gestart en de tijd dat deze is gestopt of gepauzeerd. Looptijd: Geeft de vorige totale looptijd en de actuele looptijd van de opdracht aan.
  • Pagina 196 CCI.Control – Bediening Opmerking Een afgesloten opdracht kunt u niet meer voortzetten. Een afgesloten opdracht blijft in de lijst met opgeslagen opdrachten staan en kan niet worden gewist. Opmerking Als de terminal wordt uitgeschakeld zonder dat de lopende opdracht wordt gepauzeerd of gestopt, verschijnt bij de volgende start van de terminal een aanwijzing met de informatie dat de opdracht is gepauzeerd.
  • Pagina 197 CCI.Control – Bediening 4.4.3.2 Teller Dit tabblad toont de totale looptijd en de door het apparaat overgedragen tellerstanden. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Naar de tellerstanden van een ander apparaat wisselen Druk op het touchscreen op de knop "Tellerstanden wisselen" (F6). ...
  • Pagina 198 CCI.Control – Bediening 4.4.3.3 Kaart In dit tabblad wordt een kaart van het aan de opdracht toegewezen veld weergegeven. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Kaartweergave vergroten Druk op het touchscreen op de knop “Inzoomen” (F4). Kaartweergave verkleinen Druk op het touchscreen op de knop “Uitzoomen” (F5). Applicatiekaarten weergeven Machinegegevens exporteren Instelwaarde aanpassen...
  • Pagina 199 CCI.Control – Bediening 4.4.3.3.1 Applicatiekaarten weergeven Om de applicatiekaarten te laten weergeven gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Applicatiekaarten weergeven" (F6). → De applicatiekaarten worden in het kaartaanzicht weergegeven: 4.4.3.3.2 Instelwaarde aanpassen Om de instelwaarde van de applicatiekaart aan te passen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Instelwaarde aanpassen"...
  • Pagina 200 CCI.Control – Bediening 4.4.3.4 Commentaren Op dit tabblad vindt u een lijst met uw opgeslagen commentaren: Om een nieuw commentaar aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Nieuw aanmaken" (F10). Voer het nieuwe commentaar in met het toetsenpaneel van het touchscreen. Bevestig uw invoer met "OK".
  • Pagina 201 CCI.Control – Bediening 4.4.3.5 Opdracht bewerken Op dit tabblad vindt u het volgende bedieningspaneel: U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Opdracht bewerken Welke bedieningsmogelijkheden u heeft, vindt u in het hoofdstuk 4.4.2.4. Databank oproepen Druk op de knop “Databank” (F3). Welke bedieningsmogelijkheden u heeft in de databank, vindt u in het hoofdstuk 4.3.
  • Pagina 202 CCI.Control – Bediening 4.4.3.6 Bericht Op dit tabblad vindt u een samenvatting van de gegevens van de opdracht. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Bericht genereren Druk op het touchscreen op de knop “Bericht genereren” (F10).  Het bericht wordt als PDF met de opdracht geëxporteerd. Bericht configureren...
  • Pagina 203 CCI.Control – Bediening 4.4.3.6.1 Bericht configureren Om een opdrachtbericht te configureren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Bericht configureren" (F12). → Het volgende bedieningspaneel verschijnt: Selecteer de parameters die op het opdrachtbericht moeten worden weergegeven.
  • Pagina 204 CCI.Control – Bediening 4.5 Opdrachtgegevens importeren Om opdrachtgegevens te importeren gaat u als volgt te werk: Exporteer in veldbewerkingsregister de gewenste opdrachtgegevens in ISO- XML-formaat op een USB-stick in de map \Taskdata. Als er zich meerdere opdrachtbestanden op de USB-stick kunnen deze in submappen worden georganiseerd.
  • Pagina 205 CCI.Control – Bediening Opmerking Dit kan enige minuten duren. Nadat de gegevens worden geïmporteerd wordt CCI.Control automatisch opnieuw gestart. Opmerking Als de opdrachtgegevens hoofdzakelijk via Online Transfer moeten worden geïmporteerd moet de functie "Taakgegevens na import wissen" worden geactiveerd (vgl. hoofdstuk 4.7.3.3).
  • Pagina 206 CCI.Control – Bediening 4.6 Opdrachtgegevens exporteren Opdrachtgegevens kunnen op twee manieren worden geëxporteerd: Op een USB-stick: Vereist een op de terminal aangesloten USB-stick. Voor Online Transfer: Als een app bijv. CCI.Courier of CCI.Farmpilot vereist waarmee opdrachtgegevens online kunnen worden overgedragen. Om opdrachtgegevens te exporteren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Opdrachtgegevens exporteren"...
  • Pagina 207 CCI.Control – Bediening Kies tussen "USB-stick" en "Online Transfer". Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de gewenste transmissiewijze of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop "OK" drukken. Bevestig de selectie met "OK".
  • Pagina 208 CCI.Control – Bediening 4.7 Instellingen In de instellingen kunt u Auto-Logging en berichtgevingen activeren en deactiveren en geavanceerde instelling oproepen. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Auto-Logging activeren/deactiveren Berichtgevingen activeren/deactiveren Geavanceerde instellingen oproepen...
  • Pagina 209 CCI.Control – Bediening 4.7.1 Auto-Logging activeren/deactiveren Auto-Logging dient om opdrachtgegevens automatisch en permanent te documenteren. Zo wordt de documentatie gewaarborgd, ook als de bestuurder zelf geen opdracht heeft aangemaakt of gestart. Auto-Logging documenteert alle werkzaamheden die op een dag worden uitgevoerd in één opdracht.
  • Pagina 210 CCI.Control – Bediening 4.7.3 Geavanceerde instellingen Om de geavanceerde instellingen op te roepen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Geavanceerde instellingen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 211 CCI.Control – Bediening 4.7.3.1 Functieafdeling invoeren De functieafdeling is het adres van de Task controller, aan de hand waarvan de ISOBUS-machine een Task Controller kan selecteren, voor het geval dat er meerdere Task Controllers op de bus aanwezig zijn. Opmerking De ISOBUS-machine kiest de Task Controller met de laagste functieafdeling.
  • Pagina 212 CCI.Control – Bediening 4.7.3.3 Opdrachtgegevens na importeren wissen Opmerking Deze functie is alleen relevant als de opdrachtgegevens via Online Transfer worden overgedragen. De opdrachtgegevens die via Online Transfer worden overgedragen, worden op de interne harde schijf opgeslagen. Bij importeren van opdrachtgegevens in CCI.Control (vgl.
  • Pagina 213 CCI.Control – Probleemoplossing 5 Probleemoplossing 5.1 Storing aan de terminal Het volgende overzicht toont u de mogelijke storingen aan de terminal en de bijbehorende probleemoplossing: Storing Mogelijke oorzaak Oplossing • • Terminal wil niet inschakelen Terminal niet correct ISOBUS-aansluiting aangesloten testen •...
  • Pagina 214 CCI.Control – Probleemoplossing 5.2 Storingsmeldingen In het volgende overzicht vindt u foutmeldingen in CCI.Control, de mogelijke oorzaken en oplossingen: Storing Mogelijke oorzaak Oplossing Export werd afgebroken omdat Geen USB-stick geplaatst. USB-stick plaatsen. er geen USB-stick is gevonden. Preview kan niet worden ISO-XML-bestand onjuist of te gemaakt.
  • Pagina 215 CCI.Control – Probleemoplossing Control heeft geen geldig Foutieve configuratie GPS- Configuratie GPS-ontvanger GPS-signaal ontvangen. ontvanger. controleren. Actieve opdracht afsluiten? Als de documentatie is Opdracht pauzeren. Een afgesloten opdracht kan beëindigd kan een opdracht niet niet worden voortgezet. worden vervolgd. Niet voldoende opslagruimte. De te importeren Opdrachtgegevens uit opdrachtgegevens zijn te groot...
  • Pagina 216 CCI.Control – Probleemoplossing Er is een andere opdracht actief. Data export mislukt. Controleer het opslagmedium en probeer het opnieuw. Map kon niet worden aangemaakt: Bij importeren van de applicatiekaart is een fout opgetreden. Bij importeren van de veldgrens is een fout opgetreden.
  • Pagina 217 CCI.Control – Probleemoplossing Opmerking Op de terminal kunnen, afhankelijk van de machine, nog meer foutmeldingen worden weergeven. Een gedetailleerde beschrijving van deze mogelijke storingsmeldingen en het verhelpen van storingen vindt u in de gebruiksaanwijzing van de machine. Opmerking Als de machine niet kan worden bediend, controleer dan of de "stoptoets" is ingedrukt.
  • Pagina 218 CCI.Control – Menustructuur Pos : 13 /CC-Is obus /Tec hnisc he Daten @ 8\mod_1274446461913_6.doc @ 121475 @ 12222 Pos : 15 /CC-Is obus /Menüstruktur @ 8\mod_1274875511036_6.doc @ 121659 @ 1 6 Menustructuur Pos : 16 /CC-Is obus /*** * Seitenumbruc h * *** @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @ Pos : 17 /CC-Is obus /Garanti e @ 8\mod_1274791954660_6.doc @ 121539 @ 1 Pos : 20 /CC-Is obus /*** * Seitenumbruc h * *** @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @...
  • Pagina 219 CCI.Control – Verklarende woordenlijst Pos : 21 /CC-Is obus /Gl oss ar @ 8\mod_1274961991767_6.doc @ 121689 @ 1 7 Verklarende woordenlijst Veldbewerkingsregister Slagmonitorsysteem, software voor de verwerking van oogstgegevens en het aanmaken van applicatiekaarten. (FarmManagement-InformatieSystem) Techniek De techniek waarmee de maatregel wordt uitgevoerd, bijv. bodembewerking met een ploeg of een cultivator.
  • Pagina 220 CCI.Control – Verklarende woordenlijst Global System for Mobile Communication Standaard voor volledig digitale mobiele telefonienetten, die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor telefonie en korte mededelingen zoals sms. ISO-XML Op XML gebaseerd ISOBUS-specifiek formaat voor opdrachtbestanden. ISOBUS ISO11783 Internationale standaard voor gegevensoverdracht tussen in de landbouw gebruikte machines en apparaten.
  • Pagina 221 CCI.Control – Verklarende woordenlijst Deelkavelspecifieke Satellietgestuurde toepassing van een applicatiekaart. bewerking Terminal CCI 100 of CCI 200 ISOBUS terminal Touchscreen Touchscreen waarmee het mogelijk is de terminal te bedienen. WLAN Wireless Local Area Network Draadloos lokaal netwerk. Extended Markup Language Logische registratietaal en de opvolger en uitbreiding van HTML.
