BLAASVOLUME METEN
SCANS UITVOEREN
Lees het gedeelte
PROCEDURE 1.
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met de onderdelen van het BladderScan-apparaat voordat u het apparaat
gebruikt. Zie het hoofdstuk
Als u nog niet eerder een BladderScan-apparaat hebt gebruikt, adviseert Verathon u uw eerste onderzoek
uit te voeren bij een patiënt met een redelijk gevulde blaas in plaats van een bijna lege blaas. Een bijna lege
blaas is mogelijk moeilijker te lokaliseren.
1. Gebruik het apparaat niet voor het onderzoek als er een van de volgende beperkingen geldt voor
de patiënt:
• Foetale patiënten.
• Patiënten die zwanger zijn.
• Patiënten met een beschadigde huid of open wonden in het suprapubische gebied.
• Patiënten met ascites.
2. Zorg ervoor dat u ervan op de hoogte bent als voor de patiënt een van de volgende omstandigheden
geldt, die de overdracht van ultrageluid en de nauwkeurigheid van het onderzoek nadelig
kan beïnvloeden:
• Aanwezigheid van een blaaskatheter—De aanwezigheid van een katheter kan de
nauwkeurigheid van de blaasvolumemeting aantasten, maar de meting kan nog steeds klinisch nut
hebben (bijvoorbeeld: detectie van een verstopte katheter).
• Eerdere bekkenchirurgie of suprapubische chirurgie—Littekenweefsel, chirurgische incisies,
hechtingen en nietjes kunnen de overdracht en weerkaatsing van ultrageluid nadelig beïnvloeden.
3. Controleer of de accucapaciteit voldoende is aan de hand van het accupictogram.
4. Zorg ervoor dat het apparaat goed is gereinigd volgens de instructies in het hoofdstuk
desinfecteren
16
0900-4831-NLNL REV-06
Waarschuwingen en aandachtspunten
HET ONDERZOEK VOORBEREIDEN
Inleiding
voor meer informatie.
op pagina 22.
voordat u de volgende taken uitvoert.
Reinigen en