7 Elektrische installatie
7.9
Externe warmtebron aansluiten (optioneel)
U kunt een beschikbare externe warmtebron gebruiken als
extra verwarming.
Aanwijzing
Bij aansluiting van een externe warmtebron is
geen legionellabeveiliging van de boiler mogelijk.
7.9.1
Externe warmtebron met eBUS-interface
aansluiten
1.
Installeer in de externe warmtebron de buskoppelaar
VR 32.
2.
Sluit de eBUS-kabel van de buskoppelaar VR 32 aan
op de eBUS-interface op de printplaat van de thermo-
staat van de warmtepomp.
3.
Stel na ingebruikneming de hydraulische koppeling van
de externe warmtebron in als extra verwarming (menu
A3).
32
7.9.2
Externe warmtebron zonder eBUS-interface
aansluiten
1.
Installeer een scheidingsrelais (1) (accessoire) voor de
warmtebron.
2.
Verwijder de aansluitkabel van de klem ZH van de print-
plaat van de thermostaat.
3.
Sluit op deze klem de kabel die van het scheidingsrelais
komt aan.
4.
Stel na ingebruikneming de hydraulische koppeling van
de externe warmtebron in als extra verwarming (menu
A3).
7.10
vrnetDIALOG of VR 900 installeren
De accessoires vrnetDIALOG en VR 900 kunnen op de
montageplaat onder de afdekstijl van de bedieningsconsole
gemonteerd worden.
De 230 V-voedingskabel kan onder aan de afdekstijl van de
bedieningsconsole geleid worden.
Een Y-kabel voor de eBUS-aansluiting aan de aansluitkabel
van de bedieningsconsole is onderdeel van de levering van
de warmtepomp.
▶
Monteer het accessoire en installeer de aansluitleidingen
ervan met de bijgevoegde installatiehandleiding, voor-
Installatie- en onderhoudshandleiding Warmtepomp 0020202611_00
1