  • Pagina 222 8 ISOBUS in functionaliteiten Task-Controller basis (totalen) Neemt de documentatie van totaalwaarden voor zijn rekening, die met het oog op de geleverde arbeid zinvol zijn. Het apparaat stelt hierbij de waarden ter beschikking. De data-uitwisseling tussen veldbewerkingsregister en de Task- controller vindt hierbij plaats via het ISO-XML-dataformaat.
  • Pagina 223 9 Knoppen en pictogrammen CCI.Control Databank Lijst met klanten Klant Lijst met bedrijven Bedrijf Lijst met velden Veld Lijst met bestuurders Bestuurder Apparatenmenu Machine Lijst met producten Product Lijst met maatregelen Maatregel Lijst met planttypen Planttype Lijst met opdrachten Actieve opdracht Teller Commentaar Opdracht bewerken...
  • Pagina 224 Inzoomen Uitzoomen Wissen Bewerken/weergeven Toevoegen Kopiëren Naar rechts gaan Naar links gaan Naar boven gaan Naar onderen gaan Selectie of invoer bevestigen Adres Telefoonnummer Mobiele nummer Filter Filter resetten Van A – Z sorteren Van Z – A sorteren Applicatiekaart of veldgrens in de Shape- Uit een lijst selecteren indeling importeren Machinegegevens of veldgrens in de...
  • Pagina 225 10 Aantekeningen...
  • Pagina 226 11 Index Apparaat Filter wissen ............. 43 resetten ............14 Applicatiekaart toepassen ............12 instelwaarde aanpassen ......... 81 Functieafdeling invoeren ........93 Shape-data importeren ........72 weergeven ............81 GPS-ontvanger Auto-logging aansluiten ............8 deactiveren ............91 dataformaat ............8 Auto-Logging GSM-modem aansluiten ........
  • Pagina 227 Machine ............4, 41 bedrijf met ISOBUS-machine ......4 Shape-indeling bedrijf met niet-ISOBUS-machine ..... 4 Applicatiekaart importeren ......72 Machine Veldgrens exporteren ........35 weergeven ............42 Veldgrens importeren ........30 Menustructuur ........... 100 Software installeren ........... 10 Stamgegevens ........... 17 apparaten ............
  • Pagina 228 Verklarende woordenlijst ........101...
  • Pagina 229 CCI.TECU Tractorgegevens Gebruiksaanwijzing Referentie: CCI.TECU v6...
  • Pagina 230 Inleiding ..............................3 Over deze inleiding ..........................3 Referentie ............................3 Over CCI.TECU ..........................4 Veiligheid ..............................6 Markering van de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing ..............6 Ingebruikname ............................7 Met signaalconnector ......................... 7 Met upgradekabelset IRB verbinden ....................9 Software installeren ...........................
  • Pagina 231 1.1 Over deze inleiding Deze gebruiksaanwijzing maakt u vertrouwd met de bediening en configuratie van de app CCI.TECU. Deze app is op uw ISOBUS-terminal CCI 100/200 geïnstalleerd en werkt slechts op deze terminal. Alleen met kennis van deze gebruiksaanwijzing kunnen bedieningsfouten worden vermeden en kan een storingvrije werking worden gegarandeerd.
  • Pagina 232 CCI.TECU – Inleiding 1.3 Over CCI.TECU In moderne tractoren wordt een groot aantal elektronische componenten gebruikt. Naast sensoren voor de registratie van bedrijfsgegevens zijn dat voor elektronische besturingsapparaten (ECU's) voor de besturing van de verschillende tractorfuncties. De elektronische componenten zijn in de regel via een zogenaamd bussysteem met elkaar verbonden en wisselen via dit systeem tractorinformatie zoals rijsnelheid of het aftakastoerental uit.
  • Pagina 233 CCI.TECU – Inleiding 1.3.3 Vertraagde uitschakeling Als de (ISOBUS-)tractor door draaien van de contactsleutel wordt uitgeschakeld, kunnen ISOBUS-machines automatisch een vertraagde uitschakeling van de (elektrische) energietoevoer bewerkstelligen. Normaal maakt de machine hiervan gebruik om configuratieparameters op te slaan of een gedefinieerde toestand te kunnen aannemen.
  • Pagina 234 Opmerking Bij het symbool "Opmerking" vindt u toepassingstips en andere nuttige informatie. Pos : 4 /CC-Isobus/** ** Sei tenumbruch *** * @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @...
  • Pagina 235 CCI.TECU – Ingebruikname Pos : 5 /CC-Isobus/Aufbau @ 8\mod_1273585112215_6.doc @ 120207 @ 12223333333332 Pos : 7 /CC-Isobus/Installation @ 8\mod_1273570481145_6.doc @ 120033 @ 1223333 3 Ingebruikname Informatie over montage, spanningsvoorziening en de aansluiting op de ISOBUS vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw terminal.
  • Pagina 236 CCI.TECU – Ingebruikname Op de signaalconnector conform ISO 11786 zijn de volgende sensorgegevens opgeslagen: Wielsensor: Geeft proportioneel aan de wielomwenteling een bepaald aantal elektrische signalen uit. Daarmee kan de theoretische snelheid van de tractor worden berekend. Radarsensor: Geeft proportioneel aan het afgelegde traject een bepaald aantal elektrische impulsen uit.
  • Pagina 237 B met de M12-stekkers aan de IRB upgradekabelset. 3.3 Software installeren CCI.TECU behoort tot de leveromvang van de CCI ISOBUS-terminal. Installatie is niet mogelijk en ook niet nodig. Pos : 8 /CC-Isobus/** ** Sei tenumbruch *** * @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @...
  • Pagina 238 CCI.TECU – Bediening Pos : 9 /CC-Isobus/Bedienung @ 8\mod_1273573299873_6.doc @ 120150 @ 122333323323333442222 4 Bediening 4.1 Programmastart De CCI.TECU wordt automatisch geactiveerd bij het inschakelen van de terminal. Via het hoofdaanzicht heeft u direct toegang tot alle functies. Om naar het hoofdaanzicht van CCI.TECU te gaan gaat u als volgt te werk: Druk in het hoofdmenu van de terminal op het touchscreen op de knop "TECU"...
  • Pagina 239 CCI.TECU – Bediening 4.2 Hoofdweergave In het hoofdaanzicht van CCI.TECU vindt u de volgende informatie: naam van de actuele tractor; snelheidsindicatie; indicatie voor het aftakastoerental; indicatie voor de positie van de 3-puntsophanging; indicatie voor de geselecteerde snelheidssensor en Weergave voor de werk- of transportpositie en de rijrichting. Opmerking De snelheidsindicatie van CCI.TECU komt niet in de plaats van de kilometerteller van de tractor.
  • Pagina 240 CCI.TECU – Bediening Documentatie activeren 4.2.1 Tractor selecteren Om een tractor te selecteren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop met de naam van de actuele tractor. Als de knop met de tractornaam wit gemarkeerd is kunt u ook op het scrollwiel drukken.
  • Pagina 241 CCI.TECU – Bediening 4.2.3 Snelheidssensor selecteren De snelheidsindicatie evalueert slechts één van de beide mogelijke sensoren. U kunt kiezen uit de beide onderstaande sensoren:  Wielsensor  Radarsensor Om de snelheidssensor te selecteren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Snelheidssensor selecteren" (F4). →...
  • Pagina 242 CCI.TECU – Bediening 4.2.4 Werkstand vastleggen Om de actuele stand van de 3-punts als werkstand vast te leggen, gaat u als volgt te werk: Zet de 3-punts in de gewenste werkstand. Druk op het touchscreen op de knop "Werkstand vastleggen" (F6). →...
  • Pagina 243 CCI.TECU – Bediening 4.3 Tractormenu Onder het menu-item Tractorenlijst vindt u een lijst met de opgeslagen tractoren. De gegevens over een tractor bestaan uit  de naam van de tractor;  een commentaar en  de instellingen van de tractor. Opmerking De huidige tractor wordt met het symbool van een kleine rode tractor in de rechter bovenhoek van de knop weergegeven.
  • Pagina 244 CCI.TECU – Bediening 4.3.1 Tractor aanmaken Om een tractor aan te maken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop “Tractor aanmaken” (F10). → De detailweergave van een nieuwe tractor verschijnt. Selecteer in de detailweergave één voor één alle tabbladen. Druk hiervoor op het touchscreen op de pictogrammen van het tabblad of wissel met de knoppen “Naar links”...
  • Pagina 245 CCI.TECU – Bediening 4.3.2.1 Tractor kopiëren Om een tractor te kopiëren gaat u als volgt te werk: Selecteer in het tractormenu de tractor waarvan de gegevens moeten worden gekopieerd. Druk hiertoe op het touchscreen op de knop met de tractornaam of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 246 CCI.TECU – Bediening 4.3.3 Detailweergave De detailweergave van een tractor is onderverdeeld in 6 tabbladen: overzicht, commentaar, tractorinstellingen, snelheid, aftakas en 3-puntsophanging. De tabbladen Snelheid, Aftakas en 3-puntsophanging zijn niet altijd beschikbaar.  Het tabblad Snelheid is alleen beschikbaar, als in de tractorinstellingen als signaalbron de signaalconnector voor de wiel- of radarsensor is geselecteerd.
  • Pagina 247 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.1 Overzicht Op dit tabblad worden de instellingen voor de snelheid, de aftakas en de 3- puntsophanging weergegeven.
  • Pagina 248 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.2 Commentaar Op dit tabblad wordt een commentaarveld weergegeven, waarin u opmerkingen of toelichtingen bij de tractor kunt invoeren. Opmerking Een commentaar heeft maximaal 160 tekens. Als u het maximaal aantal tekens in het tekstveld overschrijdt wordt het tekstveld rood gemarkeerd en kunt u de invoer niet opslaan.
  • Pagina 249 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.3 Tractorinstellingen Op dit tabblad worden de naam van de tractor en de instellingen voor wielsensor, radarsensor, aftakastoerental en aftakassensor en 3-puntssensor weergegeven. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Naam bewerken Signaalbron selecteren Selecteer uit:  Niet beschikbaar ...
  • Pagina 250 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.3.1 Naam bewerken Om de naam van de tractor te bewerken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop met de naam van de tractor of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 251 CCI.TECU – Bediening Opmerking Als voor de wiel- of radarsensor de signaalconnector als signaalbron wordt gekozen, moet de snelheid worden gekalibreerd of moet de impuls per 100 meter handmatig worden ingevoerd. Meer informatie over de kalibratie van de snelheid vindt u in hoofdstuk 0. Opmerking Als u als signaalbron voor de 3-puntssensor het signaalstopcontact selecteert moet u de 3-punts kalibreren.
