11 Inspectie en onderhoud
11 Inspectie en onderhoud
11.1
Inspectie- en onderhoudsintervallen in acht
nemen
▶
Neem de minimale inspectie- en onderhoudsintervallen in
acht. Afhankelijk van de resultaten van de inspectie kan
een vroeger onderhoud nodig zijn.
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden (→ Pagina 38)
11.2
Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product zijn in het kader
van de conformiteitskeuring meegecertificeerd. Als u bij het
onderhoud of de reparatie geen meegecertificeerde originele
Vaillant reserveonderdelen gebruikt, vervalt de conformiteit
van het product. Daarom adviseren we u dringend originele
Vaillant reserveonderdelen te monteren. Informatie over de
beschikbare originele Vaillant reserveonderdelen vindt u op
het aan de achterkant vermelde contactadres.
▶
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele Vaillant
reserveonderdelen.
11.3
Inspectie- en onderhoudschecklist
In de volgende tabel zijn de inspectie- en onderhoudswerk-
zaamheden terug te vinden die u met bepaalde intervallen
moet uitvoeren.
Nr. Werkzaamheden
1
Controleer het product op alge-
mene toestand en dichtheid.
2
Controleer de druk in het CV-cir-
cuit en vul evt. verwarmingswater
bij.
3
Controleer en reinig de vuilzeef in
het verwarmingscircuit.
4
Controleer de hoeveelheid en
concentratie van de brijnvloeistof
en de druk in het brijncircuit. Vul
evt. brijnvloeistof bij.
5
Controleer de condensafvoer van
de warmtepomp op doorlaatbaar-
heid en verwijder evt. verontreini-
gingen en verstoppingen.
6
Controleer het brijn-membraanex-
pansievat en de veiligheidsklep in
het brijncircuit op perfecte werking.
7
Controleer het expansievat en
de veiligheidsklep in het verwar-
mingscircuit op foutloze werking.
8
Controleer of er lekken zijn in het
brijn- en verwarmingscircuit, en
verhelp deze indien nodig.
38
11.4
Als de vuldruk onder de minimumdruk daalt, wordt een on-
derhoudsmelding op het display weergegeven.
–
▶
▶
11.5
Als de vuldruk onder de minimale druk daalt, wordt de warm-
tepomp automatisch uitgeschakeld en er wordt een foutmel-
ding op het display weergegeven.
–
▶
▶
11.6
Inspectie
Onder-
(jaarlijks)
houd
(jaarlijks
of als
resultaat
van de
inspec-
tie)
x
x
x
x
1.
2.
x
x
12 Buitenbedrijfstelling
x
x
12.1
1.
x
x
2.
x
x
x
x
x
x
Installatie- en onderhoudshandleiding Warmtepomp 0020202611_00
Vuldruk van de CV-installatie controleren
en corrigeren
Minimumdruk CV-circuit: ≥ 0,05 MPa ( ≥ 0,50 bar)
Vul CV-water bij om de warmtepomp opnieuw in
gebruik te nemen, CV-installatie vullen en ontluchten
(→ Pagina 18).
Als u vaak een drukverlies vaststelt, dan dient u de oor-
zaak te zoeken en te verhelpen.
Vuldruk van het brijncircuit controleren en
corrigeren
Minimumdruk brijnvloeistof: ≥ 0,02 MPa ( ≥ 0,20 bar)
Vul brijnvloeistof bij om de warmtepomp opnieuw in ge-
bruik te nemen, Brijncircuit vullen (→ Pagina 22).
–
Werkdruk brijnvloeistof: 0,1 ... 0,2 MPa (1,0
... 2,0 bar)
Als u vaak een drukverlies vaststelt, dan dient u de oor-
zaak te zoeken en te verhelpen.
Heringebruikname en proefbedrijf uitvoeren
Waarschuwing!
Verbrandingsgevaar door hete en koude
componenten!
Aan alle niet-geïsoleerde buisleidingen be-
staat gevaar van brandwonden.
▶
Monteer voor ingebruikneming evt. gede-
monteerde manteldelen.
Neem het product in gebruik.
Controleer of het product foutloos werkt.
Product tijdelijk buiten bedrijf stellen
Schakel het product via de ter plekke geïnstalleerde
scheidingsvoorziening (bijv. zekeringen of contactver-
breker) uit.
Neem de eisen aan de opstellingsplaats inzake vorstbe-
veiliging in acht. (→ Pagina 12)