Inhoudsopgave
Advertenties
Opmerkingen voor speciaal afdrukmateriaal
Tabel 4-1
Soort
afdrukmateriaal
Enveloppen
58
Hoofdstuk 4 Afdrukmateriaal en laden
Overwegingen voor het afdrukmateriaal
Opmerkingen
●
Gebruik alleen lade 1 om enveloppen af te drukken. Kies enveloppen in de printerdriver (zie
De juiste printerdriver selecteren op pagina
●
Voordat u afdrukt op de enveloppen, moeten de enveloppen vlak liggen en niet meer dan
6 mm (0,25 inch) krullen. Bovendien mogen de enveloppen geen lucht bevatten.
●
Enveloppen mogen niet gekreukeld zijn, inkepingen hebben of anderszins beschadigd zijn.
●
De lijm van enveloppen met plakstrips of met meerdere flappen die op elkaar worden geplakt,
moet bestand zijn tegen de hitte en druk in het apparaat. De extra flappen en strips kunnen
kreukelen, vouwen of zelfs storingen tot gevolg hebben en de fuser beschadigen.
●
Voor de beste afdrukkwaliteit mogen de marges tussen de tekst en de rand van de envelop
niet kleiner dan 15 mm zijn. Zorg dat u niet afdrukt op het punt waar de naden van de envelop
bij elkaar komen.
●
Het is mogelijk dat het apparaat langzamer afdrukt tijdens het afdrukken van enveloppen. De
afdrukkwaliteit is bovendien afhankelijk van de soort envelop. Maak eerst altijd een aantal
proefafdrukken met enveloppen alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.
●
Enveloppen met dubbele naden kreukelen eerder. Gebruik alleen enveloppen waarop de
naad helemaal tot hoek van de envelop doorloopt als u afdrukt op enveloppen met dubbele
naden.
WAARSCHUWING!
zelfklevende strips of ander synthetisch materiaal. Deze stoffen kunnen schadelijke dampen
voortbrengen.
7).
Gebruik nooit enveloppen die zijn voorzien van een gecoate voering,
NLWW
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