  • Pagina 252 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.3.5 X-sensor vrijschakelen Als u met de terminal een X-sensor wilt gebruiken, moet de ingangstoewijzing van de terminal worden geconfigureerd. Om de ingangstoewijzing van de terminal te configureren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "X-sensor" of draai aan het scrollwiel tot de knop wit is gemarkeerd, en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 253 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.4 Snelheid Op dit tabblad wordt de door de snelheidssensor over een traject van 100 meter uitgegeven aantal impulsen weergegeven. De standaardinstelling bij de nieuwe installatie van een tractor geeft een waarde van 13000 imp/100m aan. Als de waarde voor het aantal impulsen per 100 meter bekend is (bijvoorbeeld uit het informatieblad van de sensor), kan deze direct worden ingevoerd.
  • Pagina 254 CCI.TECU – Bediening Opmerking Kalibreren is alleen mogelijk voor de actieve tractor. Bij alle verdere tractoren wordt de knop "Kalibreren"(F3) grijs weergegeven. 4.3.3.4.1 Waarde voor wielsensor invoeren Om de waarde voor de impulsen per 100 meter voor de wielsensor in te voeren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Wielsensor"...
  • Pagina 255 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.4.3 Bron voor hectarenteller selecteren Opmerking De bron voor de hectarenteller kan alleen worden gekozen als beide snelheidssensoren tegelijkertijd worden gebruikt (vgl. hoofdstuk 4.3.3.3). In alle andere gevallen wordt de knop "Hectarenteller prioriteit" grijs weergegeven. Om de bron voor de door de hectarenteller weergegeven snelheid te selecteren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Hectarenteller prioriteit"...
  • Pagina 256 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.4.4 Kalibreren Opmerking De kalibratie van de snelheid dient zo mogelijk niet op een gladde ondergrond (bijv. asfalt) te gebeuren, maar direct op het veld. Om de snelheid te kalibreren gaat u als volgt te werk: Baken een traject van 100 meter af. Druk op het touchscreen op de knop "Kalibreren"...
  • Pagina 257 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.5 Aftakas Op dit tabblad wordt het aantal impulsen weergegeven, dat bij een omwenteling van de aftakas door de sensor worden uitgegeven. Opmerking De waarden die hier moeten worden ingevoerd, vindt u in de technische gegevens van uw tractor. Opmerking Het geldige waardebereik voor het aantal impulsen ligt tussen 1 en 40 impulsen/rotatie.
  • Pagina 258 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.5.1 Waarde voor impuls/rotatie invoeren Om de waarde voor de impulsen per omwenteling in te voeren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Impulsen/rotatie" of druk op het scrollwiel, of op de knop "OK" (F6). Voer op het touchscreen met het numerieke toetsenbord of de schuifregelaar de nieuwe waarde in.
  • Pagina 259 CCI.TECU – Bediening 4.3.3.6 3-puntsophanging Op dit tabblad worden de spanningswaarden voor de maximale en minimale positie van de 3-punts weergegeven. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Kalibreren Opmerking Kalibreren is alleen mogelijk voor de actieve tractor. Bij alle verdere tractoren wordt de knop "Kalibreren"(F3) grijs weergegeven.
  • Pagina 260 CCI.TECU – Bediening 4.4 Passieve modus Als in de tractor een primaire TECU of een hoger geprioriseerde TECU beschikbaar is, wisselt de TECU van de terminal automatisch naar de passieve modus. In de passieve modus worden de door andere TECU's ter beschikking gestelde waarden door een blauw kader en een blauwe "i"...
  • Pagina 261 CCI.TECU – Bediening 4.5 Hectarenteller en documentatie 4.5.1 Algemeen ISOBUS-machines bieden in de regel direct uit de fabriek uitgebreide mogelijkheden voor weergave en documentatie van procesgegevens. Vaak is de weergave en documentatie van fundamentele procesgegevens echter ook zinvol voor machines die niet via de ISOBUS gebruikt worden. De beide extra functies hectarenteller en documentatie van CCI.TECU bieden u deze mogelijkheid.
  • Pagina 262 CCI.TECU – Bediening U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Tijd resetten: Druk op het touchscreen op de knop “Tijd resetten” (F4). Traject resetten: Druk op het touchscreen op de knop “Traject resetten” (F5). Oppervlak resetten: Druk op het touchscreen op de knop "Oppervlak resetten" (F6). Werkbreedte invoeren 4.5.2.1 Werkbreedte invoeren...
  • Pagina 263 CCI.TECU – Bediening 4.5.3 Documentatie De CCI100/200 ISOBUS terminal stelt met CCI.Control een app voor opdrachtbeheer en documentatie beschikbaar. Bij een lopende opdracht worden hoofdzakelijk procesgegevens van ISOBUS-machines gedocumenteerd. CCI.TECU stelt aan CCI.Control de volgende informatie beschikbaar:  Werkstand  Werkbreedte ...
  • Pagina 264 CCI.TECU – Probleemoplossing 5 Probleemoplossing 5.1 Storing aan de terminal Het volgende overzicht toont u de mogelijke storingen aan de terminal en de bijbehorende probleemoplossing: Storing Mogelijke oorzaak Oplossing • • Terminal wil niet inschakelen Terminal niet correct ISOBUS-aansluiting aangesloten testen •...
  • Pagina 265 CCI.TECU – Probleemoplossing   Ongeldige waarde! Aantal impulsen Aantal impulsen op het omwenteling onjuist tabblad Aftakas instellen Toerental aftakas overschrijdt 3.000 tpm.   Aftakassensor defect Aftakassensor vervangen   Ongeldige waarde! Aantal impulsen per 100m Aantal impulsen in het onjuist instellingenmenu instellen Snelheid (radarsensor)
  • Pagina 266 CCI.TECU – Menustructuur Pos : 13 /CC-Is obus /Tec hnisc he Daten @ 8\mod_1274446461913_6.doc @ 121475 @ 12222 Pos : 15 /CC-Is obus /Menüstruktur @ 8\mod_1274875511036_6.doc @ 121659 @ 1 6 Menustructuur Pos : 17 /CC-Is obus /Garanti e @ 8\mod_1274791954660_6.doc @ 121539 @ 1...
  • Pagina 267 Daarmee kan de theoretische snelheid van de tractor worden berekend. Wielsensoren kunnen bij optredende slip onnauwkeurige snelheidswaarden opleveren. Signaalkabel Kabel voor aansluiting van de CCI 100/200 terminal aan de signaalconnector in de tractor. Signaalbron Bron waarvan de sensorwaarden zoals bijv. de snelheid van de terminal uitgelezen worden.
  • Pagina 268 CCI.TECU – Verklarende woordenlijst TECU Tractor ECU Op een ISOBUS-tractor maakt de TECO een verbinding tussen het bussysteem van de tractor en de ISOBUS en levert zo tractorinformatie aan de machine, bijv. rijsnelheid of aftakastoerental. Terminal CCI 100 of CCI 200 ISOBUS terminal Touchscreen Touchscreen waarmee het mogelijk is de terminal te bedienen.
  • Pagina 269 8 Knoppen en pictogrammen CCI.TECU Lijst met tractoren Hectarenteller Werkstand vastleggen Tussen wiel- en radarsensor wisselen Aftakastoerental Positie van de 3-punts Radarsensor is geselecteerd Machine in transportpositie Machine in werkstand Wielsensor is geselecteerd. Overzicht Commentaar Tractorinstellingen Snelheid Aftakas Wielsensor 3-puntsophanging Radarsensor Aftakas-sensor 3-puntssensor...
  • Pagina 270 Naar rechts gaan Naar links gaan Naar boven gaan Naar onderen gaan Selectie of invoer bevestigen Uit een lijst selecteren Dataoverdracht naar Task Control Dataoverdracht naar Task Control activeren deactiveren...
  • Pagina 271 9 Service en ontwikkeling TECU Class Class 1 TC-Client De TC-Client van CCI.TECU stelt de volgende informatie beschikbaar:  Actual working width (DDI 67)  Total Area (DDI 116)  Effective Total Distance (DDI 117)  Ineffective Total Distance: (DDI 118) ...
  • Pagina 272 10 Index 3-puntsophanging ..........31 Sensoren kalibreren ............31 snelheidssensor selecteren ......13 Signaalconnector sensoren ............8 Active/passieve modus ......... 4 Snelheid ............. 25 Aftakas ..............29 bron voor hectarenteller kiezen ...... 27 waarde voor impuls/rotatie invoeren ....30 kalibreren ............28 Aftakas-instelling ..........
  • Pagina 273 CCI.Command GPS-spoorgeleiding en deelbreedteschakeling Gebruiksaanwijzing Referentie: CCI.Command v4...
  • Pagina 274 Inleiding ..............................4 Over deze inleiding..........................4 Referentie ............................4 Over CCI.Command ..........................5 1.3.1 CCI.Command/Parallel Tracking ....................5 1.3.2 CCI.Command/Section Control....................5 1.3.3 CCI.Command/Headland Mode ....................6 1.3.4 Gebruik met apparaat ........................7 Veiligheid ..............................8 Markering van de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing ..............8 Ingebruikname ............................
  • Pagina 275 Knoppen worden grijs weergegeven ....................82 Storingsmeldingen..........................83 Diagnose ............................84 5.5.1 Externe lichtbalk controleren ...................... 84 Menustructuur ............................85 Verklarende woordenlijst ........................86 ISOBUS functionaliteit ......................... 88 Knoppen en pictogrammen ......................... 89 Index ..............................92...
  • Pagina 276 CCI.Command – Inleiding Pos : 1 /CC-Isobus/Ei nlei tung @ 8\mod_1273561492335_6.doc @ 119978 @ 1 1 Inleiding 1.1 Over deze inleiding Deze gebruiksaanwijzing maakt u vertrouwd met de bediening en configuratie van CCI.Command. Deze app is op uw ISOBUS-terminal CCI 100 / 200 geïnstalleerd en werkt slechts op deze terminal.
  • Pagina 277 CCI.Command – Inleiding 1.3 Over CCI.Command CCI.Command bestaat uit 3 modules: CCI.Command/Parallel Tracking CCI.Command/Section Control CCI.Command/Headland Mode CCI.Command/Parallel Tracking en CCI.Command/Section Control kunnen onafhankelijk van elkaar worden aangeschaft en gebruikt. CCI.Command/Headland Mode is automatisch beschikbaar als CCI.Command/Section Control is vrijgeschakeld. 1.3.1 CCI.Command/Parallel Tracking Met deze module is bijv.
