TIPS VOOR HET SCANNEN
BELANGRIJK
Houd het apparaat stil tijdens het scannen. Bewegen van het instrument leidt tot een onnauwkeurige
meetwaarde.
Wanneer u te veel druk uitoefent tijdens het scannen, wordt een 'groter dan'-symbool (>) weergegeven vóór
de meetwaarde van het blaasvolume. Oefen minder druk uit en voer de scan opnieuw uit.
De volumemeetwaarde wordt beïnvloed door:
• De aanwezigheid van littekenweefsel.
• De aanwezigheid van een katheter.
• Obese patiënten—Houd bij het scannen van obese patiënten zo veel mogelijk vetweefsel van de buik
bij het apparaat vandaan door het vetweefsel op te tillen. Oefen meer druk uit met het apparaat om
de hoeveelheid vetweefsel die het ultrageluid moet passeren te beperken.
Voor nauwkeurige resultaten moet u ervoor zorgen dat:
• Er geen ruimte tussen de scankop en de huid van de patiënt zit.
• Er geen luchtbellen in de ultrageluidsgel aanwezig zijn.
• U het apparaat stil houdt tijdens het scannen (de positie, de hoek en de druk van het apparaat
niet veranderen).
• U voldoende druk uitoefent om een goed huidcontact te behouden tot de scan voltooid is.
• Er geen katheter in de blaas van de patiënt aanwezig is. De aanwezigheid van een katheter kan de
nauwkeurigheid van de blaasvolumemeting aantasten, maar de meting kan nog steeds klinisch nut
hebben (bijvoorbeeld detectie van een verstopte katheter).
In de volgende tabel staan de gangbare scanscenario's en de bijbehorende informatie over het blaasvolume
die op het display kan worden weergegeven.
Tabel 6.
Gangbare scanscenario's en displays
SCANSCENARIO
Optimale scan
20
0900-4831-NLNL REV-06
VOORBEELDDISPLAY
BESCHRIJVING
Bij een optimale scan bevindt de blaas zich geheel
binnen het ultrageluidbeeldveld. Het display geeft het
volgende weer:
• Blaasvolume
• Geen > symbool
• Geen knipperende pijl
• Geen ononderbroken pijl