8.
Het captatiesysteem aansluiten
Het captatiesysteem, d.w.z. de grond-verzamellus, moet worden gemonteerd en
aangesloten door een bevoegde vakman volgens de geldende regelgeving en
ontwerprichtlijnen.
Let op dat er geen vuil in de collectorslangen komt. Deze moeten worden
doorgespoeld voordat ze worden aangesloten. De beschermdoppen moeten
altijd op hun plaats blijven wanneer er aan het systeem wordt gewerkt.
De temperatuur van het koelvloeistofsysteem kan onder 0 °C komen. Daarom
is het belangrijk dat er geen smeermiddelen en dergelijke producten op
waterbasis worden gebruikt tijdens de installatie. Het is ook belangrijk dat
alle componenten worden geïsoleerd tegen condensatie om ijsvorming te
voorkomen.
8.1
Aansluitingen
Het captatiesysteem kan worden aangesloten op de rechter-, linker- of
achterkant van de warmtepomp. Snijd de afdekplaat op de zijde waarop het
captatiesysteem moet worden aangesloten weg. Voer de montage als volgt uit:
1.
Om de captatieleidingen te beschermen, bevestigt u de bijgeleverde
beschermrand om de rand van de opening in de isolatieplaat. Pas de
lengte van de beschermrand aan voor de benodigde opening.
2.
Bevestig de geleverde compressie-koppelstukken aan de
aansluitleidingen van de koelmodule. Om de bevestiging te
vergemakkelijken, kan de bovenste captatiepompaansluiting worden
losgemaakt en gedraaid als dat nodig is.
3.
Voer de captatieleidingen door openingen in het zijpaneel/achterpaneel
en sluit ze aan op de compressiekoppelingen. Zorg dat de aansluitingen
goed zijn geïsoleerd om ijsvorming en condensatie te voorkomen.
4.
Installeer vervolgens het collectorsysteem volgens de sectie
"Schematisch overzicht captatiesysteem".
Zie het hoofdstuk over "Maatgegevens voor afmetingen en dimensies". De
leiding tussen de warmtepomp en de collectorlus moet een interne diameter
hebben van ten minste Ø28 mm.
22
Captatie uit
Captatie in