  • Pagina 278 CCI.Command – Inleiding 1.3.3 CCI.Command/Headland Mode Met deze module is het mogelijk eerst het binnendeel van het veld te bewerken en pas daarna de wendakker. Hiervoor biedt deze functie een virtuele wendakker. Voor het samenstellen van de wendakker zijn twee mogelijkheden beschikbaar. Aan de hand van een veldgrens kan binnen een door de bestuurder ingestelde breedte een wendakkerbereik rondom het veld worden ingetekend.
  • Pagina 279 CCI.Command – Inleiding 1.3.4 Gebruik met apparaat 1.3.4.1 Niet ISOBUS-compatibel Bij gebruik met een machine die ISOBUS niet ondersteunt zijn de volgende mogelijke functies beschikbaar:  Parallel Tracking volgens handmatige invoer van de werkbreedte  handmatige aanduiding van het bewerkte oppervlak 1.3.4.2 Ondersteuning van ISOBUS en Task Control Bij gebruik van een machine die ISOBUS en Task Control ondersteunt zijn de...
  • Pagina 280 Opmerking Bij het symbool "Opmerking" vindt u toepassingstips en andere nuttige informatie. Pos : 4 /CC-Isobus/** ** Sei tenumbruch *** * @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 12 Informatie Het symbool "Informatie" duidt achtergrondinformatie en praktijktips aan.
  • Pagina 281 CCI.Command – Ingebruikname Pos : 5 /CC-Isobus/Aufbau @ 8\mod_1273585112215_6.doc @ 120207 @ 12223333333332 Pos : 7 /CC-Isobus/Installation @ 8\mod_1273570481145_6.doc @ 120033 @ 1223333 3 Ingebruikname 3.1 Terminal aansluiten 3.1.1 Met een GPS-ontvanger verbinden Voor de juiste werking van CCI.Command moet een GPS-ontvanger worden gebruikt.
  • Pagina 282 CCI.Command – Ingebruikname 3.2 Software installeren CCI.Command behoort tot de leveromvang van de CCI-terminal. Installatie is niet mogelijk en ook niet nodig. Om de in de fabriek geïnstalleerde software te kunnen gebruiken moet een licentie worden aangeschaft: Als optie bij de De software is in de fabriek vrijgeschakeld en aanschaf van de meteen worden gebruikt.
  • Pagina 283 CCI.Command – Ingebruikname 3.3 Bedrijfsmodi 3.3.1 Section control Om met de module Section Control te werken gaat u als volgt te werk: Start CCI.Command (vgl. hoofdstuk4.2). Voer de geometrie-instellingen uit (vgl. hoofdstuk 0). Voer de instellingen voor Parallel Tracking uit (vgl. hoofdstuk 4.3.4). Voer de instellingen voor Section Control uit (vgl.
  • Pagina 284 CCI.Command – Bediening 4 Bediening 4.1 Algemene aanwijzingen CCI.Command is in 2 gedeeltes verdeeld: het kaartaanzicht en de instellingen. Let bij het overschakelen tussen de twee gedeeltes op het volgende: Als alle machinegegevens zijn overgedragen, wordt bij het oproepen van de kaart de bedrijfsmodus Section Control automatisch geactiveerd.
  • Pagina 285 CCI.Command – Bediening 4.2 Programmastart CCI.Command wordt automatisch geactiveerd bij het inschakelen van de terminal. Via het startscherm heeft u direct toegang tot alle functies. Om naar het startscherm van de CCI.Command te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk in het hoofdmenu van de terminal op het touchscreen op de knop "Command"...
  • Pagina 286 CCI.Command – Bediening 4.3 Instellingen Blijf in het startscherm. U bevindt zich in het gedeelte instellingen, waarin vijf tabbladen weergegeven worden: Deze zijn als volgt georganiseerd: Overzicht: Weergave van de instellingen voor Veld, geometrie, Parallel tracking en Section Control. Velden: Weergave van het Veld en de bewerkte gebieden en beheer van de opgeslagen velden.
  • Pagina 287 CCI.Command – Bediening 4.3.1 Overzicht Op dit tabblad wordt een samenvatting van de belangrijkste gegevens voor het veld, de geometrie, Parallel Tracking en Section Control weergegeven.
  • Pagina 288 CCI.Command – Bediening 4.3.2 Velden Op dit tabblad worden de naam van het veld, de veldgrenzen, het bewerkte oppervlak en de hindernissen weergegeven. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Veld selecteren Veld opslaan Veld(en) importeren Veld(en) exporteren Huidig geselecteerd veld wissen Veld vinden Bewerkt gebied wissen Naam bewerken...
  • Pagina 289 CCI.Command – Bediening 4.3.2.1 Veld selecteren Om een reeds opgeslagen veld opnieuw te bewerken gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Veld". Als de knop met de veldnaam wit is gemarkeerd, kunt u ook op het scrollwiel of op "OK" drukken. →...
  • Pagina 290 CCI.Command – Bediening 4.3.2.2 Veld opslaan Om de huidige bewerkingsstand van het veld op te slaan gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Veld opslaan" (F9). → Er verschijnt een contextmenu Druk op het touchscreen op de knop „opslaan“ →...
  • Pagina 291 CCI.Command – Bediening 4.3.2.3 Veldgrens/grenzen in shape-indeling importeren Om een veldgrens te importeren gaat u als volgt te werk: Maak op een USB-stick een map aan met de naam CCI.Command en een submap "GISImport". Sla de shape-data op in de submap "GISImport". Sluit de USB-stick aan op de terminal.
  • Pagina 292 CCI.Command – Bediening 4.3.2.4 Enkel veld/databank importeren Om een enkel veld of complete velddata te importeren gaat u als volgt te werk: Kopieer een enkel veld of een databank naar een USB-stick. Sluit de USB-stick aan op de terminal. Zodra de stick wordt herkend is de knop voor import beschikbaar.
  • Pagina 293 CCI.Command – Bediening 4.3.2.5 Veld(en) in Shape-indeling exporteren Om het veld of de velden te exporteren gaat u als volgt te werk: Sluit de USB-stick aan op de terminal. → Zodra de USB-stick wordt herkend is de knop voor export beschikbaar. Druk op het touchscreen op de knop "Veld(en)exporteren"...
  • Pagina 294 CCI.Command – Bediening 4.3.2.7 Veld wissen Om het huidige veld te wissen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Wissen" (F12). Bevestig de vraag met "OK". 4.3.2.8 Veld(en) vinden Om opgeslagen velden te vinden die zich in een straal van 7 km rond uw huidige standplaats bevinden gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Velden vinden"...
  • Pagina 295 CCI.Command – Bediening Geometrie-instellingen De automatische deelbreedteschakeling werkt des te nauwkeuriger als u de positie van de GPS-antenne des te zorgvuldiger heeft ingesteld. De geometrie-instellingen van de tractor moeten in de app CCI.GPS worden uitgevoerd. De informatie hiervoor vindt u in het hoofdstuk Geometrie-instellingen van de gebruiksaanwijzing CCI.GPS.
  • Pagina 296 CCI.Command – Bediening 4.3.3 Geometrie Op dit tabblad worden in het linker weergavedeel de positie van de GPS-antenne, de machineaanbouwwijze, de afstand tussen de navigatie- en het koppelpunt, de dode tijden en het aantal deelbreedtes weergegeven. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Deelbreedtegeometrie weergeven Koppelpunt selecteren Machinetype kiezen...
  • Pagina 297 CCI.Command – Bediening In het weergavedeel vindt u de volgende geometriegegevens: Afstanden Afstand tussen het referentiepunt van de tractor en de GPS-antenne loodrecht op de rijrichting Afstand tussen het referentiepunt van de tractor en de GPS-antenne in de rijrichting. Afstand tussen het referentiepunt van de tractor en het koppelpunt in de rijrichting.
  • Pagina 298 CCI.Command – Bediening 4.3.3.1 Deelbreedtegeometrie weergeven Met de deelbreedtegeometrie worden alleen de waarden weergegeven die door de machine worden verzonden. Handel als volgt om de deelbreedtegeometrie weer te geven: Druk op het touchscreen op de knop "Deelbreedtegeometrie weergeven" (F12). → De weergave Deelbreedtegeometrie wordt geopend: In het vak linksboven wordt de positie van de deelbreedtes in verhouding tot het referentiepunt van de machine schematisch weergegeven.
  • Pagina 299 CCI.Command – Bediening In het onderste vak worden de waarden voor de volgende details van deelbreedtegeometrie weergegeven: Opmerking De symbolen die in het onderste vak worden gebruikt, zijn vereenvoudigde weergaven van de symbolen in het vak rechtsboven. In het vak rechtsboven staat dus altijd de juiste eenheid voor de waarde die in het onderste vak wordt weergegeven.
  • Pagina 300 CCI.Command – Bediening Aanbouwwijzen van machines Er zijn verschillende aanbouwwijzen voor machines. Elke aanbouwwijze heeft een eigen afstand tot het koppelpunt. In CCI.GPS kan voor elke aanbouwwijze van de machine de juiste afstand tot het referentiepunt van de tractor worden ingevoerd. Raadpleeg voor de informatie het hoofdstuk Geometrie-instellingen in de gebruiksaanwijzing CCI.GPS.
  • Pagina 301 CCI.Command – Bediening Machinetypen Als er getrokken machines worden toegepast, wijzigt de positie van de deelbreedtes bij bochtritten. Bij toepassing van de instellingen "Getrokken" en "Zelfstandig rijdend" wordt de positie van de deelbreedtes bij bochtritten berekend (afbeelding midden en rechts). Bij aangebouwde machines blijft deze statisch (linkerafbeelding).
  • Pagina 302 CCI.Command – Bediening 4.3.3.3 Machinetype kiezen Handel als volgt om het machinetype te selecteren: Druk op het touchscreen op de knop "Machinetype" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK” (F6) drukken. →...
  • Pagina 303 CCI.Command – Bediening Dode tijden De dode tijden beschrijven de tijdvertraging tussen de opdracht en het daadwerkelijk activeren van een deelbreedte (bijv. bij de spuit vanaf het moment van de opdracht: "deelbreedte inschakelen" tot het middel daadwerkelijk wordt toegepast). Er is een in- en een uitschakelvertraging. 4.3.3.4 Dode tijden invoeren Opmerking...
