4 Montage
uit. Bij direct CV-bedrijf schakelt hij de warmtepomp perma-
nent uit.
3.8.6
Fasebewaking van de spanningsvoeding
Deze functie controleert constant de volgorde en aanwe-
zigheid van de fasen (rechts draaiveld) van de 400 V-span-
ningsvoeding. Wanneer de volgorde niet juist is of een fase
uitvalt, dan wordt het product uitgeschakeld om beschadi-
ging van de compressor te vermijden.
Om deze storingsmelding bij het uitschakelen door de elek-
triciteitsleverancier (wachttijd) te vermijden, moet het con-
tact van de ontvanger van het afstandsbedieningssignaal op
klem 13 aangesloten zijn (elektrisch schema 2 en 3).
3.8.7
Controle van de externe sensoren
Deze functie controleert continu aan de hand van het bij eer-
ste inbedrijfname ingevoerde regelschema of de daarin aan-
gegeven sensoren geïnstalleerd zijn en naar behoren wer-
ken.
3.8.8
Invriesbeveiliging warmtebron
Deze functie verhindert het invriezen van de verdamper bij
onderschrijding van een bepaalde warmtebrontemperatuur.
De uitgangstemperatuur van de warmtebron wordt voort-
durend gemeten. Wanneer de uitgangstemperatuur van
de warmtebron daalt tot onder een bepaalde (instelbare)
waarde, wordt de compressor met F.20 of F.21 tijdelijk uit-
geschakeld. Wanneer deze storing zich driemaal na elkaar
voordoet, vindt een permanente uitschakeling plaats of gaat
het product in noodbedrijf, wanneer de optionele externe
hulpverwarming daarvoor vrijgeschakeld werd.
3.8.9
Pompblokkeer- en
ventielblokkeerbeveiliging
Deze functie verhindert het vastlopen van een circulatie-
pomp en alle omschakelkleppen. De pompen en kleppen
die 24 uur lang niet in gebruik waren, worden na elkaar voor
de duur van 20 seconden ingeschakeld.
4
Montage
4.1
Leveringsomvang controleren
1.
Verwijder voorzichtig verpakking en beschermmateriaal,
zonder hierbij delen van het product te beschadigen.
2.
Controleer of de levering compleet is.
Aantal
Omschrijving
1
Warmtepomp
1
Zakje met documentatie
2
Zijdelen links en rechts
Samen in een doos
1
Bedieningsconsole, afdekstijl
Daarin samen in een grote zak:
1
Veiligheidsklep voor brijncircuit, 1/2", 300 kPa
(3 bar)
1
VRC DCF signaalontvanger radiografische klok
met buitentemperatuursensor
4
Sensoren VR 10
12
Aantal
Omschrijving
2
Schroeven met platte kop M6 voor montage
van de bedieningsconsole op de montageplaat
2
Plaatschroeven voor montageplaat bedienings-
console
4
Schroeven met platte kop voor bevestiging van
de zijdelen aan het frame
Samen in een doos
4
Flexibele aansluitslangen (600 mm lang, aan
zijde van verwarming en warmtebron met tel-
kens 1 1/2" schroefdraad)
8
Zakje met afdichtingen voor aansluitslangen
verwarmingscircuit (grijs) en brijncircuit
(geel/groen)
4
Frontmantel onder en boven, deksel voor en
achter
4.2
Opstellingsplaats kiezen
▶
Kies een droge kamer die altijd vorstvrij is, die de maxi-
male opstelhoogte niet overschrijdt en die de toegestane
omgevingstemperatuur niet onder- of overschrijdt.
–
Maximale opstelhoogte: 2000 m boven zeeniveau
–
Toegestane omgevingstemperatuur: 7 ... 25 ℃
▶
Vergewis u ervan dat de opstellingsruimte het vereiste
minimale volume heeft.
Warmtepomp
Koelmiddelvul-
hoeveelheid
R 407 C
VWS 220/3
4,1 kg
VWS 300/3
5,99 kg
VWS 380/3
6,7 kg
VWS 460/3
8,6 kg
▶
Zorg ervoor dat de vereiste minimumafstanden in acht
genomen kunnen worden.
▶
Houd er bij de keuze van de opstelplaats rekening mee
dat de warmtepomp tijdens het gebruik trillingen aan de
bodem of aan in de buurt liggende wanden kan overbren-
gen.
▶
Zorg ervoor dat de bodem effen is en voldoende draag-
vermogen heeft om het gewicht van de warmtepomp incl.
een warmwaterboiler en evt. gevuld buffervat te kunnen
dragen.
▶
Zorg ervoor dat de leidingen (zowel brijn-, warmwater-
alsook verwarmingsleidingen) doelmatig geplaatst kun-
nen worden.
Installatie- en onderhoudshandleiding Warmtepomp 0020202611_00
Minimale opstel-
lingsruimte
13,2 m³
19,3 m³
21,6 m³
27,7 m³