20.2.5 Systeemtype 2 en 3 - Passieve koeling
Als de koelfunctie is gedefinieerd, moeten mengklep Y3, laadpomp G3 en
voeler B3 worden gebruikt voor de koelinstallatie (niet verwarmingskring
3). Raadpleeg voor meer informatie over het aansluiten de installatie-en
onderhoudsinstructies voor de koelinstallatie.
Ventiloconvector
20.2.6 Systeemtype 2 en 3 - Zonne-energie
Zonnecollectoren
Van de zonnecollectoren wordt de warmtestroom naar de SWW-tank/
verwarmingsbuffer of op de aardwarmtelus geleid om het gesteente/de aarde
op te laden zodra de SWW-tank volledig is opgeladen.
De pomp met snelheidsregeling (G30) en voelers B31 en B30 worden naast de
zonnecollectoren gemonteerd.
Voor het opladen van het gesteente/de aarde, worden een driewegklep (Y31),
een warmtewisselaar en een laadpomp (G31) aangesloten.
De driewegklep (Y30) wordt gecombineerd met de pomp met
snelheidsregeling (G32) en warmtewisselaar om het debiet naar de SWW-
tank of de verwarmingsbuffer te leiden. Warmtewisselaars en pompen (G32)
hoeven niet te worden geïnstalleerd op het zonne-energiecircuit als er al een
lus is in de aangesloten SWW-/verwarmingstank.
Wanneer de oplaadfunctie in werking is, start het systeem ook de
captatiepomp in de warmtepomp. De laadpomp voor het herladen van het
boorgat (G31) zorgt ervoor dat er voldoende debiet door de warmtewisselaar
is.
155