  • Pagina 304 CCI.Command – Bediening 4.3.4 Parallel tracking Op dit tabblad worden de vereiste instellingen voor Parallel Tracking uitgevoerd. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Werkbreedte invoeren Waarde voor Overlapping invoeren Parallelrijmodus selecteren Waarde voor bieten invoeren Wendakker spoor 2: halve breedte activeren/deactiveren Naar lichtbalk gaan...
  • Pagina 305 CCI.Command – Bediening 4.3.4.1 Werkbreedte invoeren Om de werkbreedte in te voeren, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Werkbreedte" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 306 CCI.Command – Bediening Overlapping De instelling voor Overlapping dient voor compensatie van stuurfouten en GPS- onnauwkeurigheden. Er zijn 2 mogelijke toepassingssituaties: 1. Foutlocaties dienen te worden vermeden. In dit geval dient een positieve waarde te worden ingevoerd. Dit heeft tot gevolg dat de afstand tussen de geleidingssporen met de ingevoerde waarde wordt verminderd.
  • Pagina 307 CCI.Command – Bediening Parallelrijmodus Er zijn 2 verschillende parallelrijmodi: A-B-modus Bochtmodus De bestuurder plaatst een A-punt, rijdt verder De bestuurder plaatst een A-punt, rijdt het gewenste en plaatst een B-punt. Het systeem trekt traject (dat ook bochten kan bevatten) en plaatst een B- automatisch een rechte lijn tussen beide punt.
  • Pagina 308 CCI.Command – Bediening Bietenmodus In de bietenmodus is het mogelijk om sporen over te slaan. Hiermee kan bijv. worden gekeerd in één gang bij kleinere werkbreedtes. De instelling "1" betekent dat elk geleidingsspoor wordt gebruikt. Bij de instelling "2" wordt elk tweede geleidingsspoor in de weergave geaccentueerd (vgl. schermafbeeldingen) terwijl de overige grijs worden weergegeven.
  • Pagina 309 CCI.Command – Bediening Wendakker spoor 2: halve breedte In de derde wendakkermodus (vgl. Infobox Wendakkermodus hoofdstuk 0) worden in het wendakkerbereik geleidingssporen weergegeven. Deze functie is van nut als bij de bewerking van de wendakker met de halve werkbreedte moet worden gewerkt. Dat kan bijv. bij het zaaien door een specifiek rijpadenritme noodzakelijk worden.
  • Pagina 310 CCI.Command – Bediening 4.3.4.6 Lichtbalk Om de instellingen voor de lichtbalk over te schakelen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Lichtbalk" (F12). → Het volgende sjabloon wordt geopend: U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Tijd voor Weergave vooruit invoeren Waarde voor LED-afstand invoeren...
  • Pagina 311 CCI.Command – Bediening Lichtbalk De lichtbalk bestaat uit 2 rijen lichtsegmenten. De onderste segmenten (2) geven de huidige afwijking van het geleidingsspoor aan. De bovenste segmenten (1) geven een stuuraanwijzing aan en helpen de bestuurder om het geleidingsspoor weer terug te vinden. De huidige afwijking van het spoor wordt bovendien als getal (3) weergegeven.
  • Pagina 312 CCI.Command – Bediening 4.3.4.6.1 Tijd voor Weergave vooruit invoeren Met de Weergave vooruit wordt vastgelegd welk tijdvak voor de berekening van de stuuraanwijzingen in aanmerking wordt genomen. De waarde moet aan de rijsnelheid en de geometrie van het geleidingsspoor worden aangepast. Handel als volgt om de tijd voor de weergave vooruit in te voeren: Druk op het touchscreen op de knop "Weergave vooruit"...
  • Pagina 313 CCI.Command – Bediening 4.3.5 Section control Op dit tabblad worden de instellingen voor Section Control weergegeven. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Overlapping in rijrichting Overlappingsgraad selecteren Overlappingstolerantie invoeren Overlappingstolerantie veldgrens invoeren Afstand wendakker invoeren Achteruitrijherkenning instellen Section Control alleen op wendakker activeren/deactiveren...
  • Pagina 314 CCI.Command – Bediening Overlapping in rijrichting Als ook de kleinste bewerkingsopeningen op de wendakker moeten worden vermeden, bijv. bij het zaaien of de onkruidbestrijding, kan de parameter „Overlapping in rijrichting“ worden ingezet. Stel voor een van de genoemde toepassingssituaties gewoon een extra gewenste overlapping in.
  • Pagina 315 CCI.Command – Bediening Overlappingsgraad De overlappingsgraad bepaalt bij welke bedekking afzonderlijke deelbreedtes bij het raken van een reeds bewerkt oppervlak moeten worden uitgeschakeld. De instelling is ervan afhankelijk of de prioriteit op een volledige bewerking of op een vermijding van dubbele bewerking wordt gelegd. De deelbreedte wordt uitgeschakeld, voordat er overlapping plaatsvindt.
  • Pagina 316 CCI.Command – Bediening 4.3.5.2 Overlappingsgraad selecteren Handel als volgt om de overlappingsgraad te selecteren: Druk op het touchscreen op de knop "Overlappingsgraad" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK” (F6) drukken. →...
  • Pagina 317 CCI.Command – Bediening Overlappingstolerantie De overlappingstolerantie bepaalt vanaf wanneer de beide buitenste deelbreedtes (rechts en links) op foutlocaties reageren. Bij parallelle ritten op het veld (bijv. bij rijpaden) kan het voorkomen dat de buitenste deelbreedte volgens de weergave kortstondig over een reeds bewerkt oppervlak ligt, hoewel in werkelijkheid geen dubbele behandeling plaatsvindt Oorzaak is meestal de GPS-drift, vgl.
  • Pagina 318 CCI.Command – Bediening Overlappingstolerantie op reeds bewerkte oppervlakken De overlappingstolerantie werkt bij een ingestelde overlappingsgraad van 100% tegengesteld. Bij ritten op reeds bewerkte oppervlakken (bijv. de wendakker) kan het gebeuren dat de buitenste deelbreedtes ongewild worden inschakeld. Oorzaken daarvoor zijn de GPS-drift of een niet exact gereden spoor. De overlappingstolerantie kan het ongewild inschakelen van de deelbreedte verhinderen.
  • Pagina 319 CCI.Command – Bediening 4.3.5.3 Waarde voor overlappingstolerantie invoeren Handel als volgt om de waarde voor de overlappingstolerantie in te voeren: Druk op het touchscreen op de knop "Overlappingstolerantie" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 320 CCI.Command – Bediening Overlappingsgraad en -tolerantie bij veldgrenzen Om veiligheidsredenen geldt bij veldgrenzen altijd 0 % overlappingsgraad. De overlappingstolerantie voor de veldgrens kan - op eigen verantwoording - afzonderlijk ingesteld worden. GPS-Drift kan tot in- en uitschakelen van de buitenste deelbreedtes bij veldgrenzen leiden (vgl.
  • Pagina 321 CCI.Command – Bediening Afstand wendakker Via de afstand wendakker kan het inschakelpunt na het verlaten van een reeds behandeld oppervlak (hier: wendakker) worden bepaald. De meststrooier wordt zodoende op verschillende punten in- en uitgeschakeld. De correcte maat voor de afstand wendakker wordt door de werpeigenschappen van de mest en de werkbreedte van de meststrooier beïnvloed.
  • Pagina 322 CCI.Command – Bediening 4.3.5.5 Waarde voor afstand wendakker invoeren Opmerking Deze instelling is alleen met een klasse 5-machine (meststrooier) mogelijk. Opmerking Als de ISOBUS-machine een waarde voor de werkdiepte van de deelbreedtes doorgeeft, wordt deze knop grijs weergegeven. Handmatig invoer is niet vereist, omdat de opgaven voor de machine automatisch worden overgenomen.
  • Pagina 323 CCI.Command – Bediening Terugrijherkenning CCI.Command herkent de wijziging van de rijrichting. Het machinesymbool in het kaartaanzicht beweegt bij achteruitrijden eveneens terug. Bovendien geeft een rode pijl op de kaart het achteruitrijden aan. Als de weergegeven rijrichting niet overeenkomt met de daadwerkelijke rijrichting, kunt u de rijrichtingsherkenning handmatig corrigeren (vgl.
  • Pagina 324 CCI.Command – Bediening 4.3.5.6 Achteruitrijherkenning instellen Om de instelling voor de achteruitrijherkenning te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Terugrijherkenning" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 325 CCI.Command – Bediening Section Control alleen op wendakker Bij de toepassing van drilmachines en zaaimachines met zeer kleine deelbreedtes (bijv. minder dan een meter) kunnen door GPS-drift bij parallelle ritten buitenste deelbreedtes ongewild worden uitgeschakeld. Voor het geval dit ook niet door een aanpassing van de overlappingstolerantie (vgl.
  • Pagina 326 CCI.Command – Bediening 4.3.5.7 Section Control alleen op wendakker activeren/deactiveren Om Section Control alleen op wendakker te activeren/deactiveren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Section Control alleen op wendakker" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 327 CCI.Command – Bediening Verlaten van het kaartaanzicht Er zijn twee manieren om het kaartaanzicht te verlaten. Let op het volgende belangrijke onderscheid: Als het kaartaanzicht wordt verlaten met de functietoets F7, om naar de instellingen over te schakelen, wordt de automatische Section Control gepauzeerd! Als het kaartaanzicht wordt verlaten met de Home- of Shift-toets, blijft de automatische Section Control op de achtergrond actief.
  • Pagina 328 CCI.Command – Bediening U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Overschakelen naar de instellingen Druk op het touchscreen op de knop "Naar de instellingen gaan" (F7). Meer informatie over de instellingen vindt u in hoofdstuk 4.3. Naar het wendakker-management gaan Wendakkermodus kiezen Hindernissen oproepen GPS-correctie oproepen Kaartinstellingen oproepen...
  • Pagina 329 CCI.Command – Bediening Elementen van het kaartaanzicht 1. Lichtbalk 2. Aanwijzing bij het bereiken van de veldgrens of een hindernis 3. Geleidingssporen 4. Geleidingsspoornummering (actieve geleidingsspoor blauw) 5. Weergave: Modus Section 6. Infobox Control (snelheid, werkbreedte, overlappingsgraad, parallelrijmodus) 7. Statusweergave van de 8.
  • Pagina 330 CCI.Command – Bediening Weergave van de machine in kaartaanzicht De weergave van de machine is in het onderste derde deel van de kaart gefixeerd. De kaart draait om de machine. De pijl (1) geeft de positie van het tractorreferentiepunt (positie van de antenne) aan.
