9 Aanpassing aan de CV-installatie
9.2
Code niveau (bedieningsniveau
installateur) oproepen
1.
Navigeer naar het menu
gebruiker (→ gebruiksaanwijzing).
2.
Stel de waarde 1000 (code) in en bevestig door te druk-
ken op .
Overzicht bedieningsniveau, installateur (→ Pagina 47)
Aanwijzing
Wanneer u 15 minuten lang niets invoert,
wordt het Code niveau opnieuw geblok-
keerd.
9.3
Menu's van het codeniveau
(bedieningsniveau installateur)
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
het product gestart. Na het beëindigen van de installatieas-
sistent kunt u via de menu's van het bedieningsniveau instal-
lateur en via vrDIALOG informatie laten weergeven, diagno-
ses uitvoeren en de parameters verder aanpassen.
Menu
Toelichting
C
Parameters van de warmtepomp-functies
voor verwarmingscircuits instellen
D
Warmtepomp in diagnosemodus gebruiken
en testen
I
Informatie over instellingen van de warmte-
pomp oproepen
A
Installatieassistent oproepen
Overzicht bedieningsniveau, installateur (→ Pagina 47)
Met vrDIALOG instelbare parameters (→ Pagina 57)
9.4
Speciale functie Afwerklaagdroging
Met deze functie kunt u een pas aangebrachte afwerklaag
verwarmen tot ze droog is. De aanvoertemperatuur komt
overeen met een in de thermostaat vastgelegde routine en
is onafhankelijk van de buitentemperatuur. Bei geactiveerde
functie zijn alle gekozen bedrijfsmodi onderbroken.
Dag na de start van de
Gewenste aanvoertemperatuur
functie
voor deze dag
Starttemperatuur
25 °C
1
25 °C
2
30 °C
3
35 °C
4
40 °C
5 – 12
45 °C
13
40 °C
14
35 °C
15
30 °C
16
25 °C
17 – 23
10 °C (vorstbeveiligingsfunctie, pomp
in bedrijf)
24
30 °C
25
35 °C
26
40 °C
36
9 in het bedieningsniveau
Dag na de start van de
Gewenste aanvoertemperatuur
functie
voor deze dag
27
45 °C
28
35 °C
29
25 °C
Op het display worden de bedrijfsmodus met de huidige dag
en de gewenste aanvoertemperatuur getoond. De lopende
dag kan handmatig ingesteld worden.
Tijdens een afwerklaagdroging (bijv. in de wintermaanden)
kan de warmtebron overbelast raken en het herstel ervan
daardoor verslechteren. Activeer bij lage buitentemperaturen
voor een afwerklaagdroging daarnaast ook een externe hulp-
verwarming.
Wanneer het brijncircuit nog niet voltooid is, dan kan de af-
werklaagdroging via de hulpverwarming plaatsvinden.
Bij het opstarten van de functie wordt het tijdstip van de start
opgeslagen. De dagwisseling verloopt precies volgens deze
tijd. Na een uitschakeling/terugkeer van de stroomvoorzie-
ning start de afwerklaagdroging als volgt:
Laatste dag voor uit-
Start na terugkeer van de stroom-
schakeling/terugkeer
voorziening
van de stroomvoorzie-
ning
1 – 15
1
16
16
17 – 23
17
24 – 28
24
29
29
Indien u de afwerklaagdroging niet met de opgegeven tem-
peraturen en/of tijden wenst om te zetten, dan kunt u met
regeling vaste waarde op variabele wijze gewenste aanvoer-
temperaturen opgeven. Let daarbij op de geldige compres-
sorhysterese (instelbaar via vrDIALOG).
9.5
Tijdprogramma's wissen en
fabrieksinstellingen terugzetten
→ Gebruiksaanwijzing
9.6
Product aan de gebruiker opleveren
▶
Plak na de installatie de meegeleverde sticker met het
verzoek de handleiding te lezen in de taal van de gebrui-
ker op de voorkant van het product.
▶
Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking van
de veiligheidsinrichtingen.
▶
Instrueer de gebruiker over de bediening van het product.
▶
Wijs de gebruiker vooral op de veiligheidsvoorschriften
die hij in acht moet nemen.
▶
Informeer de gebruiker over de noodzaak om het product
volgens de opgegeven intervallen te laten onderhouden.
▶
Overhandig de gebruiker alle handleidingen en product-
papieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
▶
Informeer de gebruiker over de voorwaarden voor het
noodbedrijf en de automatische nood-vorstbeveiligings-
functie.
Installatie- en onderhoudshandleiding Warmtepomp 0020202611_00