16.10 Definieer
In de menu's "Definiëren" staat uit welke componenten
en subsystemen het systeem bestaat.
16.10.1 Def. Systeemtype
Systeemtype
Selecteer "Systeemtype" 1-6. Voor meer informatie over
de zes systeemtypes: zie het hoofdstuk "Installatie van de
leidingen".
Add. Verwarming (E1)
Geef aan of er additionele verwarming (E1) is aangesloten.
De menubalk wordt weergegeven als "Systeemtype" 2, 3,
4 of 5 is opgegeven.
Houd er rekening mee dat indien E1 wordt gebruikt in
systemen 2, 3 en 4, Verwarmingskring 2 niet geïnstalleerd
kan worden omdat mengklep Y2 wordt gebruikt om
additionele verwarming te mengen.
Houd er ook rekening mee dat EcoLogic "Systeemtype" 5
geen mengklep voor additionele verwarming (E1) heeft.
EcoMiniEl (E3)
Geef op of EcoMiniEl is verbonden.
Deze menubalk wordt weergegeven als "Systeemtype" 2,
3 of 4 is opgegeven.
Warmtepomp voor SWW
Deze menubalk wordt weergegeven als "Systeemtype" 2-6
is opgegeven.
Geef op of Warmtepomp 1 (WP1) of beide warmtepompen
(WP1+WP2) warm water mogen produceren.
Warmtepomp voor SWW
Deze menubalk wordt weergegeven als "Systeemtype" 1
is opgegeven.
Selecteer "Ja" wanneer de warmtepomp prioriteit moet
geven aan SWW in het zomerseizoen wanneer de status
SWW is.
110
Menu: "Installateur/Definieer".
2 (1/2/3/4/5/6)
Ja (Ja/Nee)
Menu: "Installateur/Definieer/Systeemtype".
Selecteer 'Systeemtype' en definieer additionele warmtebronnen.
Nee (Ja/Nee)
WP1 (WP1/WP1+WP2)
Ja (Ja/Nee)