  • Pagina 331 CCI.Command – Bediening 4.4.1 Wendakkerbeheer Om naar wendakkerbeheer te gaan gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Wendakkerbeheer" (F3). → Het wendakkerbeheer wordt geopend: Opmerking "Rondom" kan alleen worden geselecteerd als er al een veldgrens is vastgelegd (vgl.
  • Pagina 332 CCI.Command – Bediening 4.4.1.1 Wendakker rondom maken Om een wendakker rondom samen te stellen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Rondom" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 333 CCI.Command – Bediening Wendakker opnemen De wendakker kan afzonderlijk worden opgenomen. Voor zaaimachines en drilmachines kunnen de deelbreedtes dus ook zonder een veldgrens automatisch worden geschakeld. 4.4.1.3 Markering wendakker Om naar de wendakkeropname te gaan gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Individueel"...
  • Pagina 334 CCI.Command – Bediening Rijrichting corrigeren (vgl. hoofdstuk 4.4.9) Section Control modus wisselen (vgl. hoofdstuk 4.4.10) Gewenste wendakkerbreedte invoeren Positie van markering wijzigen Wendakkermodus wisselen Wis wendakker 4.4.1.4 Curves markeren Om bij de opname van de wendakker curves te markeren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Curves markeren"...
  • Pagina 335 CCI.Command – Bediening 4.4.1.6 Gewenste wendakkerbreedte invoeren Om de gewenste wendakkerbreedte in te voeren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Wendakkerbreedte" (F9). Voer in het touchscreen, via het numerieke blok of met de schuifregelaar de waarde in.
  • Pagina 336 CCI.Command – Bediening Wendakkermodus CCI.Command kent drie verschillende wendakkermodi: Modus 1, Wendakker geblokkeerd: De wendakker is lichtgrijs ingetekend, de deelbreedtes worden in dit bereik automatisch uitgeschakeld. Het binnendeel van het veld is beschikbaar voor bewerking. Modus 2, wendakker vrij: Het lichtgrijze oppervlak wordt niet weergegeven. De wendakker is beschikbaar voor bewerking, de deelbreedtes worden niet uitgeschakeld.
  • Pagina 337 CCI.Command – Bediening 4.4.3 Hindernissen Om naar het sjabloon „hindernissen“ te gaan, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Hindernissen" (F10). → Het volgende sjabloon wordt geopend: U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Hindernis plaatsen Hindernis plaatsen Alle hindernissen wissen...
  • Pagina 338 CCI.Command – Bediening 4.4.3.1 Hindernis plaatsen en positioneren Handel als volgt om een nieuwe hindernis te plaatsen: Druk op het touchscreen op de knop "Hindernis plaatsen" (F10). Voer op het touchscreen via het toetsenbord de naam van de hindernis in. Bevestig uw invoer met "OK".
  • Pagina 339 CCI.Command – Bediening GPS-drift Bij toepassing van GPS-signalen zonder correctie kunnen de vastgelegde gegevens (bijv. veldgrens of bewerkt oppervlak) bij toepassing later naar een andere positie zijn verschoven. Door de draaiing van de aarde en de veranderende positie van de satellieten aan de hemel verschuift mettertijd de berekende positie van een punt.
  • Pagina 340 CCI.Command – Bediening 4.4.4.1 Referentiespoor verplaatsen Handel als volgt om het referentiespoor naar de huidige positie van de tractor te verplaatsen: Rij op het veld in het gewenste spoor en druk op het touchscreen op de knop "Referentiespoor verplaatsen" (F9). →...
  • Pagina 341 CCI.Command – Bediening Referentiepunt kalibreren Als u na een onderbreking van de bewerking (bijv. het spoelen van de spuit) een GPS-drift heeft vastgesteld, rijdt u weer exact op het reeds geplaatste referentiepunt. Als gevolg van de verschuiving door GPS-drift zal het referentiepunt zich in het kaartaanzicht niet meer onder de huidige positie bevinden.
  • Pagina 342 CCI.Command – Bediening 4.4.5 Kaartinstellingen Met de knop "Kaartinstellingen" (F12) in het kaartaanzicht gaat u naar kaartinstellingen. Hier kunt u afzonderlijke elementen van het kaartaanzicht en akoestische waarschuwingssignalen in- of uitschakelen. Als het vinkje is geplaatst kunnen de elementen op de kaart worden weergegeven en kunnen de waarschuwingssignalen klinken.
  • Pagina 343 CCI.Command – Bediening U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Interne lichtbalk in- of uitschakelen Deelbreedtestatus in- of uitschakelen Infobox in- of uitschakelen Infobox GPS in- of uitschakelen Kompas in- of uitschakelen Grid in- of uitschakelen Miniview in- of uitschakelen Alarmgeluid veldgrens in- of uitschakelen Alarmgeluid hindernis in- of uitschakelen...
  • Pagina 344 CCI.Command – Bediening 4.4.5.1 Weergeven in-/uitschakelen Om de weergave van de interne lichtbalk, de deelbreedtestatus, de infobox, de infobox GPS, het kompas, de Miniview of de grid in- of uit te schakelen, gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop met de gewenste weergave of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 345 CCI.Command – Bediening 4.4.5.3 MiniView In de Miniview kunnen relevante machinegegevens weergegeven worden, zonder het kaartaanzicht van CCI.Command te hoeven verlaten. Opmerking De in de Miniview weergegeven machinegegevens moeten door de machine beschikbaar gesteld worden. Echter niet alle machines ondersteunen deze functie. Als de machine geen gegevens ter beschikking stelt, blijft de weergave leeg.
  • Pagina 346 CCI.Command – Bediening 4.4.6 Veldgrens maken Handel als volgt om de veldgrens te maken: Rij om het veld heen en bewerk de wendakker. Het bewerkte oppervlak wordt blauw gemarkeerd. Met veldspuiten kan op dit moment de Section Control automodus reeds worden geactiveerd. Let op! Deelbreedtes worden alleen automatisch ingeschakeld als een reeds behandeld oppervlak wordt bereikt.
  • Pagina 347 CCI.Command – Bediening 4.4.8 A-punt plaatsen / referentiespoor vastleggen Om een referentiespoor voor Parallel Tracking vast te leggen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "A-punt plaatsen" (F2) om het startpunt voor het referentiespoor vast te leggen. →...
  • Pagina 348 CCI.Command – Bediening Section Control: handmatige modus en automodus In de handmatige modus moeten de deelbreedtes in de machinebediening of via de joystick handmatig worden in- of uitgeschakeld. Het bewerkte oppervlak wordt geregistreerd. Na activering van de automodus geeft CCI.Command aan de machine commando's voor het in- en uitschakelen van de deelbreedtes.
  • Pagina 349 CCI.Command – Bediening 4.4.11 Handmatige markering bereden oppervlakken in-/uitschakelen Als er geen ISOBUS-machine is aangesloten is er geen informatie over de reeds bewerkte oppervlakken beschikbaar. Het bewerkte oppervlak kan handmatig worden gemarkeerd. Om de handmatige markering van de bereden oppervlakken in- of uit te schakelen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Markering aan/markering uit"...
  • Pagina 350 CCI.Command – Probleemoplossing 5 Probleemoplossing 5.1 Storing aan de terminal Het volgende overzicht geeft de mogelijke storingen weer op de terminal en hoe deze op te lossen: Storing Mogelijke oorzaak Oplossing Terminal kan niet worden Terminal niet correct ISOBUS-aansluiting ingeschakeld aangesloten controleren •...
  • Pagina 351 CCI.Command – Probleemoplossing 5.2 Fout tijdens bedrijf Het volgende overzicht vermeldt mogelijke storingen tijdens bedrijf met CCI.Command, de mogelijke oorzaken en manieren waarop deze kunnen worden verholpen: Storing Mogelijke oorzaak Verhelpen/handelwijze Berekening van de veldgrens Grote afstand tussen de blauw Instellingen openen, het tabblad Velden kiezen, de velddata duurt zeer lang...
  • Pagina 352 CCI.Command – Probleemoplossing Storing Mogelijke oorzaak Verhelpen/handelwijze   Ondanks kalibratie is de positie Referentiepunt niet juist Positie van de tractor van de veldgrens niet correct. benaderd. controleren, referentiepunt opnieuw benaderen.   Positie van de GPS- Positie van de GPS-antenne antenne op de tractor na het controleren en eventueel instellen veranderd.
  • Pagina 353 CCI.Command – Probleemoplossing Storing Mogelijke oorzaak Verhelpen/handelwijze Section Control schakelt niet De functie "Section Control Deactiveer de functie "Section alleen op wendakker" is Control alleen op wendakker" geactiveerd. (vgl. hoofdstuk 4.3.5.7).
  • Pagina 354 CCI.Command – Probleemoplossing 5.3 Knoppen worden grijs weergegeven Knop Mogelijke oorzaak Oplossing Meerdere knoppen in het Software is niet vrijgeschakeld Controleer of de kaartaanzicht (hindernissen, licentiesleutel is veldgrenzen maken, handmatige ingevoerd. markering, A-punt plaatsen, automodus) Tabblad: Parallel tracking Software is niet vrijgeschakeld Controleer of de instellingen (alle knoppen) licentiesleutel is...
  • Pagina 355 CCI.Command – Probleemoplossing Knop Mogelijke oorzaak Oplossing Markering bewerkte De aangesloten machine Handmatige markering is oppervlakken in- en ondersteunt ISOBUS en Section niet vereist, omdat de uitschakelen Control. machine haar werktoestand doorgeeft en deze automatisch wordt vastgelegd. Naar automodus overschakelen De aangesloten machine ondersteunt geen ISOBUS en Section Control of er zijn nog...
  • Pagina 356 CCI.Command – Probleemoplossing 5.5 Diagnose 5.5.1 Externe lichtbalk controleren Handel als volgt om de externe lichtbalk te controleren: Druk op de Home-toets om naar het hoofdmenu te gaan. Druk in het hoofdmenu op de knop "Instellingen" (F1). Kies het tabblad Info en diagnose. Druk op het tabblad Info en diagnose op de knop "L10".
  • Pagina 357 CCI.Command – Menustructuur Pos : 13 /CC-Is obus /Tec hnisc he Daten @ 8\mod_1274446461913_6.doc @ 121475 @ 12222 Pos : 15 /CC-Is obus /Menüstruktur @ 8\mod_1274875511036_6.doc @ 121659 @ 1 6 Menustructuur Pos : 20 /CC-Is obus /*** * Seitenumbruc h * *** @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @...
  • Pagina 358 CCI.Command – Verklarende woordenlijst Pos : 21 /CC-Is obus /Gl oss ar @ 8\mod_1274961991767_6.doc @ 121689 @ 1 7 Verklarende woordenlijst A-B-modus Een parallelrijmodus, waarbij de bestuurder een A-punt en een B-punt plaatst, het systeem automatisch een rechte lijn trekt tussen beide punten en legt hierbij in de afstand van de werkbreedte de parallelle geleidingssporen aan.
  • Pagina 359 CCI.Command – Verklarende woordenlijst Terminal CCI 100 of CCI 200 ISOBUS terminal Touchscreen Touchscreen waarmee het mogelijk is de terminal te bedienen. Overlapping Dubbele bewerking Dode tijden De dode tijden beschrijven de tijdvertraging tussen de opdracht en het daadwerkelijk activeren van een deelbreedte (bijv. bij de spuit vanaf het moment van de opdracht: "deelbreedte inschakelen"...
  • Pagina 360 8 ISOBUS functionaliteit Task-Controller basis (totalen) neemt de documentatie van totaalwaarden voor zijn rekening, die met het oog op de geleverde arbeid zinvol zijn. Het apparaat stelt hierbij de waarden ter beschikking. De data-uitwisseling tussen veldbewerkingsregister en de Task- controller vindt hierbij plaats via het ISO-XML-dataformaat. Zo kunnen opdrachten comfortabel in de Task-Controller worden geïmporteerd en/of kan de complete documentatie achteraf weer worden geëxporteerd.
  • Pagina 361 9 Knoppen en pictogrammen CCI.Command Kaart oproepen Naar instellingen gaan Section Control pauzeren Section Control activeren Kaart oproepen Naar instellingen gaan Overzicht Velden Geometrie Parallel tracking Licentie invoeren en servicemenu Section control oproepen Uit een lijst selecteren Wissen Bewerken Invoer of selectie bevestigen Veld opslaan Bewerkt gebied wissen Veldgrens importeren...
  • Pagina 362 Overlappingstolerantie veldgrens Afstand wendakker Kaartuitsnede verkleinen Kaartuitsnede vergroten Hindernissen Hindernis plaatsen Hindernis plaatsen Hindernis plaatsen Naar links verplaatsen Naar rechts verplaatsen Hindernis plaatsen Hindernis plaatsen Naar voren verplaatsen Naar achteren verplaatsen GPS-correctie Kaartinstellingen Grid Infobox Deelbreedtestatus Infobox veldgrootte Infobox GPS Alarm GPS Alarm veldgrens Alarm hindernis...
  • Pagina 363 Rechte lijn markeren Positie van markering wijzigen Referentiespoor naar links verschuiven Referentiespoor naar rechts verschuiven...
  • Pagina 364 10 Index lichtbalk ............39 overlappingsgraad .......... 43 Aanbouwwijze overlappingstolerantie ........45 selecteren ............28 Section Control, alleen wendakker ....53 Akoestisch waarschuwingssignaal in- weergave van de machine ......58 /uitschakelen ........... 72 wendakker-markeringen ......... 63 Ingebruikname ............. 9 Bedrijfsmodi ............11 Inleiding ..............
  • Pagina 365 Storingsmeldingen ..........83 Parallel Tracking beknopte handleiding ........11 TC-BAS .............. 88 Parallel Tracking TC-GEO ............. 88 instellingen ............32 TC-SC ..............88 Parallel Tracking Terugrijherkenning ..........52 werkbreedte invoeren ........33 Parallel Tracking Uitschakelvertraging invoeren ......31 Overlapping invoeren ........34 Parallel Tracking parallelrijmodus selecteren ......
  • Pagina 366 Wendakker rechte lijn markeren ........62 markeringen wijzigen ........63 Wendakker spoor 2: halve breedte activeren/deactiveren ........37 Wendakker opnemen Wendakkermodus wisselen ....... 64 curves markeren ..........62...
  • Pagina 367 CCI.GPS GPS-instellingen en tractorgeometrie Gebruiksaanwijzing Referentie: CCI.GPS v2...
  • Pagina 368 Copyright  2015 Copyright by Competence Center ISOBUS e.V. Albert-Einstein-Straße 1 D-49076 Osnabrück Versienummer: v2.05...
  • Pagina 369 Inleiding ..............................4 Over deze inleiding ..........................4 Referentie ............................4 Over CCI.GPS ........................... 4 Veiligheid ..............................5 Markering van de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing ..............5 Ingebruikname ............................6 Terminal aansluiten ........................... 6 Bediening ..............................8 Programmastart ..........................8 GPS Info ............................
  • Pagina 370 1.1 Over deze inleiding Deze gebruiksaanwijzing maakt u vertrouwd met de bediening en configuratie van de app CCI.GPS. Deze app is op uw ISOBUS-terminal CCI 100/200 geïnstalleerd en werkt slechts op deze terminal. Alleen met kennis van deze gebruiksaanwijzing kunnen bedieningsfouten worden vermeden en kan een storingvrije werking worden gegarandeerd.
  • Pagina 371 CCI.GPS – Veiligheid 2 Veiligheid 2.1 Markering van de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing De veiligheidsaanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing zijn voorzien van een bijzondere markering: Waarschuwing - algemene gevaren! Het werkveiligheidssymbool markeert algemene veiligheidsaanwijzingen die, als ze niet worden opgevolgd, het risico op verwondingen en zelfs levensgevaar inhouden.
  • Pagina 372 CCI.GPS – Ingebruikname Pos : 5 /CC-Isobus/Aufbau @ 8\mod_1273585112215_6.doc @ 120207 @ 12223333333332 Pos : 7 /CC-Isobus/Installation @ 8\mod_1273570481145_6.doc @ 120033 @ 1223333 3 Ingebruikname 3.1 Terminal aansluiten 3.1.1 Met een GPS-ontvanger verbinden Afhankelijk van het model wordt er een GPS-ontvanger aangesloten op de seriële RS232-1-interface van de terminal of op de ISOBUS.
  • Pagina 373 Trimble AgGPS 262 Opmerking Uitgebreide en actuele informatie over GPS-ontvangers en -instellingen vindt u op http://www.cc-isobus.net/produkte/gps. Opmerking De CCI.apps stellen verschillende eisen aan de kwaliteit en nauwkeurigheid van de GPS-berichten. Voor navigatie (CCI.FieldNav) en documentatie (CCI.Control) voldoen eenvoudiger records, zoals deze door goedkopere ontvangers beschikbaar worden gesteld.
  • Pagina 374 CCI.GPS – Bediening 4 Bediening 4.1 Programmastart CCI.GPS wordt automatisch met het inschakelen van de terminal gestart. Via het startscherm heeft u direct toegang tot alle functies. Handel als volgt om naar het startscherm van CCI.GPS te gaan: Druk in het hoofdmenu van de terminal op het touchscreen op de knop "GPS" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 375 CCI.GPS – Bediening 4.2 GPS Info Op dit tabblad vindt u een overzicht van de actueel ontvangen GPS-gegevens. De gegevens worden weergegeven als de GPS-ontvanger is aangesloten, de GPS-bron en baudrate correct zijn geselecteerd en als de ontvanger GPS-signalen ontvangt. In de linkerhelft wordt de huidige positie met latitude en longitude aangegeven.
  • Pagina 376 CCI.GPS – Bediening 4.3 GPS-instellingen Op dit tabblad worden de GPS-bron en de baudrate weergegeven. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: GPS-bron selecteren Baudrate invoeren...
  • Pagina 377 CCI.GPS – Bediening 4.3.1 GPS-bron selecteren Handel als volgt om de GPS-bron te selecteren: Druk op het touchscreen op de knop "GPS-bron" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK” (F6) drukken. →...
  • Pagina 378 CCI.GPS – Bediening 4.3.2 Baudrate selecteren Om de baudrate te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Baudrate" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 379 CCI.GPS – Bediening Geometrie-instellingen De positie van de GPS-antenne op de tractor wordt in CCI.GPS ingevoerd. Het is zeer belangrijk deze invoer zo nauwkeurig mogelijk uit te voeren! Alleen dan kan CCI.GPS de GPS-positiegegevens, refererend aan het referentiepunt op de tractor (middelpunt van de achteras) aan andere CCI.apps doorgeven.
  • Pagina 380 CCI.GPS – Bediening Afstand A Afstand A beschrijft de afstand in rijrichting tussen de GPS-antenne en het referentiepunt van de tractor: Het beste markeert u naast de tractor het middelpunt van de achteras en de positie van de antenne met krijt op de bodem en meet u deze afstand. 4.4.1 Afstand A invoeren Handel als volgt om afstand A in te voeren:...
  • Pagina 381 CCI.GPS – Bediening Afstand B Afstand B beschrijft de afstand dwars op de rijrichting tussen referentiepunt van de tractor en de GPS-antenne: Het beste markeert u naast de tractor het middelpunt van de achteras en de positie van de antenne met krijt op de bodem en meet u deze afstand. Monteer de antenne in het midden (indien mogelijk): Voor afstand B kan in dit geval 0,00m worden ingesteld.
  • Pagina 382 CCI.GPS – Bediening 4.4.2 Afstand B invoeren Handel als volgt om afstand B in te voeren: Druk op het touchscreen op de knop "B" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 383 CCI.GPS – Bediening Afstand C Afstand C beschrijft de afstand in rijrichting tussen het referentiepunt van de tractor en het koppelpunt van de betreffende aanbouwwijze: Het beste markeert u naast de tractor het middelpunt van de achteras en het koppelpunt met krijt op de bodem en meet u deze afstand. 4.4.4 Afstand C invoeren Handel als volgt om afstand C in te voeren:...
  • Pagina 384 CCI.GPS – Probleemoplossing 5 Probleemoplossing 5.1 Fout tijdens bedrijf Het volgende overzicht vermeldt mogelijke storingen tijdens bedrijf met CCI.GPS, de mogelijke oorzaken en manieren waarop deze kunnen worden verholpen: Storing Mogelijke oorzaak Verhelpen/handelwijze   In de GPS-info worden geen geen spanningsvoorziening Controleer de GPS-gegevens weergegeven.
  • Pagina 385 CCI.GPS – Menustructuur 6 Menustructuur Pos : 16 /CC-Is obus /*** * Seitenumbruc h * *** @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @ Pos : 20 /CC-Is obus /*** * Seitenumbruc h * *** @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @...
  • Pagina 386 CCI.GPS – Verklarende woordenlijst Pos : 21 /CC-Is obus /Gl oss ar @ 8\mod_1274961991767_6.doc @ 121689 @ 1 7 Verklarende woordenlijst Competence Center ISOBUS e.V. CCI.Command GPS-spoorgeleiding en deelbreedteschakeling CCI.GPS GPS-instellingen en tractorgeometrie Global Positioning System. GPS is een systeem voor satellietgestuurde positiebepaling. HDOP Kwaliteitswaarden voor GPS-signalen ISOBUS...
  • Pagina 387 8 Knoppen en pictogrammen CCI.GPS GPS-bron selecteren Baudrate invoeren Aanbouwwijze selecteren Selectie of invoer bevestigen Afstand A invoeren Afstand B invoeren Afstand C invoeren GPS-info GPS-instellingen Geometrie-instellingen Trekpendel Trekkogel Trekhaak Achterlifter Naar rechts gaan Naar links gaan Naar boven gaan Naar onderen gaan...
  • Pagina 388 9 Index NMEA 2000 (ISOBUS) ........6 Aanbouwwijze selecteren ........16 Afstand A invoeren ..........14 Ingebruikname ............. 6 Afstand B invoeren ..........16 Inleiding ..............4 Afstand C invoeren ..........17 Instellingen ............10 baud-rate ............12 GPS-bron ............11 Baudrate .............
  • Pagina 389 CCI.Courier Uitwisseling van opdrachtgegevens tussen boerderij-pc en terminal Gebruiksaanwijzing Referentie: CCI.Courier v2.0...
  • Pagina 390 Copyright  2014 Copyright by Competence Center ISOBUS e.V. Albert-Einstein-Str. 1 D-49076 Osnabrück Versienummer: v2.01...
  • Pagina 391 Storing aan de terminal ........................21 Fout tijdens bedrijf ........................... 21 Storingsmeldingen ........................... 21 Diagnose ............................21 Menustructuur ............................22 Verklarende woordenlijst ........................23 Knoppen en pictogrammen ......................... 24 Index ..............................25 Pos : 1 /CC-ISOBUS/Inlei ding @ 8\mod_1273561492335_6.doc @ 119978 @ 1...
  • Pagina 392 1.1 Over deze inleiding Deze gebruiksaanwijzing maakt u vertrouwd met de bediening en configuratie van CCI.Courier. Deze app is op uw ISOBUS-terminal CCI 100/200 voorgeïnstalleerd en werkt slechts op deze terminal. Alleen met kennis van deze gebruiksaanwijzing kunnen bedieningsfouten worden vermeden en kan een storingvrije werking worden gegarandeerd.
  • Pagina 393 1.3.1 Afloopschema bedrijfsmodus FTP Courier laadt Courier laadt 1. Opdrachtbestand 3. Opdracht en Opdrachtbestan logdata kunnen in het opdrachtbestan d in CCI.Control opdrachtbestan veldbewerkingsregiste veldbewerkingsregiste d uit de submap importeren, d als ZIP- r worden geëvalueerd r in ISO-XML-indeling en verder worden "TODO"...
  • Pagina 394 Het niet naleven daarvan kan een beschadiging of vernietiging van de terminal of storingen tot gevolg hebben. Opmerking Bij het symbool "Opmerking" vindt u toepassingstips en andere nuttige informatie. Pos : 4 /CC-ISOBUS/*** * Paginaopmaak ** ** @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 12...
  • Pagina 395 De configuratie van de seriële interface 2 (RS232-2) van de terminal is door de fabriek als volgt ingesteld: 115200 Baud, 8N1. Deze configuratie mag niet worden veranderd. Pos : 4 /CC-ISOBUS/*** * Paginaopmaak ** ** @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 12 Aansluiten GSM-modem De GSM-modem wordt via een seriële interface RS232-2 op de terminal aangesloten.
  • Pagina 396 CCI.Courier - Ingebruikname 3.3 Software installeren CCI.Courier behoort tot de leveromvang van de CCI ISOBUS-terminal. Installatie is niet mogelijk en ook niet nodig. Om de in de fabriek geïnstalleerde software te kunnen gebruiken moet een licentie worden aangeschaft: Als optie bij de koop De software is in de fabriek vrijgeschakeld en van de terminal meteen worden gebruikt.
  • Pagina 397 CCI.Courier - Bediening 4 Bediening 4.1 Algemene aanwijzingen CCI.Courier is in 2 delen verdeeld: het hoofdaanzicht en de instellingen. Let bij het overschakelen tussen de twee gedeeltes op het volgende: Als de knop "Actief" is gemarkeerd, is de data-uitwisseling actief. Er kunnen dan geen instellingen worden gemaakt.
  • Pagina 398 CCI.Courier - Bediening 4.2 Voorbereidingen 4.2.1 Voor de bedrijfsmodus FTP moeten de volgende voorbereidingen worden getroffen: 1. Maak op uw FTP-server een map met dezelfde naam die u in de algemene instelling van uw Courier-account heeft toegekend (vgl. hoofdstuk 4.5.1.1). 2.
  • Pagina 399 CCI.Courier - Bediening 4.3 Programmastart CCI.Courier wordt automatisch geactiveerd bij het inschakelen van de terminal. Via het hoofdaanzicht heeft u direct toegang tot alle functies. Om naar het hoofdaanzicht van CCI.COURIER te gaan gaat u als volgt te werk: Druk in het hoofdmenu van de terminal op het touchscreen op de knop "Courier"...
  • Pagina 400 CCI.Courier - Bediening 4.4 Hoofdweergave Het Hoofdaanzicht geeft een overzicht van de volgende punten: Verbindingsstatus Geeft aan hoe lang het nog duurt tot de volgende controle op nieuwe datapakketten plaatsvindt, of dat er momenteel een actieve verbinding met de FTP- server of met de e-mailaccount bestaat.
  • Pagina 401 CCI.Courier - Bediening 4.4.1 Data-uitwisseling activeren/deactiveren Bij actieve data-uitwisseling voert CCI.Courier zelfstandig gedurende 60 seconden de data-uitwisseling tussen terminal en boerderij-pc uit. Om de data-uitwisseling te activeren/deactiveren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Data-uitwisseling actief" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel.
  • Pagina 402 CCI.Courier - Bediening 4.5 Instellingen In de instellingen worden drie tabbladen weergegeven: Deze zijn als volgt georganiseerd: Algemeen: Hiermee kan een courier-account worden gemaakt en een bedrijfsmodus worden gekozen. FTP: Hier worden de instellingen voor de bedrijfsmodus FTP uitgevoerd. E-mail: Hier worden de instellingen voor de bedrijfsmodus Email uitgevoerd.
  • Pagina 403 CCI.Courier - Bediening 4.5.1 Algemeen Op dit tabblad worden de instellingen voor het Courier-account en de bedrijfsmodus weergegeven. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Naam van het Courier-account invoeren Bedrijfsmodus kiezen...
  • Pagina 404 CCI.Courier - Bediening 4.5.1.1 Naam van het Courier-account invoeren Geef een naam voor uw Courier-account op. Dit is later voor de ontvangst van opdrachtgegevens vereist. Om een naam voor uw Courier-account in te voeren gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Courier-account"...
  • Pagina 405 CCI.Courier - Bediening 4.5.2 FTP-instellingen Op dit tabblad worden de instellingen voor de bedrijfsmodus FTP uitgevoerd. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: Voorinstelling kiezen FTP-server voor data-uitwisseling kiezen...
  • Pagina 406 CCI.Courier - Bediening 4.5.2.1.1 Voorinstelling kiezen Om een voorinstelling voor FTP te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Voorinstellingen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 407 CCI.Courier - Bediening 4.5.3 E-mailinstellingen Op dit tabblad worden de instellingen voor de bedrijfsmodus E-mail uitgevoerd. U heeft de volgende bedieningsmogelijkheden: E-mailaccount voor data-uitwisseling kiezen...
  • Pagina 408 CCI.Courier - Bediening 4.5.3.1 E-mailaccount voor de data-uitwisseling kiezen Om een e-mailaccount voor de data-uitwisseling te kiezen gaat u als volgt te werk: Druk op het touchscreen op de knop "Voorinstellingen" of draai aan het scrollwiel, tot de knop wit gemarkeerd is en druk vervolgens op het scrollwiel. Als de knop is gemarkeerd kunt u ook op de knop “OK”...
  • Pagina 409 T-Mobile- afspraken met T-Mobile. functioneert niet. abonnementen de FTP-poort geblokkeerd. 5.3 Storingsmeldingen 5.4 Diagnose 13 /CC-ISOBUS/T echnisc he gegevens @ 8\mod_1274446461913_6.doc @ 121475 @ 12222 Pos : 15 /CC-ISOBU S/M enus truc tuur @ 8\mod_1274875511036_6.doc @ 121659 @ 1...
  • Pagina 410 CCI.Courier - Menustructuur 6 Menustructuur Pos : 20 /CC-ISOBU S/**** paginaopmaak *** * @ 8\mod_1274446340522_0.doc @ 121469 @ Pos : 21 /CC-ISOBU S/Woor denlijst @ 8\mod_1274961991767_6.doc @ 121689 @ 1...
  • Pagina 411 CCI.Courier - Verklarende woordenlijst 7 Verklarende woordenlijst Competence Center ISOBUS e.V. CCI.Courier App voor uitwisseling van opdrachtgegevens tussen boerderij-pc en terminal File Transfer Protocol Een netwerkprotocol voor dataoverdracht FTP-server De server van een FTP-netwerk. Eén of meerdere clients kunnen bestanden van de server downloaden of naar de server uploaden.
  • Pagina 412 CCI.Courier - Knoppen en pictogrammen 8 Knoppen en pictogrammen CCI.Courier Data-uitwisseling activeren/deactiveren Wissen Instellingen oproepen Invoer of selectie bevestigen Instellingen zijn niet oproepbaar omdat de Naar links gaan data-uitwisseling is geactiveerd Geen data voor wissen aanwezig Naar onderen gaan Na de algemene instellingen gaan Naar rechts gaan Naar de FTP-instellingen gaan Naar boven gaan...
  • Pagina 413 CCI.Courier - Index 9 Index Courier-account ..........16 FTP ..............17 Afloopschema bedrijfsmodus e-mail ..... 5 Instellingen Afloopschema bedrijfsmodus FTP ......5 FTP-server configureren ........ 18 Instellingen Bediening .............. 9 e-mail .............. 19 algemene aanwijzingen........9 Instellingen Bedrijfsmodus ............. 16 e-mailaccount kiezen........